Dag 10/11 – 24 en 25 september

H ú s a v í k

We verblijven in Húsavík, in Kaldbaks Kot. Dat is een park met huisjes, er is een sea view deel en een garden view. Wij treffen het laatste.
Hoewel de wind wel iets is gaan liggen en de zon ook af en toe schijnt, is het nog steeds koud en winderig te noemen. Dus de gardenview is misschien zo gek nog niet.
We verblijven in een tweepersoonshuisje. Het is gemaakt van hout en het ziet er schattig uit. Ook is het eigenlijk een minihuisje. Alles is mini, badkamer, aanrecht (als je dat al een aanrecht kunt noemen), slaapkamer, alles. Behalve de slaapbank als we die uitgeschoven hebben. Er blijft praktisch niets meer van de huiskamer over.
Maar dat mag de pret niet drukken, want het is er warm en gezellig en er is veel keukenapparatuur, zelfs een Bialetti, tot mijn grote vreugde (Jens drinkt geen koffie). Wat is het lekker om weer een echt bakkie espresso te drinken! En dat doe ik dan ook frequent, in de ochtend, middag, avond en nacht. Ook in de nacht, want ik spendeer uren op het grote terras. Groot en overdekt is het en lekker beschut. Ik kan er roken, dus met een bakje goede koffie en een plaid is het er goed vertoeven.
Op de bedbank heb ik minder tijd doorgebracht. Die verdiende de toevoeging bed niet. Na het omtoveren naar een bed, bleek dat je afwisselend op een iets zachter deel en op een aantal planken lag. Dat iets zachtere deel voelde zo omdat de kale planken zo hard waren. Verschrikkelijk. De huisjes zijn waarschijnlijk vooral prima als je een stelletje bent en het tweepersoonsbed kunt delen. Dan heb je ook meer woonkamer over.
Maar het park was schitterend, de ligging lekker dichtbij Húsavík en een benzinestation en het personeel was erg vriendelijk. En, het was verreweg de goedkoopste overnachting in IJsland. Ongeveer 120 euro per nacht. De meeste accommodaties waren twee keer zo prijzig en soms zelfs richting drie keer. Dus geen geklaag en genieten van het luxe terras, lees rokersruimte.

Op de planning voor de ochtend van 24 september staat walvisspotten op het programma. We hebben geboekt bij North Sailing voor een tocht van ongeveer drie uur vanaf 10,00 in de ochtend. Ik voel me brak en besluit om niet te gaan. Jens heeft er wel zin in en gaat al vroeg op pad, maar niet voordat hij een ontbijtje genuttigd heeft in het huisje. Hij is inderdaad uren weg en komt terug met het nieuws dat hij 1 walvis heeft gezien, een bultrug. Er waren meer schepen dan de vissersboot waar hij op zat, dus die lagen allemaal vlak bij de arme walvis. De herfst is niet het beste seizoen voor deze activiteit, dus ik vraag mij af of we dit misschien hadden moeten laten varen. Maar Jens lijkt zich toch nog wel een beetje vermaakt te hebben. Er werd een kaneelbroodje met warme chocolademelk geserveerd. Toen ik vroeg hoe het drankje was, zei hij ‘het was snel koud’, Ik ben blij dat ik in het huisje ben gebleven, ik heb me prima vermaakt met het bekijken en bewerken van de vele foto’s en heb daarbij lekker op het terras in de buitenlucht gebivakkeerd.

Na terugkomst van Jens gaan we na een korte pauze weer richting Húsavík. Jens had het plaatsje al in de ochtend gezien, maar voor mij was het nieuw. Leuk stadje. We starten bij een handwerkshop, een van de enige winkels buiten de supermarkt die open is. Dat was erg leuk en we slaan er nog een paar souvenirs in waaronder vingerloze handschoenen die ik de rest van de periode in IJsland vaak zal gebruiken. Daarna hebben de magen behoefte aan vulling en vinden we een heel leuk restaurant, waar we een heerlijke hamburger eten. Weer verse patat, leuke inrichting en prima personeel. We genieten. Daarna lekker rustig aan in het huisje, gezellig gezamenlijk een bonenschotel koken en we gaan niet al te laat ons bedje in.

De volgende dag staat er alweer spektakel op de planning. We starten met een paardtocht langs de kust. We hebben deze tocht geboekt bij boerderij Saltvik, Hestamiðstöðin Saltvík, 641 Húsavík. Gelukkig is de tocht voor absolute beginners, want ik ben nooit verder gekomen dan een beetje hobbelen op een boerenknol (zonder zadel, dat dan weer wel). We zijn eergisteren al langs de boerderij gekomen, dus we weten dat die op zeer korte afstand van ons huisje ligt. Jens geeft twee keer gas en we arriveren bij de stal, het is licht regenachtig, wel wat wind, maar het is goed te doen.

