Broers en zus van Selius

Kinderen

Arjen Jelles Timmenga

Arjen wordt geboren op 10 mei 1840.
G-arjen1-mei1840-paardeliefhebbersHij is het oudste kind en dus de oudste zoon van vader Jelle en moeder Geertje en dus wordt hij vernoemd naar zijn opa van vaderskant. In de krant van twee dagen later valt te lezen dat er zeer aardige werkjes te krijgen zijn voor de paardenliefhebber waarmee diens kennis over paarden kan worden opgeschroefd.

G-arjen1-kastjeArjen is voorbestemd om later de zaak van vader Jelle over te nemen. Hij zal regelmatig een kijkje genomen hebben in de zaak en toegekeken hebben hoe de timmerlieden aan het werk waren. Hij heeft vast ook zijn eerste werkjes gemaakt. Misschien een mooie voetenstoof voor beppe Scilla of zelfs een tafeltje of kastje. Helaas mag het niet zo zijn dat hij in de voetsporen van zijn voorvaderen treedt. Hij komt te overlijden op 13 jarige leeftijd. Dat zal een klap geweest zijn voor zijn ouders en broertjes Jacobus en Selius.
Mogelijk heeft zijn dood later ook nog veel invloed gehad. Jacobus is nu de oudste zoon geworden. Maar in 1954 wordt er nog een kind geboren, Arjen genoemd. Misschien zal dat twijfel opgeroepen hebben wie nu de opvolger moest zijn van vader Jelle. In ieder geval heeft het Jacobus een andere rol gegeven. De jongere Arjen wordt later orgelbouwer. Het verhaal gaat dat hij niet zo geschikt was voor het timmervak vanwege fysieke problemen.

G-arjen1-voetenstoofG-arjen1-testje Een voetenstoof bestaat uit een houten kistje, dat aan één kant open is, met gaten aan de bovenkant. In de stoof wordt een testje van aardewerk of metaal geplaatst en waarin gloeiende kooltjes worden gelegd. je kunt je voeten op de stoof zetten zodat die warm worden. Door een deken of kledingstuk over de benen en stoof te doen wordt de warmte vastgehouden en zijn ook de onderbenen lekker verwarmd.

 

 

Jacobus Jelles Timmenga

G-jacobus-timmenga

Jacobus wordt geboren op 7 november 1846 in Oosterend als tweede kind van Jelle dan 32 jaar oud en Geertje dan 30 jaar oud. Zijn broertje Arjen is zes jaar ouder dan hij wat op zich voor die tijd een opmerkelijk groot leeftijdsverschil is. Misschien heeft moeder Geertje een miskraam gehad. In ieder geval zal de komst van Jacobus welkom zijn geweest. Vader Jelle en opa Arjen hebben een timmerbedrijf en Jacobus zal daar misschien nog samen met oudere broer Arjen tijd hebben doorgebracht. Als hij zes jaar oud is komt zijn broer te overlijden. Hij is nu de oudste zoon.

G-jacobus-foto-van-tetje-vrouw-zoon-jan

G-jacobus-foto-van-zoon-jan

G-eke-heeg

Op 26 juni 1872 trouwt hij met de 18 jarige Eke Heeg, dochter van Jan Johannes en Akke Gerrits Hilwerda. Hij is dan zelf 25 jaar oud. In 1873 wordt dochter Akke geboren, gevolgd door twee zoons, Jelle (1874) en Jan (1876). Jan trouwt in 1902 met Tetje Westra en vernoemt later een zoon naar Jacobus. Hij is heel sportief en wint met schaatsen, priksleden en kaatsen. Hij woont in Tzum en heeft daar van 1902 tot 1905 een logement “de Ster” waar veel aanbestedingen en veilingen worden gehouden.  Jan noemt ook één van zijn kinderen Jacobus. Rechts foto’s van Jan en Tetje.

