Terpen en afgravingen in Ferwerderadeel

In Ferwerderadeel zijn veel terpen te vinden, sommigen half afgegraven, van sommige moeten we moeite doen om ze nog in het landschap terug te vinden en de terp van Marrum, thuisplaats van de Postma’s, is nog geheel in tact. Waarom bouwde men indertijd de terpen en waarom werden ze vanaf halverwege de negentiende eeuw soms in rap tempo afgegraven?

Terpen

terp-hogebeintum1

Terpen zijn heuvels die al vanaf ca. 500 v. Chr. aangelegd werden om een droge plek te hebben bij hoogwater. De kwelders aan de kust waren rond inmiddels hoog genoeg voor bewoning. Vooral de uitgestrekte weidegronden die de kwelders boden, waren reden om de kust op te zoeken. Al was de vruchtbare zeeklei ook zeer geschikt voor akkerbouw.

Hoewel vaak gedacht wordt dat het een armoedige streek was, blijkt het tegendeel uit de vondsten die er gedaan zijn. Vele gouden, zilveren en bronzen sieraden en munten wijzen op een lokale elite. Mensen die maar al te graag lieten zien hoe belangrijk ze waren en hoe goed ze het hadden. Ook blijkt uit de vondsten dat van een isolement geen sprake was. De bewoners van de noordelijke klei onderhielden al in de vroege middeleeuwen handelsnetwerken met Scandinavië en Engeland. En de vele Romeinse vondsten laten zien dat het gebied zelfs mondiaal meetelde.

Overstroomde kwelder-1Natuurlijk, de kwelder overstroomde af en toe. Maar al snel wisten bewoners gebruik te maken van deze natuurlijke dynamiek. De incidentele overstromingen zorgden namelijk voor aanwas van voedselrijk slib, dat de bodem geschikt maakte voor het verbouwen van allerlei gewassen. De uitgestrekte graslanden werden zowel als hooiland als weidegrond gebruikt. De zee voorzag in vis en schelpdieren. En de terpen zorgden voor veiligheid. Soms was er een huisterp, waar één huis op stond, soms herbergde de terp een hele nederzetting.

In de volle middeleeuwen, zo rond 1200, werden de uitgestrekte kwelders stukje bij beetje ingepolderd. De meeste dijken waren vermoedelijk al gereed vóórdat in deze streek kloosters kwamen. En dus kunnen we de dijkaanleg niet alleen toeschrijven aan kloosterlingen. Eerder zullen het de boeren zijn geweest (al dan niet aangestuurd door lokale elite) die hun krachten bundelden en uiteindelijk een aaneengesloten dijkenstelsel realiseerden langs de huidige Waddenkust.

Sythiema stateDaarna veranderde er veel. In rap tempo verzoette het landschap en strekten dorpen en boerderijen zich uit tot buiten de veilige terpen. Er verschenen her en der bomen. En er kwamen grotere akkerarealen. Op de lichtere klei maakte steeds meer weidegrond plaats voor akkers. Ook verrezen er grote boerderijen op de stevige klei, evenals vele stinzen en borgen. Zoals de Botnia State bij Marrum en de Sythiema State bij Hallum. De laatste is op de tekening links te zien.

In het begin van de 19e eeuw hield men zich in Friesland toenemend bezig met bodemverbetering waarbij al snel ontdekt werd dat de vruchtbare terpaarde de vaak arm geworden landbouwgrond kon verrijken. Terpen hadden al lang hun functie verloren en boden nu commerciële kansen en vanaf ca. 1840 begon men met het afgraven er van. Zo ook in de omgeving van de Postma’s.

Het woord terp komt uit het Fries en betekende oorspronkelijk dorp. In Friesland zijn terpdorpen te herkennen aan de uitgang -um zoals Achlum, Bosum, Hogebeintum, Marrum, Hallum, Britsum en Wierum.

Terpaarde

Vanaf 1840 verschenen regelmatig advertenties in de Leeuwarder Courant met aanbiedingen voor terpaarde (zie het voorbeeld links uit de Leeuwarder Courant van 29 maart 1905). Vanaf die tijd, halverwege de negentiende eeuw, werden vele terpen in Friesland afgegraven. Het vervoer van de terpaarde gebeurde vooral per schip. Dat blijkt ook wel uit de advertentie. Voor de schippers die de terpaarde vervoerden was het een goede bijverdienste. Op de terugweg namen zij vaak koemest mee van de boeren op de arme gronden om deze te verkopen aan de kleiboeren nabij de terpen. Ook Aede Aede Postma, buurtschipper, zal er vast wel een centje aan verdiend hebben.

Meestal werden vooral de onbebouwde delen van de terpen afgegraven. Soms werden echter ook gebouwen gesloopt om bij de terpaarde te kunnen komen.

Een terp afgraven was eerst handenarbeid. In de jaren 1870 werd overgeschakeld op kipkarren op smalspoor. Eerst met paarden ervoor, later werden hiervoor ook stoomlocomotieven ingeschakeld.
Een bekende opkoper van terpgrond en verkoper van de terpaarde, Selius Jelles Timmenga, vraagt daarom ook naar spoor en kipkarren in de advertentie rechts.

Gedeeltelijk afgegraven terpBegin 20e eeuw begon ook de belastingdienst in te zien dat er geld te verdienen viel. De eigenaren van terpen betaalden daarover nu niet langer belasting per vierkante meter maar per kubieke meter. Dat zorgde voor een versnelling van de afgravingen, omdat eigenaren de terpen liever te gelde maakten dan niet gemaakte inkomsten af te moeten dragen aan de belastingdienst.

 


Bij de terpafgravingen was er in eerste instantie vaak weinig aandacht voor het bodemarchief. Eigenaren hadden wel oog voor de rijkdommen die tevoorschijn kwamen, zoals Romeinse schatten. Alles wat door de arbeiders gevonden werd, moest aan de eigenaar worden afgestaan.

Maar vaak ook verdwenen ze met de terpaarde naar de arme gronden. In weidegebieden waar de terpaarde werd uitgestrooid mochten geen harde voorwerpen liggen en deze werden daarom door landarbeiders opgespoord en op afvalhopen gegooid, waar archeologen ze soms later weer aantroffen. In 1961 werd zo bij Harich in een afvalbult een Romeins Apollobeeldje gevonden. Navraag bij de zoon van de rentmeester van het grootgrondbezit wees uit dat de terpaarde van de weilanden nabij afkomstig was van de rond 1925 afgegraven terp van Tzum.

In de jaren dertig liep de handel in terpaarde op zijn einde met de opkomst van de toepassing van kunstmest. Gelukkig maar, want nu is er voor archeologen nog het nodige te vinden en kunnen we nog steeds genieten van een vlak landschap met als afwisseling de verhoging van de terpen.

Bronnen en foto’s: Wikipedia, Leeuwarder Courant, terpenenwirdenland.nl, Wikipedia

 

Terug naar het schema