Wilhelm en Johanna wonen als de Tweede Wereldoorlog begint in Java, Bandoeng (nu genaamd Bandung) op de Randweg in Tjioemboeloeit. Wilhelm is daar werkzaam voor het Departement van Verkeer en Waterstaat, Afdeling Geologie. We zien dat ook vermeld staan in de telefoongids van Bandoeng (Preager) van 1936. De Randweg heet nu Rancabentang, Jl. Het kantoor van het Departement van Verkeer en Waterstaat is in de Rembrandtstraat, heden ten dage heet deze straat Diponegoro JL.
Het gebouw waar hij werkte heet het Gedung Saté (Saté-gebouw). De naam is ontstaan naar aanleiding van de vorm van de pinakel boven de hoofdingang. Samen met de vlaggenmast lijkt deze op een saté-stokje.
Het is van de architect J. Gerber en is gebouwd in 1920 in neoclassicistische stijl met Indische invloeden.
In de koloniale tijd was in dit gebouw het Departement van Gouvernementsbedrijven van Nederlands-Indië gevestigd, dat in de jaren dertig werd omgedoopt tot Departement van Verkeer en Waterstaat. Momenteel is Gedung Saté het gouvernementsgebouw van de provincie West-Java.
Wilhelm is niet alleen werkzaam als mijnbouwkundige, hij is ook reserve officier van het KNIL. Dat was hij al tot 1937 als hij eervol ontslag krijgt. Begin 1942, de Japanners zijn dan al Nederlands-Indië binnengevallen, wordt hij weer aangesteld als reserve officier.
Strijd om Nederland Indië
De Japanse aanvallen op Nederlands-Indië begonnen op 10 januari 1942 toen Japanse troepen landingen uitvoerden rond Tarakan op Borneo. De Japanners landden op de oostkust van het eiland, dat slechts zwak door de Nederlandse troepen was bezet. Toch kregen de Japanners hun prijs niet in handen: de Nederlanders lieten de olie van Tarakan, die op geringe diepte bruikbaar gewonnen werd, doelbewust in vlammen opgaan. Tegelijkertijd voerden Japanners landingen uit op Celebes, bij het plaatsje Manado, dat belangrijk was vanwege haar beschutte baai en basis voor watervliegtuigen. Op 11 januari 1942 voerden de Japanners hier hun grootste landing uit en veroverden Manado. In de dagen die volgden lanceerden de Japanners aanvallen op de plekken in Nederlands-Indië waar olie gewonnen werd of die van strategisch belang waren zoals Balikpapan en Pemangkat (Borneo) en Kendari (Celebes). Op 29 januari werd een gezamenlijke Australisch/Nederlandse strijdmacht op Ambon verslagen en zo kwam Australië binnen het bereik van de Japanse vliegtuigen. Er werd hevige strijd geleverd rond de stad Palembang in het zuiden van Sumatra, waar zich niet alleen olie maar ook twee raffinaderijen bevonden.
Strijd om West-Java
In de nacht van 28 februari op 1 maart 1942 landde het Japanse 16de Leger op drie plaatsen op de kust van West-Java: ruim 20.000 man bij Merak en in de Bantambaai op de noordwestpunt van Java, en circa 3.000 man bij Eretan Wetan ten noordwesten van Cheribon. De belangrijkste Japanse doelen waren de steden Batavia, Buitenzorg en Bandoeng en het ten noorden van Bandoeng gelegen vliegveld Kalidjati.
De Japanse gevechtsgroep die bij Eretan Wetan was geland wist al op 1 maart het vliegveld Kalidjati, ongeveer 80 kilometer van de landingsplek, in te nemen. De volgende dag werd het vliegveld in gebruik genomen door Japanse jagers en bommenwerpers. Het KNIL ondernam haastig geïmproviseerde tegenaanvallen in de richting van Kalidjati en de landingsplek bij Eretan Wetan, maar die mislukten.
De Japanse strijdmacht die op de noordwestpunt van Java aan land was gegaan, ontmoette weinig weerstand en werd voornamelijk gehinderd door opgeblazen bruggen. Alleen bij Leuwiliang, ten westen van Buitenzorg, werd door Australische troepen enige tijd flink tegenstand geboden. De leiding van het KNIL besloot de verdediging te concentreren op de Bandoengse hoogvlakte. Op 5 maart trokken de eerste Japanse militairen het onverdedigde Batavia binnen, de volgende dag werd Buitenzorg ingenomen.