G-jacobus-vestigt-zich-in-tzum
G-jacobus-1872-zoekt-timmerknechtenJacobus gaat na zijn huwelijk wonen in Tzum en daar start hij ook zijn eigen timmerbedrijf getuige de advertentie in de Leeuwarder Courant van twee dagen na het huwelijk.  Aan de hand van de geboorteaktes van Akke en Jan valt op te maken dat Eke en hij daar blijven wonen tot 1875. Blijkbaar verhuurd hij zijn huis en timmerzaak aan S. van der Meer tot 1879. Dan plaatst hij een advertentie waarin hij het huis met zaak te koop of te huur aanbiedt.

 

Periode 1875 – ca. 1887

G-jacobus-boerderij-frieslandIn 1875 neemt Jacobus samen met Selius de zaak van zijn vader over. Hij verhuisd naar Oosterend omdat daar het bedrijf gevestigd is. De twee werken een flink aantal jaren samen, maar in 1887 zien we ze al onder eigen titel optreden, in 1892 bouwen ze nog wel samen een school in Hijdaard en in 1892 hebben ze zeker ieder hun eigen bedrijf want dan wordt er door ieder op zich personeel geworven.

Voor de periode tot ca. 1887 zie de pagina’s Bedrijf, Aanbestedingen, Extra info over aanbestedingen.

 

 

 

Na 1887

Landschappen Zuiderzee

Net als Selius blijft Jacobus ook als hij zijn eigen bedrijf runt, meedingen naar aanbestedingen. We zien hem een aantal malen meedingen bij aanbestedingen waar ook Selius en zijn andere broer IJde inschrijven. Soms is het verschil in de bedragen die ze opgeven minimaal. Waarschijnlijk werken ze hierin samen en wordt er gekeken naar wie de gunning het hardste nodig heeft of wie de meeste tijd heeft. Jacobus koopt en verkoopt ook roerende en onroerende goederen, dat valt op te maken uit de krant, maar ook uit de notariële akten. Opvallend:  In 1892 huurt hij een schip van ene Pier Hendriks Tuinema. Het kost hem f 1.200,- per jaar. Mogelijk gebruikt hij dit voor het vervoeren van terpaarde.

Ook bij de koop van percelen en huizen zien we de broers regelmatig samen opduiken. Ze kopen niet samen, maar wel zo af en toe van dezelfde veiling. Als zogenaamde concurrenten kunnen ze waarschijnlijk meer invloed uitoefenen op het verloop van de veiling dan als ze gezamenlijk bieden.


G-jacobus-18970611-architectIn 1897 wordt er in Oosterend een stoomzuivelfabriek gebouwd. We zien in de krant dat Jacobus daarbij de opzichter is. Later, in 1902 wordt hij vermeld als commissaris van toezicht bij deze fabriek. In hetzelfde jaar verschijnt zijn naam in de krant bij de aanbesteding voor het afbreken en nieuw opbouwen van een boerenhuizinge in Arum en een stoomzuivelfabriek in Lollum. Hij is de architect. Twee jaar later maakt hij het ontwerp voor nog een zuivelfabriek, in Winsum dit keer. Op de foto’s onderstaand is te zien dat Jacobus voor de fabriek in Winsum als basis het ontwerp voor Lollum heeft gebruikt.

Hij heeft, net als Selius, zich zeker niet beperkt tot het timmermansvak. Nog enkele noemenswaardige dingen zijn: Het maken van de eerste couveuse in Friesland in samenwerking met de huisarts uit Oosterend, hij krijgt hier nog een medaille voor uitgereikt door de koningin moeder (Emma) en hij is lid van het Witte Kruis en het Groene Kruis.

 

G-jacobus-stoomzuivelfabriek-lollumStoomzuivelfabriek Lollum G-jacobus-zuivelfabriek-lollum

De fabriek in Lollum bestaat nog en fungeert in 2015 als woonhuis.

