V í k í M ý r d a l – N e s j u m
Vandaag is het weer een verplaatsdag. We rijden 236 km richting Nesjum dat vlak bij Höfn ligt in het zuidoosten van IJsland. De hele tocht kost volgens Google Maps iets meer dan 3 uur, dat wordt wat langer want we hebben een paar spectaculaire stops, spectaculair om verschillende redenen.
De eerste stop is op een parkeerplaats die een prachtig uitzicht biedt op een enorme vlakte met vooral stenen en de bergen in de verte. Er is een gebouwtje met sanitaire voorzieningen en een wandelpad naar een heuveltje. Terwijl ik met interesse het uitzicht bewonder, wandelt Jens het pad af en wordt uiteraard op zijn tocht gefotografeerd. Heel relaxed neemt hij zijn beker met hete thee mee.
Ik ontdek dat er ook stapeltjes met stenen liggen. Een ervan is een beetje beschadigd en ik doe aan herstelwerkzaamheden. Heel nuttig want de dingen worden opgezet om bescherming te bieden tegen trollen en hun kwade streken. Die doen later op de dag hun best om ons dwars te zitten, met matig succes. Ik vraag me af wat er zonder alle bescherming gebeurd zou zijn…
Niet zo heel veel later is er alweer een parkeerplaats met aardig wat bezoekers, dus wij gokken dat een bezoek eraan de moeite waard zal zijn. Dat klopt! Er is een prachtig uitzicht over de eindeloze mosvlakten, die zich waanzinnig groen en zacht ogend voor onze ogen uitstrekken. Er zijn twee paden richting het hoogste punt, een uiterst comfortabele en een uiterst hobbelige, stenige en gevaarlijke optie. Ik zie Jens de laatste nemen en zeg: waarom neem je dat slechte pad, er is hier een veel betere weg?! Jens grijnst en zegt dat hij wel van een uitdaging houdt.
Uiteindelijk komen we beiden bij het hoge uitzichtpunt uit. We blijven er niet lang, want zo warm en comfortabel als de mosvlakte lijkt, de wind is hard, koud en guur. Dus snel weer richting auto, waar nu een paar Belgen hun motoren hebben geparkeerd. Het lijkt Jens geweldig om per motor IJsland te verkennen, zijn wat oudere en wat voorzichtiger tante denkt; ‘lekker dat we in een warme, veilige auto zitten, laten we nog een kopje thee nemen’.
Na een tijdje hebben we zin in een kopje thee/koffie en is een sanitaire stop een must. Al snel doemt het bord van een hotel op, Hotel Laki in Kirkjubæjarklaustur en verheugd nemen we de volgende afslag. Vele kilometers later en in verwarring of we iets gemist hebben, komen we toch nog bij het hotel aan. Het ziet er gezellig uit en na wat verbazing over de onverwachte gasten kunnen we er een warm drankje nuttigen. Er blijkt een personeelsvergadering te zijn en dat zal de reden zijn dat we de drankjes gratis krijgen.
We besluiten dat de volgende stop het gletsjermeer Jökulsárlón zal zijn, of misschien net iets eerder een restaurant dat ook vlak bij het meer of aan het meer lijkt te liggen. We kunnen hier dan van de lunch gaan genieten. Overmorgen gaan we een boottocht maken op het meer, dus eten is vandaag ons enige doel. Het meer ligt aan de grootste gletsjer van IJsland en van Europa genaamd Vatnajökull.
Na een flinke rit en prachtige uitzichten is het zover, onze magen gaan gevuld worden en die zijn al flink behoeftig intussen. Ik verheug mij op een warme maaltijd en Jens verheugt zich op het strekken der benen, want hij heeft al een eind gereden. Aangekomen op de parkeerplaats zien we het restaurant al gloren en ook Jens lijkt bediend te worden, want er lijkt een wandelpad te zijn die naar iets interessants voert. In ieder geval wordt het pad bevolkt door vele personen, we zien niet wat uiteindelijk de opbrengst zal zijn van de wandeling, maar zonder twijfel zal het een mooi uitzicht zijn.
