Heinrich en de Tweede Kamer

Oude Tweede KamerWe zien het in de kranten staan, ook bij sommige van de rouwadvertenties, Heinrich heeft de regering geadviseerd.
Daarom is het interessant om te kijken of hij in die hoedanigheid in de Handelingen van de Tweede Kamer voorkomt en dat is twee keer het geval. Ook wordt hij in een aanhangsel genoemd waarin de minister een kamervraag beantwoordt.
Onderstaand de delen van de handelingen waarin hij voorkomt en wat meer informatie over de regering van de betreffende tijd en over hoofdpersonen.

Ook wordt hij gevraagd voor de Tarwecommissie die in 1931 opgericht wordt naar aanleiding van de nieuwe Tarwewet die van op 1 juli in werking zal treden in dat jaar. 


Oh ja, en dan zijn er nog de versnaperingen.

8 maart 1917 – Minister Posthuma in discussie met de Kamer over graanprijzen en graankwaliteit

Het is een lange en heftige discussie die minister Posthuma heeft met de kamer. Hij wordt geïnterrumpeerd met name door de heer Duijs en die heeft kritische vragen en betrapt de minister op wat onwaarheden. Een van de  tegenargumenten van de minister is dat hij toch experts heeft ingeschakeld die prima kunnen beoordelen of de kwaliteit van het meel voldoende is en dus de geleverde merken acceptabel. Een van die experts is Heinrich en die wordt bij naam en functie genoemd.

Link naar pagina 1 van de Handelingen van 8 maart 1917
Agenda19170308 - agendaFolkert Evert Posthuma (Leeuwarden, 20 mei 1874 – Vorden, 3 juni 1943) was een Nederlands landbouwkundige, minister en nazi-collaborateur, die daarom in 1943 door het verzet werd vermoord.
Posthuma studeerde Nederlandse landbouw aan de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool te Wageningen en aan het Landbouw-Instituut in het Duitse Halle an der Saale. Alvorens hij zich in de politiek begaf, was hij werkzaam in de zuivelindustrie en het verzekeringswezen.
Eind 1914, toen de Eerste Wereldoorlog al enige maanden aan de gang was, werd hij minister van Landbouw, Handel en Nijverheid in het kabinet-Cort van der Linden. Hij was belast met het distributiesysteem voor voedsel (waaronder regeringsbrood en eenheidsworst) en moest daardoor veel impopulaire maatregelen nemen. Hij was pro-Duits en kwam openlijk in conflict met Treub, die pro-Entente was. Posthuma was in landbouwkringen een zeer gezien man en wist met zijn deskundigheid en ervaring tijdens de economische crisis van de dertiger jaren, tot aan zijn dood hun vertrouwen te behouden. Hij had een grote economische kennis en was een vooraanstaand zuivelspecialist.
Pagina 919170308 - pagina 9

Mr. J.E.W. (Jan) Duijs  – SDAP-Tweede Kamerlid uit Zaandam. Fel en venijnig debater, die vooral goed thuis was op het gebied van de sociale wetgeving, omdat hij daarvan tijdens zijn werk als bibliothecaris van de Rijksverzekeringsbank studie had gemaakt. DuijsKwam in de Kamer vaak in botsing met de voorzitter. Hield in 1913 de langste parlementaire redevoering aller tijden om afhandeling van de Tariefwet te voorkomen en leidde in 1920 de obstructie tegen de Anti-revolutiewet. Zorgde er in 1913 voor dat al direct ‘staatspensioentjes’ werden uitgekeerd aan 70-plussers. Brak later met de SDAP.

SDAP, partijloos (ex-SDAP)
in de periode 1909-1937: lid Tweede Kamer

Kabinet-Cort van der Linden (1913-1918)

Kabinet Cort van der LindenHet liberale extraparlementaire kabinet-Cort van der Linden loodst Nederland door de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en brengt de belangrijke Grondwetsherziening van 1917 tot stand. Hierdoor worden de kiesrecht- en schoolstrijd beëindigd. Het meerderheidsstelsel (districtenstelsel) wordt vervangen door de evenredige vertegenwoordiging.

Minister Posthuma van Landbouw, Handel en Nijverheid, die verantwoordelijk was voor de distributie, staat op het omslag afgebeeld als een reus op een papieren voetstuk van bonkaarten. Ook zijn hoed, kleren, schoenen en aktetas, en zelfs zijn handschoenen, zijn van bonkaarten gemaakt.