Zuivelfabriek de Klimop – Winsum

In 1894 woont hij nog in Oosterend, in 1911, hij is dan 66 jaar oud,  zien we in een notariële akte dat hij naar Leeuwarden verhuisd is.  Zijn vrouw overlijdt kort na de verhuizing naar Leeuwarden op 23 maart 1911.  Zoon Jelle woont in Leeuwarden, dus dat zal een mogelijke reden van verhuizen geweest zijn.  Hij overlijdt aldaar op 78 jarige leeftijd op 26 mei 1925.

 

Arjen Jelles Timmenga

G-arjen-timmengaG-antje-berends-pothumus
Arjen wordt geboren op 16 februari 1854 als vierde zoon van Jelle en Geertje. Hij wordt vernoemd naar opa Arjen en ook naar zijn oudste broer, die niet zo lang voor zijn geboorte overleden is. Arjen blijkt ook niet helemaal gezond te zijn, want zijn ouders besluiten dat hij fysiek niet sterk genoeg is om het beroep van vader Jelle te beoefenen. Hij wordt net als zijn broers naar Leeuwarden gestuurd voor een opleiding, maar dit keer niet als architect zoals Jacobus en Selius maar als orgelbouwer.

Op 30 juli 1885, als hij 31 jaar oud is,  trouwt Arjen met de 9 jaar jongere Antje Posthumus, dochter van Berend Durks en Bokje Joukes Gietema, geboren in Wommels. Een jaar later wordt dochter Geertje geboren en in 1889 zoon Berend die Arjen later als orgelbouwer zal opvolgen.

Antje overlijdt in Leeuwarden op 20 april 1915, ze is dan pas 52 jaar oud. Vijf jaar later, op 16 november 1920 overlijdt Arjen. Hij is 66 jaar oud geworden.

Het orgelbedrijf – Bakker & Timmenga

G-arjen-orgel-hidaard1

In 1880 beginnen Arjen en Fokke Bakker samen een orgelmakerij in Leeuwarden. Op 18 december 1880 wordt de vennootschap onder de naam Bakker & Timmenga formeel aangegaan. Het eerste orgel van de beide compagnons is dan al klaar. Het wordt op 20 juni l880 ‘plegtig ingewijd’ in de kerk van Westernijkerk. Later in 1880 wordt een omvangrijke restauratie van het Van Damorgel in de hervormde kerk van Burgum uitgevoerd.

Fokke Bakker is voor die tijd werkzaam in de orgelmakerij van W. Hardorff te Leeuwarden, vanaf 1877 is hij al als zelfstandig orgelmaker werkzaam in Leeuwarden. Arjen start zijn orgelmakerscarrière ook bij W. Hardorff, we zien hem als leerling orgelmaker in het bevolkingsregister staan,  daarna werkt hij bij de orgelmakers van Dam te Leeuwarden, de firma Bätz en Co. (J.F. Witte) in Utrecht en P. Flaes in Amsterdam.

In 1902 trekt Fokke Bakker zich om gezondheidsredenen terug uit de orgelmakerij.
Na Arjens overlijden in 1920 zet zijn zoon Bernard (1889-18971) het bedrijf voort.

G-arjen-foto

Arjen

G-arjen-zoon-bernard

Zoon Bernard

G-arjen-foto-fokke-bakker

Fokke Bakker

Direct na de start van de firma Bakker & Timmenga in 1880 ontstaat er een ongekend drukke periode op orgelbouwgebied. Ondanks de felle concurrentiestrijd, voornamelijk met de firma van Dam, worden er in de beginjaren tientallen nieuwe orgels afgeleverd. Er is dan in Friesland grote vraag naar nieuwe orgels.
Er ontstaan in de jaren na 1892 op het Friese platteland veel kleine kerkjes in de vele dorpjes en die kerken moesten uiteraard van een orgel worden voorzien. Veel van deze vaak kleinere orgels worden door de firma Bakker & Timmenga vervaardigd. Misschien hebben contacten van vader Jelle en broers Selius en Jacobus daar ook wel bij geholpen.