Snel openen we de deur van de auto. Nou ja, we halen de deur van het slot, de storm doet de rest. Mijn deur vliegt open en ik word bekant de auto uit gezogen. Omdat de jassen op de achterbank liggen openen Jens en ik ook de achterportieren. Niet zo handig want vrijwel direct begint de wind te trekken aan de spullen achterin de auto. Ik weet nog net mijn muts te redden, Jens de jassen. Een regenjack en een sjaal gaan reddeloos verloren en blazen met tientallen kilometers per uur richting gletsjer, we hebben ze nooit meer terug gezien. Ik weet nog niet hoe ik het achterportier dicht heb gekregen, hetzelfde lukte mij niet met de deur aan de voorkant. Ik was in een wilde poging om mijzelf te redden weer voorin gaan zitten, maar slaag er niet in om nog maar een cm te bewegen. Een bezorgd jongmens komt aanrennen en vraagt of hij de deur moet sluiten. Ik neem zijn aanbod dankbaar aan.
Na iets te zijn bijgekomen, merk ik dat er vocht loopt van mijn hand op de automat en mijn legging. Gelukkig zijn deze beide donkergekleurd, want het blijkt een flink bloedende vinger te zijn. Snel houd ik mijn linkerhand eronder, alras is die hand gevuld en drupt het bloed verder op de mat (sorry autoverhuurder). Met gevaar voor eigen lijf en leden haalt Jens de EHBO-tas uit de achterbak en verbindt mijn hand als een ware professional. De vinger zal de dagen erna flink ontsteken en in de weg zitten.
Later zal Jens beweren dat hij ook de auto voor wegvliegen heeft behoed. Onzin denkt iedereen nu, maar ik ben geneigd om hem te geloven, onderschat nooit de trollen in dit land!
Na al deze trammelant weiger ik nog een stap buiten de auto te zetten. Jens doet een frisse poging om mij over te halen, maar besluit na een aantal minuten dat het trekken aan een dood paard is, of eigenlijk aan een eigenwijze tante. Dus op naar de volgende poging. Aan de andere kant van het meer lijkt ook een restaurant te zijn, dus daar rijden we heen. Pluspunt; er staat aanzienlijk minder wind op de parkeerplaats, minpunt; er is geen restaurant. Er is wel een klein optrekje waar staande een kleine snack en een warm drankje kan worden genuttigd. Dus dat doen we, intussen genietend van het prachtige uitzicht op de ijshompen in het meer. Het belooft wat voor overmorgen als we met een amfibievoertuig het meer gaan verkennen.
Bij aankomst in het meest Zuid-Oostelijke puntje van IJsland bezoeken we het stadje Höfn (2.100 inwoners) om te tanken en boodschappen te doen, want Nesjum bestaat eigenlijk alleen maar uit woningen en overnachtingsplekken waaronder het huisje waar we zullen verblijven in het gebiedje met de naam Myllulækur. We zullen hier drie nachten verblijven. Lekker zelf koken, eventjes een wasje doen zelf koffie zetten. Die boodschappen zijn aanzienlijk in omvang, want we willen drie ontbijtjes en drie diners nuttigen aldaar. We hebben tevoren wat recepten bedacht en een van de ingredienten is tartaar. Nu die vinden we al snel; twee prachtige tartaartjes gezamenlijk verpakt. Later blijkt de veronderstelde tartaar vermalen ribeye te zijn. Het smaakte ook fantastisch en is wellicht een van de verklaringen waarom de boodschappen zo ongelooflijk prijzig waren..
Het huisje in Myllulækur blijkt geweldig te zijn. Na een beetje schoonmaak, dat wel. Het is ruim, fijne huiskamer met een goede bedbank, ruime slaapkamer en een goed voorziene keuken met lekker veel ruimte. De woonkamer biedt uitzicht naar drie kanten en er er is bijzonder weinig inkijk vanuit andere bouwsels, dus de komende dagen word ik wakker met uitzicht op de zonsopgang en een steeds fraaier wordend landschap. Uiteraard, want dat lijkt gewoonte, heeft de ruime badkamer een bijzonder krappe douchecabine, zonder kleefgordijn gelukkig. Je benodigdheden zoals doucheschuim kun je nergens kwijt, dus biedt de cabine ook de mogelijkheid tot slangemensoefeningen teneinde je benodigdheden van de vloer te kunnen oprapen. Maar dat ongemak is direct vergeten vanwege het fantastische uitzicht vanuit het huisje op de gletsjer en op een aantal watervallen. Al met al vind ik dit de beste overnachtingsplek gedurende de gehele vakantie. Dat er veel wind was, die pas op de ochtend van vertrek afnam, daar kan het huisje niets aan doen, dat was de schuld van de weergoden, of waren het de vermaledijde trollen weer.