Bij aankomst blijkt het groepje maar klein te zijn. Er is een echtpaar, maar de man gaat niet mee. We zijn dus inclusief de Duitse jonge vrouw die onze gids is met zijn vieren. Jens en ik krijgen de grootste paarden en de vrouw krijgt een klein paard dat nogal sloom was, ze, de vrouw gaf namelijk aan dat ze wat zenuwachtig was. Ik had een grote mond en zei dat ik totaal niet nerveus was. Misschien had ik dat achteraf gezien beter niet kunnen doen. IJsland blijft een trollenland tenslotte.

De start is prima, al snel stijgt de weg en op de top aangekomen zien we het strand al liggen. Het is prachtig. We dalen af naar het strand en na een korte rit over het zand, gaan we naar een steenachtig, weer stijgend stuk. Mijn paard schudt en briest dat het een lieve lust is. Dat schijnt een goed teken te zijn, hij had het naar zijn zin. Boven aangekomen, op een grasvlakte, een korte pauze. Lekker gras knagen voor de paarden en wij worden op de foto gezet. Mijn paard was niet van het gras weg te krijgen en had, begrijpelijk, helemaal geen interesse om met zijn hoofd goed op de foto te staan. Ik moest enige overreding gebruiken om hem toch een kort moment zijn hoofd te laten optillen. Was hij hier misschien wat verbolgen over?

Ook nadat we weer liepen, of tenminste de paarden, vrat het beest aan alle lange grashalmen die zijn mond maar voorbijkwamen. Een aantal momenten mochten we ook in galop en mijn paard bleek drie versnellingen te hebben voetstaps, een kalme galop en een woeste inhaalgang. Al snel waren we de eerste na de gids en ik moest hem inhouden omdat hij ook de gids wilde inhalen, of niet zag dat het paard voor hem stopte of langzamer ging, zodat hij regelmatig bijna in diens achterwerk zat met zijn neus. Nou ja, tenslotte was hij al 27 jaar oud en mocht nog maar zelden van stal. Tja en dat moest een keer misgaan. Midden in de woeste galop, versnelling drie, zag ik ineens het zwarte hoofd naar beneden gaan, ik kon me nog een fractie van een seconde vastklemmen met mijn benen, voordat ik over het paard heen vloog en met een harde smak in de modder belandde. De klep van mijn helm zat vast in de grond, mijn neus deed pijn, mijn tanden nog meer en de smaak van modder kan de rest van mijn leven achterwege blijven, geen aanrader. Nadat de troep uit neus en mond verwijderd was, wist ik na een beetje aandringen van de gids op te staan. Jens zei later: ‘Ik dacht sta nou maar op’. Bij navraag bleek dat hij op zijn paard was blijven zitten…

Ik had misschien nog wel op het paard willen klauteren, maar bij de start van de tocht had ik al een stoel nodig en die had niemand meegenomen. Bovendien, ik ben er nog steeds niet zeker van of het paard nu echt struikelde zoals de gids concludeerde, een lekkere hap gras op de grond zag, of gewoon geen zin meer had in mij. Dus ik koos voor vervoer per auto en kon daarom nog foto’s maken van het ietsjes later aankomende drietal.

De rest van de vakantie en ook daarna nog hield ik last van de neus en vooral van de voortanden. Er bleek ook modder in mijn oor te zitten en dat bloedde dagen later nog. Complimenten voor mijn spieren en de zachtheid van het modderpad waarop ik viel, de stijfheid viel erg mee.

De excursie laat een dubbel gevoel na, de eerste 80 minuten waren amusant en ik heb me prima vermaakt. Ik vond paardrijden oprecht leuk. De laatste 10 minuten hadden beter overgeslagen kunnen worden. Misschien had ik wat anti-trollenhopen moeten bouwen op het laatste stuk…

In de middag staat er alweer een waterval op het programma; de Goðafoss. Het blijkt later mijn favoriete waterval te zijn. Het is gelukkig niet zo’n lange rit, wel weer kostelijk en al snel zien we de waterval en twee parkeerplaatsen.