Vanaf 1900 maakt men bij Bakker & Timmenga nog maar bij uitzondering zelf het pijpwerk in eigen werkplaats. Het meeste pijpwerk wordt dan geproduceerd in de orgelfabriek van de firma Verschueren te Heythuysen in Limburg. Vanaf 1913 worden ook veel materialen aangeleverd door de bekende Duitse firma Laukhuff te Weikersheim. Deze firma levert vaak de klavieren, maar ook wel pijpwerk. De orgelkasten, op voorraad gemaakt, worden vanaf 1895 uitbesteed aan een timmerfabriek in Harlingen. Later, vanaf 1907, gaat de productie van de kasten over naar de timmerfabriek Steen in Marrum.
Het feit dat het timmerwerk noch bij Jacobus, noch bij Selius, noch bij IJde wordt belegd geeft maar weer eens aan dat die toch meer aannemersbedrijven hebben en zich bezighouden met de handel in onroerende goederen, dan dat ze echt timmerbedrijven hebben. Er is geen enkele andere reden te vinden waarom ze anders de opdracht niet gekregen zouden hebben.

Eerst worden de meeste materialen voor hun orgels nog door Bakker & Timmenga in eigen werkplaats gemaakt. De negentiger jaren van de negentiende eeuw kenmerken zich bij alle orgelmakers door het zoeken naar vernieuwing en toepassing van modernere en goedkopere productieprocessen. Heet het bedrijf van Arjen en Fokke eerst nog een orgelmakerij, vanaf die tijd wordt met trots de naam orgelfabriek gebruikt.
G-arjen-kerk-oudebildtzijlSteeds meer regionaal werkende orgelmakerijen betrekken hun onderdelen van de nieuw ontstane orgelfabrieken, die veel onderdelen op machinale wijze in serie vervaardigen. De regionale orgelbouwers worden daardoor steeds meer monteur van onderdelen die zij van elders betrekken om hun orgels samen te stellen. Hun eigen pijpenmakerijen verdwijnen en veel ambachtelijk handwerk gaat verloren.  Wanneer de grote Duitse en Nederlandse orgelfabrieken na 1910 ook in de Noordelijke provincies hun fabrieksmatig gebouwde orgels gaan aanprijzen via plaatselijke vertegenwoordigers wordt de concurrentie voor veel orgelmakerijen te groot. Weinigen zijn na deze periode overgebleven, maar het bedrijf van Arjen gaat met de tijd mee en blijft bestaan.
In een periode van circa 20 jaar is de firma Bakker & Timmenga door een gestroomlijnde fabrieksmatige aanpak veel concurrenten voorbij gestreefd. Het is opmerkelijk dat ondanks deze aanpak de intonatie en de traditionele makelij van een aantal belangrijke onderdelen in hun orgels zo klassiek aanwezig is gebleven.
De firma Bakker & Timmenga bestaat inmiddels al meer dan 120 jaar en is daarmee één van de oudste nog bestaande orgelmakerijen in Nederland.

G-arjen-orgel

Adressen Bakker & Timmenga

De firma Bakker & Timmenga is altijd in Leeuwarden gevestigd geweest. Arjen en Fokke houden in de eerste jaren bedrijf aan de Bollemanssteeg. Vrij snel, eind 1881, begin 1882,  verhuist het bedrijf naar de Bagijnestraat, nummer 45. Sinds 1913 is het bedrijf gezeteld aan de Kleine Kerkstraat 25.