De dreigende oorlogssituatie door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakt op 1 augustus 1914 mobilisatie van het leger noodzakelijk. Het kabinet neemt maatregelen om het economische leven zoveel mogelijk overeind te houden en voert verder distributie van allerlei producten in, waaronder ook de distributie van brood. De blokkade van geallieerden en de oorlogvoering ter zee levert namelijk steeds grotere problemen op bij de invoer van goederen en daarmee bij de voedsel- en brandstofvoorziening.
Het kabinet bestaat uit negen liberale en vrijzinnig-democratische ministers. Zij zijn voor het merendeel echter geen vooraanstaande politici. Minister-president Cort van der Linden is niet aangesloten bij een politieke partij. Om te benadrukken dat er geen band is met parlementaire fracties, verklaart Cort van der Linden dat zijn kabinet wil regeren overeenkomstig de ‘volkswil’. Het kabinet treedt op 29 augustus 1913 aan en wordt op 4 juli 1918 demissionair. Op 9 september 1918 treedt het opvolgende kabinet-Ruijs de Beerenbrouck I aan.

31 januari 1918 Kamervraag over de samenstelling van de commissien, belast met de uitvoering der Distributiewet

Heinrich is betrokken bij de uitvoering van de Distributiewet van 1916 uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Broodcommissie. We hebben kunnen zien dat hij in 1917 door minister Posthuma al genoemd is als adviseur. Op januari 1918 zien we welke leden de broodcommissie heeft en wordt er een Kamervraag gesteld over de samenstelling van de diverse commissies die belast zijn met de uitvoering van deze nieuwe wet.

Link naar het aanhangsel tot het verslag van de Handelingen der Tweede Kamer van 31 januari 1918
191801 - aanhangsel 1

IdsingaMr.dr. J.W.H.M. van Idsinga. Uiterst conservatief, maar ook onafhankelijk christelijk-historisch Tweede Kamerlid voor het district Bodegraven. Was op Binnenlandse Zaken dertien jaar chef van de afdeling binnenlands bestuur. Tegenstander van de sociale politiek van minister Talma. Keerde zich verder als één van de weinigen tegen de Grondwetsherziening van 1917, omdat hij zich verzette tegen een te grote invloed van het partijwezen op de politiek en de evenredige vertegenwoordiging afwees. Matig spreker, die zich niet bekommerde om zijn populariteit. Vrij-AR, CHP, CHU.
In de periode 1901-1918 lid van de Tweede Kamer

Distributiewet 1916

In 1916 was het zaak geworden vóór alles de productie te bevorderen en die in de gewenste richting te leiden. Werd het geproduceerde artikel te duur, dan moest dit nu de exportverenigingen niet langer de kosten konden dragen, met bijslag van overheidswege verstrekt worden. Dat zijn de denkbeelden, die hebben geleid tot het tot stand komen van de Distributiewet 1916.

De eerste vier artikelen van deze wet regelen de beschikbaarstelling der goederen; de minister verstrekt deze zoveel mogelijk aan de gemeentebesturen, die van behoefte daaraan tijdig melding deden, en stelt ook maximum prijs af voor de producten. Is de prijs, die de gemeente betaalt hoger dan de prijs, waarvoor zij verkoopt, dan komt 90% van het nadelig verschil ten laste van het Rijk en de rest ten laste van de gemeente.

Een tweetal verdere artikelen regelt de productie en de bestemming van het geproduceerde. De minister heeft daarin de bevoegdheid het verbouwen van bepaalde gewassen te verbieden of te beperken en ook om de verwerking van voedingsmiddelen in een bepaalde richting te leiden. Ook kan de minister het gebruik van levensmiddelen bepaalde doeleinden verbieden.
Een drietal artikelen gaan vooral over de distributie. De minister kan opgaven van voorraden vorderen, kan die voorraden in bezit nemen, kan bepalen dat aflevering van goederen slechts overeenkomstig vast te stellen distributiemaatregelen mag plaats vinden en kan ten slotte maximumprijzen vaststellen.

Alle regelingen in de Distributiewet vastgelegd, zijn van zware sancties voorzien. De strafbaar gestelde feiten worden, op een enkele uitzondering na, beschouwd als misdrijven. Bijvoorbeeld kan overschrijding van maximumprijzen de overtreder op f 10.000 boete of vier jaar gevangenisstraf komen te staan. Het is te hopen dat men de sancties slechts zeer beperkt heeft opgelegd gezien de complexe, bureaucratische uitvoering die men aan de wet geeft. Zie hiervoor de pagina over Tarweschaarste – hoofdstuk ‘1918 – Brood op tafel – een titanusklus’

14 maart 1918 – Minister Posthuma over beschuiten op de bon en verlaging van de meelprijzen

Beschuiten mogen alleen via bons (bonnen) verkocht worden en dat is ten nadele van de beschuitbakkers. De commissie waar Heinrich deel van uitmaakt wordt genoemd en Heinrich wordt bij naam genoemd. Er wordt nog extra op gewezen dat alle vertegenwoordigers van de commissie uit de maalderij- en bakkerswereld komen.