Op 6 en 7 maart vonden bij de KNIL-stellingen ten noorden van Bandoeng zware gevechten plaats. Japanse vliegtuigen beheersten het luchtruim en het moreel van de KNIL-troepen was door de vele terugtochten laag. Een groot deel van de inheemse militairen, vooral de Javanen onder hen, was gedeserteerd. Toen de Japanners tenslotte op het punt stonden naar Bandoeng door te breken leek de situatie uitzichtsloos. Op 8 maart werd op het vliegveld Kalidjati overeengekomen dat de algemene capitulatie van het KNIL de volgende ochtend bekend gemaakt zou worden.
Wilhelm en vele andere mannen met hem krijgt dus een functie in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en moet de strijd met de Japanners aangaan. Omdat hij in Bandoeng woont begint de strijd voor hem waarschijnlijk op 6 maart. Op 11 maart wordt Wilhelm gevangen genomen. Hij wordt geplaatst in het No.3 Branch Camp of Java POW Camp. POW staat voor prisoner of war en hij wordt dus als krijgsgevangene opgepakt.
In 1943 wordt hij overgebracht naar Thailand naar No.6 Branch Camp of Thai POW Camp. De Japanners hadden mensen nodig voor het aanleggen van de Birma spoorweg, die niet voor niets de dodenspoorlijn wordt genoemd. Ook Wilhelm wordt te werk gesteld en dat wordt hem uiteindelijk fataal.
De dodenspoorlijn
De Dodenspoorlijn (Death Railway), ook wel Birmaspoorweg of Birma-Siamspoorweg, is de bijnaam gegeven door geallieerde krijgsgevangenen in de Tweede Wereldoorlog aan de spoorlijn die zij gedwongen werden aan te leggen tussen Nong Pladuk in Thailand en Thanbyauzayat in Myanmar (Birma). Het werk aan de spoorlijn begon op 16 september 1942 en werd 16 maanden later voltooid, ondanks berekeningen van Japanse ingenieurs dat het minimaal 5 jaar zou duren om de 415 kilometer lange en 1 meter brede spoorlijn aan te leggen. De Japanners maakten hiervoor op grote schaal gebruik van dwangarbeid.
Tijdens de aanleg stierven per dag gemiddeld 75 arbeiders; 15 000 krijgsgevangenen stierven aan uitputting, ziekte en ondervoeding. Onder hen waren 7.000 Britten, 4.500 Australiërs, 131 Amerikanen en bijna 3.000 Nederlanders. Onder de westerse krijgsgevangenen waren veel KNIL-militairen en Nederlanders uit toenmalig Nederlands-Indië. Ook stierven ongeveer 100.000 Thaise en Indonesische romoesja’s en ook Birmaanse en Maleisische dwangarbeiders bij de aanleg door het moeilijke gebied. Na de voltooiing van de spoorweg in december 1943 bestond het werk uit onderhoud en reparatie van schade door geallieerde bommenwerpers. De werkkampen lagen vaak naast vitale punten van de spoorweg, waardoor bombardementen ook veel slachtoffers en gewonden onder de dwangarbeiders veroorzaakten.
Overlijden
De omstandigheden in de kampen waren abominabel en er was vaak een tekort aan goed eten. Dat zorgde ervoor dat velen Beri Beri opliepen, zo ook Wilhelm. Hij wordt overgebracht naar No.2 POW Hospital of Thai POW Camp in Chungkai village. Dit ziekenhuis was er meer om er te sterven, dan dat je een grote kans had om te genezen. En helaas was Wilhelm geen uitzondering. Hij sterft op 22 augustus 1943 aan de gevolgen van de ziekte en wordt begraven op de Chungkai begraafplaats. Die begraafplaats is nu een monument geworden voor de slachtoffers van de Birmaspoorweg en zijn graf is daar te zien.
Klik hier voor de speciale pagina hierover
Japanse interneringskaart
Bronnen en foto’s: Nationaal Archief-Japanse Interneringskaarten KNIL en Marine, Telefoongids Bandoeng bewerkt door Herman de Wit, Tropenmuseum |
Menu stamreeks Hetzel |
Wilhelm Heinrich Hetzel |