 

1880 – 1882 Bollemanssteeg
G-arjen-bollemanssteeg

1882 – 1913 Bagijnestraat 45

Helaas bestaat dit pand niet meer. Ze kopen het op 27 december 1881 voor f 4857,-

G-arjen-18811229-koop-bagijnestraat

Het pand wordt verkocht – advertentie van 28 december 1912

G-arjen-19121228-verkoop-bagijnestraat

vanaf 1913 de Kleine Kerkstraat 25
G-arjen-kleine-kerkstraat-25

 

 

IJde Jelles Timmenga

G-yde-18800817-prijs-wielrennen
G-fietserIJde wordt geboren op 15 juli 1859. Hij is de jongste zoon in het gezin Timmenga en misschien ook wel de meest sportieve, of in ieder geval de enige van de broers die met zijn sportactiviteit de krant haalt en waar in twee boekjes over geschreven wordt. Hij is één van de eerste Nederlandse wielrenners en doet regelmatig mee aan wedstrijden en wint ook zo nu en dan een prijs. Dat is ook te zien in het krantenartikel rechts op de pagina van 17 augustus 1880.
Zie voor meer informatie de pagina Selius en sport.

Op 27 mei 1882 als hij 22 jaar oud is trouwt IJde met Tietje Peekema geboren op 16 oktober 1862 in  Itens, zij is 19 jaar oud en de dochter van Wybe Yedes en Minke Klazes Wiersma. Het echtpaar vestigt zich in de woonplaats van Tietje. Helaas duurt de vreugde maar kort want al snel, minder dan een half jaar later  wordt Tietje ziek en komt op 21 november 1882 te overlijden. Ze is dan 20 jaar oud.

G-yde-timmenga1G-trijntje-haijtes-schukkingAnderhalf jaar later, op 10 mei 1884, hij is dan 24, trouwt IJde met de vier jaar oudere Trijntje Schukking. Trijntje is geboren op 29 augustus 1855 in Sijbrandaburen en is dochter van Haijte Gerrits Schukking en Tytje Klazes Postma. Gelukkig is dit huwelijk een langere tijd beschoren.  Er worden vier kinderen geboren: in 1885 zoon Jelle, in 1886 zoon Hayte, in 1888 zoon Sybren en in 1889 dochter Geertje. Trijntje overleeft IJde en overlijdt op 5 augustus 1931.

G-yde-19061221-architectNet als zijn oudere broers Jacobus en Selius start IJde met een timmerbedrijf. Ook hij doet mee met aanbestedingen en we zien hem af en toe in de krant met de vraag om personeel. Ook in de traditie van zijn broers koopt en verkoopt hij roerende, maar vooral ook onroerende goederen. Soms samen met één van zijn broers, soms zonder hen. We zien hem in zo’n 30 aktes terug, dus het is zeker niet te vergelijken met de hoeveelheden die Selius koopt en ook Jacobus koopt en verkoopt meer dan IJde. Ook net als zijn broers is IJde architect en volgt ook een opleiding van een paar maanden in Leeuwarden. Het lijkt er op alsof alle broers dezelfde kans hebben gekregen en een soortgelijk pad bewandelen met uitzondering van Arjen.

Dak boerderderij in Itens-2Hij wordt in de beginperiode van zijn carrière vast geholpen door zijn oudere broers Selius en Jacobus. Er is een interessant stuk geschreven op boerderijenonderzoek.nl over de pastorieboerderij Itens die in 1883 door hem gebouwd is. Hij is dan 24 jaar oud.

In het stuk stelt de schrijver het volgende:

“Het staat vast dat Yde de boerderij helemaal in de familie traditie gebouwd heeft. Het kan haast niet anders dan dat zijn vader en oudere broers een oogje in het zeil hebben gehouden of dat hij minstens met de ervaren timmerlieden, die voor de familie werkten, heeft samengewerkt.”