Link naar pagina 1 van de Handelingen van 14 maart 1918
Agenda19180314 - agendaPieter W.A. Cort van der Linden. Kleine, statige en beheerste geleerde, die door zijn premierschap tijdens de Eerste Wereldoorlog één van de belangrijkste staatsmannen van de twintigste eeuw werd. Progressief denkende Groningse jurist en hoogleraar. Zoon van een Tweede Kamerlid en zelf enige tijd plaatsvervangend griffier. Cort_van_der_LindenLiberaal, maar geen partijman. Bracht als minister van Justitie in het kabinet-Pierson i (1897-1901) belangrijke wetgeving tot stand onder andere over kinderrecht. Zijn kabinet bracht de Grondwetsherziening van 1917 tot stand, waarbij het algemeen mannenkiesrecht, de evenredige vertegenwoordiging en de financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwijs werden geregeld. Stond als premier boven de partijen en had zeer veel gezag. Kreeg vanwege zijn wijze beleid tijdens de Eerste Wereldoorlog nog tijdens zijn ministerschap de titel ‘minister van staat’. Was na 1918 tot op hoge leeftijd staatsraad. Pagina 10

Op het moment dat de kamer vergadert is de eerste Wereldoorlog nog in volle gang. Pas op 11 november van dat jaar is de oorlog voorbij.

1931 – Tarwecommissie

Heinrich wordt begin april 1931 gevraagd om plaats te nemen in de Tarwecommissie. Deze adviserende commissie wordt opgericht in het kader van de nieuwe Tarwewet die op 1 juli in dat jaar in werking treedt. Kranten in het hele land berichten over deze commissie, zo ook het Volk op 2 april, zie het artikel links. Heinrich bevindt zich in goed gezelschap. Een van de andere leden is Verkade uit Zaandam, één van de telgen uit het ‘koekjesgeslacht’.
Uit de kranten kunnen we opmaken dat er conferenties gehouden worden en ook op 27 mei is er een bijeenkomst van de commissie die zich ook bezig houdt met de voorbereiding van de wet en deel uitmaakt van de voorbereidingscommissie.
Op 11 juni verschijnt het bericht dat hij eervol ontslagen is uit de commissie. Diverse kranten plaatsen dit bericht waaronder het Nieuwsblad van het Noorden. Er staat niet bij wat de reden is van zijn ontslag, maar Heinrich overlijdt 4 maanden later en wellicht voelde hij zich al niet in staat om naast het directeurschap dit er nog bij te doen. Misschien is er geen relatie, we zullen het waarschijnlijk nooit weten.

Tarwewet

Minister T.J. Verschuur van Arbeid, Handel en Nijverheid in het derde Kabinet-Ruijs de Beerenbrouck bracht in het kader van de bestrijding van de gevolgen van de economische wereldcrisis in 1931 de Tarwewet tot stand die verplichtte buitenlands tarwemeel te mengen met tenminste 20 (later 25) procent binnenlands tarwemeel.

De wet was bedoeld om de Nederlandse graansector te beschermen en had ook inderdaad dat effect.

Rechts Ruys de Beerenbrouck

Gebakjes

19211224-gebak voor tweede kamerGebakje - harde weener mokkaDe Oude Vette Hen levert gebakjes aan de Tweede Kamer. Dit is te lezen in nota bene een Brabantse Krant (Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant) op kerstavond 1921.
Nu is het heel goed mogelijk dat de Oude Vette Hen sinds jaar en dag al leverde aan de Tweede Kamer, maar het kan ook heel goed zijn dat Heinrich er contacten heeft opgedaan en de heren Kamerleden er van overtuigd heeft om vooral te genieten van gebak uit zijn fabriek.
TompouceHet gebak dat toen voorhanden was, is nu veelal ook heel bekend. Zo had je de Harde Weenerdeeg gebakjes, waar bij nog de mokkaversie van kennen en de versie met banketbakkersroom en fruit.
Tompoucen bestonden al driekwart eeuw en natuurlijk is appelgebak al eeuwen oud. Wat er dan ook geleverd is aan de Tweede Kamer, het was goed genoeg voor de ‘Haagsche chique’ die de Oude Vette Hen in de Oude Molstraat frequenteerde, het zal ongetwijfeld ook uitermate in de smaak gevallen zijn bij de Haagse politici.

 

Bronnen en foto’s: HP de Tijd, statengeneraaldigitaal.nl, Parlement en Politiek, Levensmiddelendistributie in Nederland 1914-1918
Hoe heel het economisch leven in een harnas van bepalingen was gekneld door L. Bückmann,

 

Menu stamreeks Hetzel
Heinrich Robert Hetzel