In de zomer van 1924 verschijnen er berichten in de krant over een veiling op dinsdag 1 juli bij het veilinghuis A. Mak in Amsterdam van de collectie van H.R. Hetzel uit Den Haag. De veiling wordt uitgebreid met wat andere losse stukken en de collectie van C.D. Le Comte uit Wapenveld. De meest indrukwekkende verzameling lijkt van Heinrich te zijn, die wordt op 24 juni uitgebreid beschreven.
Er worden meer dan 400 werken geveild, waarschijnlijk is het grootste deel daarvan uit de collectie van Heinrich.
Het is niet duidelijk waarom Heinrich al deze werken ter veiling brengt. Het is nauwelijks in te denken dat het geldgebrek geweest is. Daar zijn ook geen tekenen van. Hij is mede-vennoot van een bakkerijfabriek en bekleedt belangrijke posities in commissies en adviseert bij tijd en wijle de regering. Misschien was het tijd voor nieuwe kunst in zijn collectie, of misschien kreeg echtgenote Maria genoeg van de ruime hoeveelheden kunst in huis.
Een andere mogelijkheid is dat hij zijn neef en mede-vennoot Jan Barend Derksen, die in 1924 65 jaar oud is, uitgekocht heeft. Daarbij zou mogelijk de ongetwijfeld forse opbrengst van de veiling wel geholpen hebben. Jan overlijdt overigens niet heel lang daarna, in november 1925.
Opbouw van de collectie / Pulchri Studio
Heinrich is lid van de Pulchri studio. Dat weten we uit een overzicht van gehouden kunstbeschouwingen. Hij was in ieder geval lid in 1912, maar waarschijnlijk al iets eerder lid en zal vast, in ieder geval tot aan de veiling, lid gebleven zijn.
Het genootschap Pulchri Studio werd in 1847 in het huis van schilder Lambertus Hardenberg in Den Haag opgericht. In het begin van de 19de eeuw vestigden zich steeds meer kunstenaars in het landelijke Den Haag. Halverwege de eeuw werd er op vrijdagmiddagen op het atelier van Lambertus Hardenberg naar model getekend. In februari 1847 werd besloten om een genootschap op te richten en was de Pulchri Studio een feit. Johan Hendrik Weissenbruch, zijn neef Jan Weissenbruch, Willem Roelofs, Jan Frederik van Deventer, Willem Antonie van Deventer, Jacob Jan van der Maaten en F.H. Michael waren de oprichters. Bart van Hove werd de eerste voorzitter, terwijl Michaël het secretariaat waarnam en Johannes Bosboom penningmeester werd. Nadien sloten Jozef Israëls en Hendrik Willem Mesdag zich aan.
Het genootschap groeide alras en er moest een aantal keren worden verhuisd. In 1901 trok men in het huidige pand op het Lange Voorhout.
Op de bovenstaande foto’s is de Pulchri Studio op het lange Voorhout te zien, een ets gemaakt door W. Bettenhausen, en de sociëteit met kaartspelende heren, gemaakt door Arntzenius in 1915.
Naast de kunstbeschouwingen en het vervaardigen van de kunst werden er ook grootse en aansprekende feesten gehouden. De Studio had uiteraard ook een sociëteit Heinrich zal daar vaak te vinden geweest zijn en ook bij de kunstbeschouwingen die niet alleen ter onderricht dienden , maar ook een goede manier waren om mensen kennis te laten maken met andere kunstenaar en werken en om e.e.a. aan de man te kunnen brengen.
Uit de veiling van 1924 weten we dat Heinrich veelvuldig gekocht moet hebben. Waarschijnlijk komt het overgrote deel van zijn collectie hier vandaan. Ook gezien de werken die hij in bezit heeft, die toch veelal van werkende leden van de Pulchri Studio zijn.
Vlak voor kerst 1912 wordt er een kunstbeschouwing gehouden over werk uit zijn collectie.
De eerste kijkdag
De eerste kijkdag is in veilingzalen “De Roos” in het gebouw Arnhem op het Rokin 5-15 in Amsterdam. Op 28 juni kunnen potentiële kopers de collectie aanschouwen. In de Telegraaf van die dag heeft men dit kunnen lezen. Op de foto links is het gebouw te zien. Het zijn de gebouwen rechts achteraan.
