Over de stamreeks Postma

De oudst gevonden voorouder in de mannelijke lijn van de persoon waarmee deze stamreeks start (de probant) Sybe Postma is Aede Peters uit Hallum. De voorouders van Sybe zijn altijd trouw gebleven aan de streek. Er werd verhuisd, maar nooit ver.

Hoewel men in de streek voornamelijk de kost verdiende met landbouw en veeteelt, is het waarschijnlijk dat stamvader Aede timmerman is. In ieder geval is zijn kleinzoon, Jan Aedes meester timmerman en diens zoon Aede Jans ook. Het is deze Aede Jans die bedoeld en onbedoeld breekt met de traditie van de generaties voor hem en degene die zijn nageslacht de naam Postma bezorgt. Hij is timmerman in Hallum, maar vindt de liefde in Marrum en verhuist daarheen. Helaas overlijdt hij op jonge leeftijd, voordat zoon Aede geboren wordt. Deze zoon neemt de naam Posthuma aan, hetgeen betekende dat je geboren was nadat je vader overleed. Omdat geen van de kinderen de volwassen leeftijd heeft bereikt, zal het gezin moeite gehad hebben om de eindjes aan elkaar te knopen en is er niemand die het timmerbedrijf kan overnemen. Van hoogstwaarschijnlijk een welvarend timmermansgeslacht, belanden de Postma’s nu op zijn best bij de middenklasse in het dorp.

Wat in de genen zit, verdwijnt niet zo maar en al snel beginnen de Postma’s weer als zelfstandigen te werken. Guardeniers en er worden zelfs een schepen aangeschaft om het verbouwde naar de grotere plaatsen te kunnen vervoeren.

We mogen concluderen dat zoals in zo veel geslachten het de Postma’s soms mee en soms tegen zit. Het is een mooi geslacht waarin er trouw wordt gebleven aan de naam Aede, een geslacht van bouwers en aanpakkers, niet bang om risico’s te nemen, met de notabelen in de streek om te gaan en om hard te werken. Vaak wordt er een meer dan goed inkomen vergaard, maar ook in mindere omstandigheden weten de Postma’s zich uiteindelijk prima te redden.

Naar het stamreeksschema