Enkele opvallende zaken uit de krant

1884 – eerste aanbestedingG-yde-18840715-eerste-aanbesteding 1888 – zoekt personeel G-yde-18880525-timmerknechten 1893 – wint aanbesteding
1895 – geeft onderwijsG-yde-18951014-bouwkundig-onderwijs 1896 – maakt reclameG-yde - 18960619 - getuige-brandkast 1897 – bouwt fabriek in Oosterend

G-yde-nijland

 

Trijntje en IJde wonen jarenlang in Itens een klein terpendorp dat indertijd in Hennaarderadeel lag, tegenwoordig (2015) hoort het bij  Littenseradeel, ten oosten van Wommels. Itens wordt al in 1381 genoemd; het heette destijds Ytzinze. Omdat bij het afgraven van de terp zogenaamd Harpstedter aardewerk is gevonden, is de plaats waarschijnlijk rond het begin van de jaartelling al bewoond geweest.
In 1908 zien we dat ze in Nijland wonen. Nijland lag toen in Wymbritseradeel. Het oudste deel van het dorp rondom de Nederlands Hervormde kerk is aangewezen als bescherm dorpsgezicht. Die kwalificatie is onder andere te danken aan de gracht die het kerkhof nog geheel omgeeft.

 

De ruwe Harpstedter pot is vernoemd naar de plaats Harpstedt in Nedersaksen. Ze wordt gevonden in een oudere breed uitlopende en een jongere slanke vorm.
De van sterk gemagerde klei vervaardigde wand is meestal opgeruwd met klei slib. De relatief grove stijl heeft geleid tot de Duitse benaming Rauhtopf. De ruwe potten hebben als enige versiering een door vingernagelindrukken ingekeepte strook onder de rand.
G-yde-rauhtopf

G-yde-19270628-overleden

 

IJde overlijdt op 26 juni 1927 op 67 jarige leeftijd in Oosterend. Hij is dan blijkbaar weer terugverhuisd naar zijn geboorteplaats.

 

 

 

Geeske Jelles Timmenga

G-geeske-timmengaGeeske wordt als jongste in het gezin geboren op 17 december 1861. Ze is niet alleen de jongste, maar ook de enige dochter. Haar broers zijn al 15, 12, 7 en 2 jaar oud. Misschien dat IJde met haar opgetrokken is, zij schelen niet zo veel in leeftijd.

 

 

G-pieter-douwes-vd-staagOp 6 mei 1891 trouwt ze met Pieter Douwes van der Staag. Ze trouwen in Hennaarderadeel, de bruid is 19, de bruidegom 30 jaar oud. Er wordt getrouwd onder huwelijkse voorwaarden opgemaakt in Tzum.

 

 

Het Bildt

G-geeske-hetbildtIn 1893 wordt er een dochter geboren, Geertje. Geertje wordt ingeschreven het Het Bildt en we zien ook in een notariële akte waarin Pieter vermeld wordt, dat het echtpaar in dat jaar in St. Annaparochie woont. Waarschijnlijk zijn ze daar direct na hun huwelijk gaan wonen en heeft Pieter daar geboerd. Ook in 1893, waarschijnlijk naar aanleiding van de geboorte van Geertje, maken Pieter en Geeske een testament op.

 

 

 

 

De verhuizing naar Tzum

G-melkkanIn 1898 verkopen ze boelgoed in Het Bildt en bijna tegelijkertijd wordt er door Pieter, dan wonende in Oosterend, een weiland in Tzum gekocht voor f 3448,- Dit weiland koopt hij samen met de broer van Geeske, IJde. Uit de zelfde partij koopt Selius een boerenhuizinge met schuur en verdere getimmerten, boomgaard, hornleger, yester, kampje weiland en een perceel weiland. Hoogstwaarschijnlijk wordt Geeske hier door haar broers geholpen om een start te maken in Tzum. In de jaren die volgen wordt er met de percelen heen en weer geschoven. IJde lijkt een deel aan Pieter te verkopen, Selius verkoopt ook een deel aan Pieter, maar koopt tegelijkertijd van broer IJde en zwager Pieter op. Netto koopt Pieter waarschijnlijk wat meer dan hij verkoopt en worden de stukken land handiger ingedeeld, ruilverkaveling dus.