Op 24 juni van dat jaar zien we in de Nieuwe Rotterdamsche Courant wat de collectie zoal inhoudt en hoe omvangrijk deze is (zie het volgende hoofdstuk). Er zijn werken bij van vele kunstenaars, sommigen heden ten dage wat bekender dan andere. Blijkbaar had de journalist al de mogelijkheid om eerder te kijken, want de eerste kijkdag was pas een aantal dagen later.
Catalogus?
In het Nationaal Archief zijn catalogi van veilinghuis A. Mak bewaard gebleven. Of de catalogus van de betreffende veiling daarbij is, is nog nader uit te zoeken. 3.12.12 Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten 121-157, Veilingcatalogi: Van o.a. Frederik Muller & Cie en Fa. A. Mak. 148-156, Veiling catalogus onder veilingmeester Fa. A. Mak, 1919-1931 152, 1924 3 stuks |
Inhoud van de collectie
Over de inhoud van de collectie wordt gelukkig in de krant bericht. Zo weten we wat meer over de verzameling van Heinrich. Er is veel werk bij van de Haagse School. Het meeste werk in tijdens Heinrich’s leven gemaakt. Maar er zijn ook wat klassieke werken bij. Mogelijk heeft hij een aantal van de schilders gekend. Veel van hen hebben in ieder geval gedurende een aantal jaren in Den Haag gewoond en we weten dat Heinrich reisde, soms voor het werk, soms voor de verpozing.
Over de schilders uit de collectie van Heinrich
Johannes Evert Hendrik Akkeringa (Blinjoe, Nederlands-Indië, 17 januari 1861 – Amersfoort, 12 april 1942) behoorde tot de tweede generatie Haagse school schilders. Akkeringa was vooral bekend om zijn schilderijen en aquarellen van strandtaferelen met spelende kinderen en vrouwen, nettenboetsters en voorstellingen van intieme ‘thee-uurtjes’ met converserende figuren in een lommerrijke omgeving.
Pieter Florentius Nicolaas Jacobus Arntzenius (Soerabaja, 9 juni 1864 – ‘s-Gravenhage, 16 februari 1925) was een Nederlands kunstschilder. Hij wordt gerekend tot de jongere garde van de Haagse School.
Hij vervaardigde portretten, landschappen, stillevens en werd vooral bekend door zijn stemmige Haagse stadsgezichten.
Zie ook de headerfoto bovenaan de pagina. Dit is waarschijnlijk één van de geveilde stukken, of in ieder geval een zeer gelijksoortig werk dat ook rijtuigen in Scheveningen genaamd is.
David Bautz (Den Haag 1884-1955 Voorburg) David Bautz was een Haags etser en schilder. Op twintigjarige leeftijd begon hij zijn studie aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waar hij in de leer ging bij Frits Jansen. Vanaf 1932 werd hij zelf leraar, aan de Academie in Rotterdam. Bautz werd sterk beïnvloed door Willem van Konijnenburg.
Christoffel Bisschop (Leeuwarden, 22 april 1828 – Scheveningen, 5 oktober 1904) was een Nederlandse kunstschilder, tekenaar en lithograaf. In 1855 vestigde hij zich als kunstschilder in Den Haag. Bisschop was een veelzijdig kunstenaar, hij maakte zowel genre- en figuur- en mythologischevoorstellingen, portretten, interieurs en stillevens. Tot zijn genrestukken behoren onder andere afbeeldingen van oud-Hindelooper binnenhuizen.
Théophile Emile Achille de Bock (Den Haag, 14 januari 1851 – Haarlem, 22 november 1904) was een Nederlands kunstschilder behorend bij de Haagse School. De kunstschilder Jacob Maris was het grote voorbeeld voor De Bock. Tussen 1878 en 1880 was hij aangesloten bij de School van Barbizon, waarvan ook invloeden in zijn werk terug zijn te vinden. In 1881 werkte hij mee aan het Panorama Mesdag van Hendrik Willem Mesdag. Hij schilderde daarin de lucht en de duinen.
Gonzalo Cocx, beter bekend als Gonzales Coques (gedoopt Antwerpen 8 december 1614 of 1618 – begraven aldaar 18 april 1684) was een Vlaams kunstschilder uit de barokperiode. Coques is vooral bekend door zijn kabinetstukken met informele groepsportretten van mensen die in een of andere activiteit zijn verwikkeld, en die hij voor het eerst schilderde. De invloed van Anthony van Dyck bezorgde hem de bijnaam kleine van Dyck. Zijn kabinetstukken waren erg in trek bij de bourgeoisie en de adel. Onder zijn opdrachtgevers waren koning Karel I van Engeland, Juan II van Oostenrijk, Frederik Hendrik van Oranje en Frederik Willem I van Brandenburg.