We starten op de rechterkant, oostkant, zonder restaurant. Dat zou de rustiger kant zijn. Het is nog een klein stukje lopen en dan ligt de waterval goddelijk voor ons. De naam Goðafoss betekent dan ook waterval van de goden. De meeste mensen genieten in stilte van de pracht, ook van de omgeving die in herfstkleuren bijdraagt aan de luister van de waterval. Er worden veel foto’s genomen, de sfeer is fijn met mensen die vanaf bankjes genieten van het uitzicht en het weer dat, zeker vergeleken met de afgelopen dagen, prima is.
Verderop zijn er weer een paar uitzonderingen, twee mensen die zich op een rots vlak bij de waterval hebben begeven en daar stunts uithalen voor, de beste foto. Selfies, foto’s van elkaar, gillen springen, rennen, ze zullen zelf vast een prachtige tijd hebben, maar hun capriolen passen niet bij de majestueuze natuurpracht, jammer. Ze staan ook bij mij op de foto’s. Jens gaat die richting uit en zegt dat er een hekje staat, dus dat het natuurlijk niet de bedoeling is om op de rots te klimmen. Wat opvalt is dat de ‘hekken’ rond watervallen en ander natuurschoon in feite meestal 40cm hoge paaltjes zijn met draad daartussen. Dus eigenlijk een vriendelijke veiligheidsindicatie. En dat is fijn, fijn voor de foto en fijn voor de belevenis met onbeperkt uitzicht. Voor 99% van de toeristen is dit schijnbaar genoeg. Bij de Goðafoss zien we dat er grootser is uitgepakt, het mag niet baten. Helaas, gekken zijn er overal.


We besluiten na een tijdje naar de andere oever te gaan en te starten bij het restaurant. Ik zie dat er lamssoep te krijgen is en die stond nog op mijn lijstje om te nuttigen. Jens had de soep al bij de vulkaantocht op dag twee gekregen. Het is een prima keuze. De soep is onverwacht lekker voor een toeristenpunt en gezien de staat van de tandjes geniet ik er langzaam van. Jens besluit de westkant te gaan bekijken en het duurt een tijdje voordat hij terug is, dus het is de moeite waard.

Intussen bekijk ik de winkel bij het restaurant en scoor ik nog IJslandse chocolade, die we later in de week nuttigen en blijkt te smaken zoals de ouderwetse Droste flikken. Jens koopt ook nog wat cadeautjes voor thuisblijvers en dan weer richting huisje, waar we vast de koffers op orde brengen, lekker koken en vroeg gaan slapen. Morgen wordt een zware dag, vooral voor Jens, want er staat een rit van ruim 400 km op de planning die ingeschat ruim 6 uur gaat duren.

Extra Informatie.
De Goðafoss is een van de grotere watervallen van IJsland. Hij is gesitueerd in het district Mývatn in Noord-IJsland aan het begin (of eind) van de Sprengisandur-route, die dwars door het binnenland voert. Het water van de rivier de Skjálfandafljót valt over een breedte van 30 meter 12 meter naar beneden, en de Goðafoss wordt door rotsen in een paar stukken verdeeld.
In het jaar 1000 werd door de Alding besloten om het christendom als nationale godsdienst te erkennen (althans buitenshuis; binnenskamers mocht men nog de oude goden aanbidden). De bedenker van deze constructie, de wetspreker Thorgeir Thorkelsson, die op weg naar zijn huis bij Ljósavatn langs de Goðafoss kwam, gooide als blijk van zijn bekering zijn heidense afgodsbeelden in deze waterval. Vandaar de naam Godenwaterval. (informatie van Wikipedia)

De bultrug, ook wel bultrugwalvis genoemd, is een zeezoogdier uit de onderorde van de baleinwalvissen. Het is een relatief grote vinvis, die zich van andere vinvissen onderscheidt door zijn lange borstvinnen, zijn gedrongen lichaam en de knobbels op zijn bek en onderkaak. Volwassen bultruggen variëren in lengte van 12 tot 16 meter en wegen zo’n 25 à 30 ton. De bultrug staat bekend om het gezang dat de mannetjes in de paartijd laten horen en dat dagenlang kan duren. De bultrug kent een groot aantal inventieve jachttechnieken waarbij hij vaak nauw samenwerkt met zijn soortgenoten. Elk jaar leggen bultrugpopulaties duizenden kilometers af wanneer ze migreren van de koude, voedselrijke poolstreken naar warmere wateren om daar te paren en te kalven.

In het verleden werd de bultrug in zijn voortbestaan bedreigd door de walvisvaart. Sinds de jacht in 1966 verboden werd, neemt het aantal bultruggen weer gestaag toe. Dit ondanks het feit dat er elk jaar exemplaren sterven door aanvaringen met schepen, verstrikking in visnetten en de gevolgen van geluidsoverlast. Hoewel de bultrug tot de meest bestudeerde walvissen behoort, blijven veel aspecten van zijn levenswijze nog onbegrepen. Wel is duidelijk geworden dat het een intelligent dier is en mede daardoor is de bereidheid om deze soort te beschermen in de loop van de tijd toegenomen.