Heurnius en tuinen

Prent met bloemen

HORTO et HERO fruendi tibi ius esto

Buiten zijn werk als medicus heeft Heurnius zich ook beziggehouden met de filosofie. Niet onlogisch want hij was op medisch vlak ook gefascineerd door medici en voorgangers uit de oudheid en die op hun beurt hielden zich ook met dit onderwerp. Hij citeert in zijn werken over filosofie dan ook regelmatig grote denkers als Plato, Aristoteles en Theophrastus. Toch houdt hij er ook eigen denkbeelden op na. Zo constateert hij dat het denken door de groten der aarde op dit gebied vaak plaatsvindt in hun tuinen. Hij ziet dan ook veel filosofische waarde in tuinieren en genieten van het schoons dat de tuin te bieden heeft. Hij verwijst hierbij naar Perzische koningen, Griekse staatslieden en Romeinse veldheren en keizers, die na gedane arbeid hun toevlucht zochten op hun akker of in hun tuin. Ook zegt hij: “Was Adams geluk niet gebonden aan zijn verblijf in de paradijstuin?”.

Zijn enthousiasme voor de horticultuur staat niet op zichzelf, maar lijkt een typisch trekje van het humanisme aan de Leidse academie in de eerste decennia van haar bestaan. Niet voor niets had men drie jaar voordat Heurnius zijn brief componeerde, de botanicus Carolus Clusius, de importeur van de tulp, naar Leiden gehaald. Clusius zal zijn aanstelling mede te danken gehad hebben aan het feit dat hij met enige regelmaat bloembollen, zaadjes en stekjes naar Justus Lipsius gestuurd had, één van de studenten van Heunius en een patiënt en later ook leermeester aan de universiteit. Lipsius hield veel van tuinieren en legde een mooie tuin aan bij de universiteit.

Het tweekoppig Janusbeeld boven de ingang van Lipsius’ tuin de hield de bezoekers voor: ‘HORTO et HERO fruendi tibi ius esto’, wat de volgende tip lijkt te geven: ‘Maak vooral op elk gewenst moment vrijelijk gebruik van de gastvrijheid van je buurman en de toegankelijkheid van zijn tuin’. Wie weet hoe mooi de filosofische gedachten zijn die daarbij opkomen en anders is er gewoon nog het genieten van al het schoons dat de tuin en de natuur te bieden heeft. Onderstaand een lyrisch stuk daarover uit een boekje dat Heurnius schreef als een heel uitgebreide brief aan zijn voorbeeld en beste vriend Pieter van Foreest. Waarom hij dit boekje schreef wordt elders op de site uitgelegd.

Wat geeft meer voldoening, wat is er mooier dan in de geënte twijgen, in het uitgestrooide zaad, in de uitgezette stekjes te zien hoe God de groeikracht en levenskracht schenkt (men vergunne het mij de natuur aan te duiden als de kracht van de hoogste God).

Wilde bloemenWelk genoegen is groter, welke schoonheid indrukwekkender?
Als u uw ogen opslaat naar de takken der bomen, dan lijkt het alsof zij met hun breed en beweeglijk lover de Zon niet tegenhouden, maar er veeleer een spel mee drijven.
Hier omknelt een woekerende klimop bomen, en voorziet ze van een feestelijke kruin: daar wedijvert een rijke bloemenweelde met de kleuren van edelgesteenten, doordat zij net als smaragd, hyacint en amethist het kleed van de aarde doorkleuren.
Kijkt u naar de grond? Overal is heerlijk groen dat de aarde met een plezierige charme omkleedt. Verschillende gewassen zelfs strelen door hun geuren onze neusgaten.

Midden in de velden fonkelen heldere wateren, waarin je als in een smetteloze spiegel de bossen weerkaatst ziet als tuinen.
PerzikkenHier bekruipt je de zoete slaap in de schaduwen der bomen; daar is het aangenaam de brandende Hondsster te verschalken en de vermoeide ledematen in een slaapje verpozing te geven, terwijl de westenwind een fris briesje doet waaien door de dartele en fluisterende blaadjes. Spoedig gewekt door de heldere zang van de nachtegalen zie je, als je naar de vruchten kijkt, sommige rijpen, andere afvallen, andere weer uitschieten en zich van bloem tot vrucht ontwikkelen. Je zou zeggen dat daar gewedijverd wordt in het streven om je genot te verschaffen.
Daar kun je takken zien, die beladen zijn met vruchten, en zich als het ware voorover buigen om zich aan jou, die ze verzorgd heeft en zich onder hen te ruste heeft gelegd, aan te bieden.

NachtegaalDaar kun je de nachtegaal duizend verschillende wijsjes horen zingen, nu eens langgerekt, dan weer gevarieerd door stembuiging, nu eens onderbroken met korte tonen, dan weer met een aaneenschakeling van trillers; onverwacht klinkt het dof, dan weer opnieuw helder, dan weer kwinkeleert hij in zichzelf, met volle, lage, hoge, modulerende, langgerekte zang, nu eens hoog, dan weer gewoon, dan weer laag.

‘Hier is ongestoorde rust, en een leugenloos bestaan, rijk aan allerlei schatten’

 

Bronnen en foto’s: Chris Heesakkers – In de tuin van de buren
Naar het menu
Terug naar het schema