Hermanus Antonius (Henri) van Daalhoff (Haarlem, 30 december 1867 – 25 november 1953) was een Nederlands kunstschilder. Hij was autodidact. Hij schilderde stillevens en vooral veel gebouwen (boerderijen) en landschappen.
Zijn werk is in diverse Nederlandse musea vertegenwoordigd, waaronder het Gemeentemuseum Den Haag en het Kröller-Müller Museum.
Eigenlijk heeft Van Daalhof nooit zozeer de wereld geschilderd waarin hij geboren werd, als wel de wereld die in hem geboren werd. Hij was een eigenaardig schilder. Hij heeft in een argeloze, onopgesmukte wijze een productie geschapen die van een authentieke roeping getuigt. Werk van een verstilde, poëtische sfeer.
Het symbolisme van Van Daalhoff heeft een sterke band met symbolen en thema’s als de fatale en de onschuldige vrouw, de anarchie en de arbeid. Maar ook ongerepte landschappen zijn onderwerpen die bij Daalhoff terug te vinden zijn.
Mogelijk is het schilderij rechts één van de geveilde stukken.
Carel Bernardus (Charles) Dankmeijer (Amsterdam, 8 april 1861 – Scheveningen, 11 maart 1923) was een Nederlands kunstschilder. Hij werd vooral bekend om zijn coloristische rivier- en stadsgezichten. Aanvankelijk schilderde Dankmeijer in grijze tonen, maar al snel schakelde hij over op een coloristische stijl, met herkenbare invloeden vanuit het impressionisme. Vormen en lijnen werden door hem verwaarloosd. Als onderwerpen koos hij vooral rivier- en stadsgezichten, hoewel hij ook stillevens en portretten maakte. Water en jaargetijden zijn belangrijke thema’s. In de spontaniteit, het impulsieve en het onrustige van zijn stijl, is duidelijk een romantische ondergrond herkenbaar.
William Degouve de Nuncques (Monthermé, 28 februari 1867 – Stavelot, 1 maart 1935) was een Belgisch kunstschilder. Zijn schilderijen worden tot het symbolisme gerekend. Hij stamt uit een oud Frans geslacht. Hij was als schilder grotendeels autodidact. Hij werd beïnvloed door Jan Toorop, met wie hij in 1883 een atelier deelde, door zijn vriend Pierre Puvis de Chavannes en door Henry de Groux. In 1894 trouwde hij met de kunstenares Juliette Massin die hem introduceerde bij de symbolisten.
De Franse kunstenaar Jules Dupré werd in april 1811 geboren in Nantes. Dupré was de zoon van een eigenaar van een porseleinfabriekje in Parmain, aan de Oise. Hierdoor schilderde Dupré aan het begin van zijn loopbaan vooral op porselein.
Dupré bestudeerde het werk van Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema. Hij werd ook beïnvloed door het werk van Louis Cabat en Decamps. Dupré maakte Dupré exposeerde in 1831 voor het eerst op de Salon van Parijs.
Met Théodore Rousseau werkte Jules Dupré in L’Isle-Adam en aan de oevers van de Seine. Uiterst verontwaardigd was hij, toen zijn vriend geweigerd werd op de Salon. Uit solidariteit stuurde hij vervolgens zelf ook geen werk in. Teleurgesteld trokken ze vanaf 1840 samen naar Barbizon.
In 1844 maakten Jules Dupré en Théodore Rousseau een reis naar Les Landes en de Pyreneeën. Deze reis was van grote invloed op hun beider werk.
Paul Joseph Constantin Gabriël (Amsterdam, 5 juli 1828 – Den Haag, 23 augustus 1903) was een schilder, tekenaar, aquarellist en etser, die behoorde tot de Haagse school. Gabriël schilderde landschappen, portretten, stillevens, dieren en stadsgezichten. Hij maakte genrekunst.
Theodoor Franciscus Goedvriend (Rheden, 31 januari 1879 – Warnsveld, 18 februari 1969) was een Nederlands kunstschilder, tekenaar, lithograaf en graficus. Goedvriend schilderde bij voorkeur paddenstoelen, veel bloemen en landschappen; in zijn landschappen, vooral in zijn vroegere, werd de herinnering aan bepaalde meesters der Barbizon-School zeer sterk opgeroepen. Hij schilderde vaak een groep paddenstoelen tegen een landschapsachtergrond van zware donkere bomenmassa’s, waartussen een plek lucht met een weerschijn van de laatste zonnegloed.
