Badhuizen eind 19e begin 20ste eeuw

Opkomst van de badhuizen

Het fenomeen badhuis is al eeuwenoud. Bijvoorbeeld de Romeinen waren er meesters in om schitterende exemplaren te bouwen. Niet alleen zorgden de badhuizen voor hygiëne, het was ook een sociale aangelegenheid. In de loop der tijden verdwijnt het badhuis in het westen en behelpen mensen zich met water uit de beek of de gracht. Het is tijdenlang niet heel populair geweest om je überhaupt te wassen er zijn zelfs tijden geweest waarin het ongezond werd geacht.

lampetkan-en-schaalIn de negentiende eeuw zou dat veranderen en werd er anders over hygiëne gedacht. Aan het einde van die eeuw groeien de steden aanzienlijk, zo verdubbeld het aantal inwoners van Den Haag van 100.000 in 1875 naar 200.000 in 1900.  Die groei stond vooral in relatie tot de vele nieuwe inwoners, die in de nijverheid kwamen werken, maar ook de handel- en dienstensector met haar ambtenaren en kantoorpersoneel en de repatrianten uit Nederlands-Indië zorgden er voor dat Den Haag uit haar voegen barstte.

Er moesten nieuwe wijken worden aangelegd om aan de steeds hoger wordende woonvraag te kunnen voldoen. In Den Haag was dat onder andere de Schilderswijk.

De snel uit de grond gestampte huizen hadden niet perse een badkamer. Alleen in de luxe huizen was er een bad of misschien zelfs een douche, hoewel die aanvankelijk meer geschikt bevonden werd voor mannen. badhuis-in-winterswijkDe waterstraal was te hard voor de tere vrouwenhuid.
Veel mensen moesten zich qua hygiëne dus behelpen met een waslapje en een lampetset of een wastafel. Voor de kinderen was er wel de wasteil, maar daar groeiden ze al snel uit.

Omdat er meer aandacht voor hygiëne kwam en veel van de nieuw gebouwde woningen dus niet beschikten over een douche of bad besloten de woningbouwverenigingen over te gaan tot de bouw van gemeenschappelijke badinrichtingen, de gemeentelijke of volksbadhuizen. Dat betekende een hele verbetering voor de stadsbevolking die zich nu toch minstens één keer per week flink kon opfrissen.

In het badhuis

bad-in-badhuisranjazeepIn het badhuis moest je betalen voor het gebruik van de faciliteiten. Je had de keuze tussen een stortbad (term voor douche in die tijd) of een kuipbad. Het laatste was prijziger.
De tarieven konden verschillen per badhuis en ook door de tijd heen werd het tarief wat hoger. Zo werd er in Nijmegen in 1928 in het badhuis aan de Koolemans Beynenstraat voor een stortbad 15 cent betaald, een kuipbad kostte maar liefst 30 cent. In Zuilen in het vrij kleine badhuis aldaar kostte een douche rond 1945 slechts een dubbeltje.

Bij sommige badhuizen kreeg je een handdoek en een stukje zeep, vaak ook moest je dat zelf meenemen.

Er was een wachtkamer waar je moest plaatsnemen, mannen aan de ene kant en vrouwen aan de andere kant, strikt gescheiden, uiteraard ook bij de douches en kuipbaden. Zelfs waren in sommige gevallen de fietsenstallingen gescheiden.

wachten-in-het-badhuisDe wachtkamer kon soms drukbezet zijn, er waren badhuizen die op bepaalde uren lagere tarieven rekenden, of soms was het kosteloos en sowieso was de zaterdagavond zeer populair. Men werkte nog op zaterdagen en zo konden met name de mannen die zwaar werk verrichten zich voor de zondag netjes opfrissen en kon het zondagskostuum de volgende dag over de schone huid aangetrokken worden.

Natuurlijk had je niet onbeperkt de tijd en als je over de ingeplande tijd heen ging, werd er door de badmeester op de deur gebonkt en werd je aangemaand om op te schieten. Als je dan de wachtende dames op de foto rechts ziet en hoe die gekleed zijn en weet dat de tijd soms maar 10 minuten was inclusief uit- en aankleden, dan kunnen we ons voorstellen dat enige haast geboden was als je überhaupt nog met water in aanraking wilde komen.

Onderstaand een artikel uit 1980 uit de Nieuwe Leidsche Courant waarin een badmeester uit Den Haag aan het woord komt. Klik hier voor een grotere versie (opent op een nieuw tabblad).

19800813-nieuwe-leidsche-courant-artikel-badhuis

Bezoek en sluiting

badhuis-aan-de-badhuislaan-in-voorburg

1911-aantal-badhuis-v-goyenstraat
Over het bijhouden van het bezoek aan het badhuis. In 1911 doet de Gemeenteraad van Den Haag verslag over het bezoek aan het schoolbadhuis in de Jan van Gojenstraat geopend in 1908. bovenstaand de aantallen.
Andere aantallen: het badhuis had 16 stortbaden en 4 kuipbaden en berekende in 1910 6 cent voor een bad (waarschijnlijk beide versies), een abonnement voor 10 keer kostte 50 cent.

Het is interessant om te lezen in het artikel dat er in 1980 nog badhuizen open zijn. Drie jaar eerder wordt er in het Reformatorisch Dagblad het volgende over geschreven:
Uit enkele cijfers blijkt duidelijk, dat. de belangstelling drastisch vermindert. In 1950 bezochten 1.218.369 Hagenaars de gemeentelijke badhuizen. In 1974 283.962 mensen en in 1975 liep het aantal bezoekers terug tot 221.366. Die dalende tendens zet zich volgens een woordvoerder van de gemeente nog steeds voort. ,,Er moet veel gemeenschapsgeld bij, maar”we blijven doorgaan”, aldus de woordvoerder. In het verleden zijn er wel voorstellen tot sluiting van badhuizen gekomen. De raad besliste echter anders. In Den Haag zijn er nu 12 badhuizen.

Bronnen en foto’s: Digibron, Reformatorisch Dagblad, Nieuwe Leidsche Courant, Den Haag Direct – artikel van Jan Fokkema ‘Naar het badhuis’, Huis van de Nijmeegse geschiedenis, Museum Zuilen, Haags Gemeentearchief, Dion Kooijman, universitair hoofddocent aan de TU Delft, geschiedenis.nl
Stamreeksschema Jansen Mallee
Pagina Hendrik Jansen
menu
(afgeschermd)