G-geeske-19070611-verkoopt-landEen jaar later, in 1899,  zien we dat Pieter waarschijnlijk melk levert aan de Coöp. Stoomzuivelfabriek Achlum, Tzum. Hij wordt in dat verband genoemd als borg. Hij zal dan ook te maken gehad hebben met zijn broer Seerp die commissaris is van de fabriek en overigens getrouwd met het nichtje van Geeske (dochter van Selius).In 1902 zien we Selius en Pieter weer in één notariële akte verschijnen. Het gaat om een contract. In 1904 en 1905 koopt Pieter nog wat land op in Tzum. Hij lijkt zijn bedrijf uit te breiden.

In de advertentie waarin Pieter weiland verkoopt wordt de p. van pondemaat nog tussen haakjes genoemd.
De pondemaat is een oude Friese vlaktemaat. In 1813 werd de pondemaat uniform vastgesteld op 3674,363 358 816 m² (bijna 36,74 are). Traditioneel werd in deze maat de oppervlakte van stukken land uitgedrukt. Voor 1813 was er enige variatie naar de streek en soms naar de plaats. De grondslag van de pondemaat wordt gevormd door de koningsroede: 240 vierkante koningsroeden maken een pondemaat. De pondemaat wordt verdeeld in 12 einsen, ieder van 20 vierkante roeden. De vierkante roede wordt ook wel penning genoemd.

 

De verhuizing naar Leeuwarden

Spanjaardslaan, Leeuwarden

In 1907 wordt er een start gemaakt met verkopen. Eerst weiland, later, begin 1908 wordt bijna al het boelgoed en het vee verkocht en nog een aantal schapen. Er verschijnen advertenties van in de krant. Op 4 mei 1908 zien we de reden hiervan, Geeske en Pieter zijn naar Leeuwarden verhuisd. Zij is dan 36, hij 47 jaar oud. Wat ze daartoe heeft aangezet is niet duidelijk. Ze wonen eerst in de Straat Achter de Hove 75g. Daar staat nu een nieuw appartementencomplex, dus die woning bestaat niet meer, maar de rest van de straat heeft nog huizen van rond die tijd en daaraan is te zien dat het zeker geen straat voor de armen was, maar ook niet voor de heel gegoeden. Later wonen ze op de Spanjaardslaan 105 (op de foto te zien), dit is een chique straat, dus Pieter en Geeske hebben nu een luxer leven. In 1911 koopt Pieter samen met een aantal anderen een bouwterrein in Leeuwarden. In 1912 koopt hij weilanden in Jelsum. In 1916 verkoopt hij vastgoed in Leeuwarden.

 

De verhuizing naar Oosterbeek, Gelderland

G-geeske-oosterbeekG-geeske-19260810-overlijdenHet is niet duidelijk waarom het echtpaar van Friesland naar Gelderland vertrekt. Maar op 16 maart 1917 is het zo ver en maken ze de grote over
stap.
Hierna wordt er niet meer verhuisd. Dochter Geertje van der Staag trouwt met een lokale boer in 1921 (Ernst Johannes Meindersma) en een aantal jaar daarna op 7 augustus 1926 overlijdt Geeske. Ze is 64 jaar oud geworden.
Pieter overlijdt 3 jaar later op 16 augustus 1929.

bronnen en foto’s: genealogie Krabbendam, Google Maps, Tresoar, Alle Friezen, wiewaswie.nl, oudeschoolbantega.nl, gmsmakelaars.nl, Wikipedia, spanvis.nl, bommelstein.info, hnankman.nl, De Nederlandse Hervormde Gemeente te Elst (U),
haar kerk en de restauratie van 2002 van N.G. van den Oosterkamp, www.bakker-timmenga.nl, Historisch Centrum Leeuwarden, boerderijenonderzoek.nl

 

Naar menu Selius