Jan Josephsz. van Goyen (Leiden, 13 januari 1596 – Den Haag, 27 april 1656) was een Nederlands landschapschilder uit de Gouden Eeuw. Van Goyen heeft veel schilderijen nagelaten van rivieren, meren, kanalen, zandwegen, duinen of strand in de omgeving van Den Haag, Rotterdam, Delft, Dordrecht, Leiden, Gouda, Rhenen, Arnhem, Nijmegen, Emmerik en Kleef. Hij schilderde regelmatig winterlandschappen, zee- en stadsgezichten, maar nooit een portret, historiestuk of stilleven.
Van Goyen werd een van de toonaangevende landschapschilders door zijn vernieuwende werkwijze en vindingrijkheid. Hij ontwikkelde uiteenlopende typen landschapschilderijen zoals duingezichten, stadsgezichten, strandgezichten en gezichten op riviermondingen met schepen, bij zowel goed als slecht weer. Hij ontwikkelde gaandeweg een snelle manier van werken, waarbij hij de verf in een keer op het doek of paneel opbracht.
Mede onder invloed van de marineschilder Jan Porcellis ontwikkelde hij een type landschappen met een gereduceerd kleurenpalet die worden aangeduid als ’tonale’ landschappen. Het is onduidelijk of Van Goyen deze manier van snelle werkwijze ontwikkelde om zijn omzet te verhogen, of uit artistieke overwegingen.
Ter voorbereiding van zijn schilderijen maakte Van Goyen honderden schetsen in zwart krijt die hij tekende op grotere en kleinere wandelingen die hem tot aan Kleve in Duitsland brachten en tot in Noord Frankrijk.
Hendrik Johannes Haverman (Amsterdam, 23 oktober 1857 – Den Haag, 11 augustus 1928) was een Nederlands schilder. Haverman had een breed oeuvre: hij schilderde onder meer portretten, landschappen en stadsgezichten.
Theodorus van Hoytema (Den Haag, 18 december 1863 – aldaar, 28 augustus 1917) was een Nederlands tekenaar, lithograaf en boekbandontwerper. Hij is vooral bekend om zijn lithografische plaatjesboeken met vogelverhalen.
Hendrikus Alexander van Ingen (1846-1920. Hij heeft in zijn jeugd de invloed ondergaan van de groten van de Haagse School die ‘s-zomers veel in Oosterbeek verbleven, heeft hierdoor echter nooit zijn eigen stijl verloren; hiervoor was hij teveel een individualist. Korte tijd leerling van C.H. Meiners. Hij schilderde landschappen, tevens lithografeerde hij. Hij was hoofdzakelijk bekend om zijn zilvergrijze landschappen, gestoffeerd met koeien.
Het schilderij rechts lijkt waarschijnlijk op, of is het schilderij dat geveild wordt.
Isaac Lazarus Israëls (Amsterdam, 3 februari 1865 – Den Haag, 7 oktober 1934) was een van de voornaamste Nederlandse schilders uit de groep van Amsterdamse Impressionisten. Naast zijn schilderwerk was hij tekenaar en aquarellist en maakte hij pastels, etsen en litho’s.
Zijn techniek, niet van Franse invloed gespeend, leidde tot de blijvende faam van de Amsterdamse Impressionisten.
Voor Israëls’ werk worden (voor Nederlandse begrippen) grote bedragen neergelegd: het wereldveilingrecord voor de schilder werd betaald voor ‘A table au Restaurant Le Perroquet, Paris’, dat Christie’s in oktober 2006 afhamerde op 493.600 euro.
Johan Barthold Jongkind (Lattrop, 3 juni 1819 – La Côte-Saint-André, 9 februari 1891) was een Nederlands / Franse kunstschilder. Samen met de Franse schilder Eugène Boudin was Jongkind een voorloper van het Franse impressionisme uit de 19e eeuw. Tevens was hij lid van de School van Barbizon. Zijn schilderijen staan bekend om het toveren met kleuren en lage horizon zodat de luchtpartijen eruit springen.
Marinus van der Maarel (Den Haag, 1 september 1857 – aldaar, 17 maart 1921) was een Nederlands kunstschilder. Hij wordt gerekend tot de tweede generatie van de Haagse School.
Het kunstklimaat werd in de tijd van Van der Maarel nog sterk gedomineerd door de schilders van de Haagse School. Zijn stijl werd uiteindelijk definitief bepaald door Willem Maris, bij wie hij na zijn studie aan de academie enige tijd in de leer ging. Van Maris leerde hij het heldere, ‘heiige’ licht van de Hollandse kust te schilderen. Ook nam hij diens losse, impressionistische manier van schilderen over en een voorkeur voor strand- en duingezichten, vaak met kinderen of vissers. Verder schilderde, tekende en etste hij figuren, stillevens en portretten (onder andere van de Haagse museumdirecteur Adriaan Pit). Zijn werk valt op door het typerende kleurgebruik, dat veelal uit roodbruine achtergrondtonen bestaat.
Jan Mankes (Meppel, 15 augustus 1889 – Eerbeek, 23 april 1920) was een Nederlands kunstschilder en graficus. Mankes liet een oeuvre na van zo’n 150, met name kleine, schilderijen, ongeveer 100 tekeningen en zo’n 50 prenten. In meer dan de helft van zijn werk is de natuur het belangrijkste onderwerp. Daarnaast maakte hij zelfportretten, portretten (met name van zijn vader, zijn moeder en zijn vrouw), stillevens, landschappen en interieurs. Mankes exposeerde al veel gedurende zijn leven en werd zeer gewaardeerd.
In het begin schilderde Mankes met name donkerkleurige vogels en later ook veel lichtgekleurde, met name witte, dieren. De kunstverzamelaar Pauwels was zijn mecenas en stuurde hem naast materialen ook vaak bijzondere vogels die hij kon schilderen.
Zijn werk kenmerkt zich met name door een zekere stilte. In 1923 noemt Richard Roland Holst Mankes Hollands meest verstilde schilder. Deze stilte wordt veroorzaakt door evenwichtige composities en ingetogen kleurgebruik, alsmede een nauwelijks zichtbare penseelstreek.
Het schilderij rechts is waarschijnlijk het werk dat geveild wordt.
Willem Maris (Den Haag, 18 februari 1844 – aldaar, 10 oktober 1910) was een Nederlandse kunstschilder. Willem Maris was niet alleen bekend als schilder maar ook als tekenaar, etser en aquarellist. Hij was medeoprichter van de Hollandsche Teekenmaatschappij.
Willem Maris schilderde voornamelijk natuurlandschappen met dieren zoals koeien aan een plas en eenden aan de slootkant. In zijn steeds wederkerende landschappen met dieren geanimeerd, herinnerde hij vaak aan het werk van de Franse Camille Corot. Hij behoorde tot de Haagse School.
Hoewel hij als jongste van de drie Marissen eigenlijk het verst verwijderd stond van zowel realisme als impressionisme, toch is hij wellicht de meest realistische schilder van de drie geweest. Anderen menen weer dat hij juist de meest impressionistische is getuige zijn woorden “‘ik schilder geen koeien maar licht”.
Het schilderij met Pierrot van Maris dat geveild wordt, zal geleken hebben op, of is het werk dat via deze link te zien is
Anthonij (Anton) Mauve (Zaandam, 18 september 1838 – Arnhem, 5 februari 1888) was een Nederlands kunstschilder en graficus. Anton Mauve trouwde met de 18 jaar jongere Ariëtte Sophia Jeannette (Jet) Carbentus (1856-1894), een nicht van Vincent van Gogh. Vincent ging eind 1881 op 28-jarige leeftijd voor ongeveer drie weken bij zijn aangetrouwde neef in diens Haagse atelier werken. Via hem kwam Vincent in contact met het werk van onder anderen Jaap en Matthijs Maris, J.H. Weissenbruch, H.W. Mesdag, G.H. Breitner en Jozef Israëls. Mauve gaf Vincent schilderles. Zijn invloed op Vincent was groter dan doorgaans wordt aangenomen. Thema’s als spitters, aardappeleters en houtverkopers nam hij van Mauve over. Door zijn relatie met Sien Hoornik kwam Vincent in conflict met Mauve. Toen Anton Mauve in 1888 plotseling te Arnhem overleed, droeg Vincent in Arles zijn Souvenir de Mauve, roze bloeiende perzikbomen, aan hem op.
Zijn meest productieve jaren bracht Mauve door in Laren NH, waar hij één van de oprichters was van de Larense School. Veel van zijn schilderijen heeft hij in de omgeving van Laren geschilderd. Door veel toeristen en kunstkenners werd het Gooi ook wel ‘Het land van Mauve’ genoemd. Tot in Amerika was de streek onder deze naam bekend.
François Pieter ter Meulen (Bodegraven, 3 september 1843 – Den Haag, 6 oktober 1927) was een Nederlandse schilder. Hij is bekend geworden door schilderijen van heidelandschappen met schapen. Naast schilder was hij ook tekenaar, en aquarellist. Ter Meulen wordt gerekend tot de navolgers van de Haagse School. Ter Meulen werkte naast zijn woonplaatsen Amsterdam, Bodegraven en Den Haag zeer regelmatig in Elspeet, waar hij samen met zijn vriend Herman Johannes van der Weele de Veluwse natuur schilderde.
Wilhelmina Walburga “Wally” Moes (Amsterdam, 16 oktober 1856 – Laren NH, 6 november 1918) was een Nederlands kunstschilder. Moes maakte deel uit van de Larense School. Omstreeks 1870 ontdekten schilders Het Gooi. Jozef Israëls was een van de eersten die Laren als inspiratiebron koos. Daarna volgden Hein Kever, Albert Neuhuys, Anton Mauve, Ferdinand Hart Nibbrig, en vele anderen. Zij legden “binnenhuisjes” maar ook het dorpsleven en het landschap vast. Het oeuvre van Wally Moes varieert van de realistische romantiek tot uiterst zoet romantisch werk. Vaak schildert ze Larense taferelen. Het kleurgebruik loopt uiteen van uiterst fel, vrolijk en zoet tot ingetogen en somber. Behalve aan tekenen, schilderen en etsen wijdt zij zich ook aan het schrijven.
Willem Adriaan Paerels (1878 – 1962) is in Delft geboren, maar werkte sinds zijn 16de beurtelings in België en Parijs werkende Willem Paerels. Men noemde hem de ‘sensuele van de kleur’ genoemd. Aanvankelijk was zijn stijl impressionistisch. Maar nadat hij in 1906 toegetreden was tot La Libre Esthétique en kennis gemaakt had met de Franse fauvisten en kunstenaars als Bonnard en Vuillard, veranderde zijn palet. Met Rik Wouters, Ferdinand Schirren e.a. rekent men Paerels tot de Brabantse fauvisten.
Pieter Jansz. Pourbus, Poerbus of Poerbusse (Gouda, circa 1523 – Brugge, 30 januari 1584) was een Nederlands/Vlaamse kunstschilder, beeldhouwer, tekenaar en cartograaf. De werken van Pourbus en van zijn leermeester Blondeel behoren tot het maniërisme.
Veel werk van Pourbus bevindt zich in het Groeningemuseum te Brugge. Het museum “Het Catharina Gasthuis” te Gouda bezit enkele werken van hem.
Anthon van Rappard (Zeist, 14 mei 1858 – Santpoort, 21 maart 1892) was een Nederlands schilder. Van Rappard was een student van Lourens Alma Tadema en een mentor en vriend van Vincent van Gogh en later ook Johan de Meester. De vriendschap (vier jaar) met Van Gogh zou uiteindelijk beëindigd worden door een misverstand in hun correspondentie. De brieven die Van Gogh schreef aan Van Rappard werden later belangrijke gegevens voor zijn biografie.
Van Rappard schilderde in de stijl van de Haagse School. Hij maakte veel genrewerken en portretten, vaak met mensen aan het werk, maar ook landschappen.
Susanne (Suze) Bisschop-Robertson (Den Haag, 17 december 1855 – aldaar, 18 oktober 1922) was een Nederlandse schilderes en tekenares. Zij behoorde in Amsterdam tot de groep van de Amsterdamse Joffers. In de tachtiger jaren van de 19e eeuw vestigde ze zich weer in haar geboorteplaats Den Haag. Ze werd onder meer lid van Pulchri Studio, van de Hollandsche Teekenmaatschappij, van de Nederlandsche Etsclub en van Arti et Amicitiae. In 1892 trouwde ze in ‘s-Hertogenbosch met de schilder Richard Bisschop.
Werk van Robertson bevindt zich in de museale collecties van onder meer het Stedelijk Museum Amsterdam, het Gemeentemuseum Den Haag, het Dordrechts Museum, het Groninger Museum, het Kröller-Müller Museum, het Museum Boijmans Van Beuningen, het Rijksmuseum Twenthe en het Centraal Museum Utrecht. Haar dochter Sara heeft de collectie van de werken van haar moeder ondergebracht bij het Haags Gemeentemuseum.
Dirk Schäfer (1864-1941) studeerde aan de Academie voor B.K. te Den Haag. Hij woonde en werkte te Den Haag, Amsterdam (1892-1896), Wageningen en Voorburg. Schilderde, tekende, etste en lithografeerde (Amsterdamse) stadsgezichten en achterbuurten, stillevens, musicerende figuren, portretten etc… Was lid van Pulchri Studio in Den Haag, De Nederlandse Kunstkring en de Haagse Kunstkring. Exposeerde o.a. te Amsterdam en Den Haag. O.m. werk in het Haags Gemeentemuseum.
Jan Willem (Willy) Sluiter (Amersfoort, 24 mei 1873 – Den Haag, 22 mei 1949) was een Nederlands schilder, tekenaar en grafisch ontwerper.
Sluiter ontwikkelde zich tot een veelzijdig kunstenaar. Hij woonde en werkte op verschillende plaatsen: in Dordrecht en Rotterdam, maar ook in geliefde schildersdorpen als Scheveningen, Katwijk en Laren. Sluiter was lid van veel kunstgenootschappen, onder andere van Pictura in Dordrecht, Arti et Amicitiae te Amsterdam en Pulchri Studio’ te Den Haag.
Sluiter was van 1891 tot 1894 leerling aan de Rotterdamsche Academie voor Beeldende Kunsten en daarna volgde hij lessen aan de Haagsche Academie voor Beeldende Kunsten. Hij ontwikkelde zich tot een bekende schilder, tekenaar van politieke prenten, maakte veel affiches, voerde opdrachten voor reclame uit en was tevens boekbandontwerper. Heel bekend zijn de 38 omslagen voor bladmuziek die hij tussen 1920 en 1925 ontwierp voor uitgever Scheltens en Giltay; het waren cabaretteksten van de dichter Clinge Doorenbos
De onderwerpen van Sluiters werk kwamen vaak uit het strand- en vissersleven, maar ook in de ‘hogere kringen’ was hij een gezocht portretschilder. Hij werd ook zeer bekend met een aantal politieke prenten en affiches.
Jan Voerman (Kampen, 25 januari 1857 – Hattem, 25 maart 1941), ook bekend als Jan Voerman sr., was een Nederlands kunstschilder en boekbandontwerper. Voerman studeerde aan de Rijksakademie van beeldende kunsten te Amsterdam en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen onder Karel Verlat. Hij bewonderde het werk van zijn tijdgenoot George Hendrik Breitner. Rond 1900 schilderde Jan Voerman sr. vooral de Nederlandse wolken boven de IJssel. In Hattem zijn veel van zijn werken te zien in het Voerman Museum Hattem.
Jan Hendrik Willem Wittenberg (Den Haag 1886 – 1963 Wageningen) is een schilder van kleine intieme werken. Hij schildert vaak stillevens en dieren. Hij is ook graficus. Hij wordt gerekend tot de Bremmerianen net als Jan Mankes. Het werkt van Jan Wittenberg vertoont overeenkomsten met het werk van Jan Mankes.
Philips Wouwerman (gedoopt Haarlem, 24 mei 1619 – overl. aldaar, 19 mei 1668) was een Nederlands schilder en tekenaar. Hij schilderde voornamelijk paarden en slagvelden. Zijn werk vertoont veel dynamiek en dramatiek en is gemakkelijk te herkennen: een wit paard is een van zijn handelsmerken. Wouwerman is een buitengewoon talent en geen der paardenschilders uit zijn eigen tijd, noch uit de latere eeuwen heeft hem als tekenaar en colorist overtroffen. Hij was in zijn tijd erg populair en wist vraag naar zijn werk te creëren. Voor zijn schilderijen werd in de 18e eeuw veel geld betaald. Stadhouder Willem V telde voor één doek zelfs 4575 gulden neer, meer dan in die tijd ooit betaald werd voor een Rembrandt of Vermeer.
Nog een advertentie
Bronnen en foto’s: Simonis & Buunk, Delpher, Wikipedia, cultuurarchief.nl, Studio 2000 |
Menu stamreeks Hetzel |
Heinrich Robert Hetzel |