De eerste auto’s in Nederland

Nadat Adolphe Zimmermans een artikel las over ‘een mobiel zonder paard’ vroeg hij het stadsbestuur van Den Haag naar een vergunning om te kunnen rijden met een dergelijk automobiel. De Haagse hoofdcommissaris van politie antwoordde Zimmermans dat zo’n vergunning volgens hem niet noodzakelijk was. Daarop bestelde Zimmermans een auto bij fabrikant Benz, die het voertuig op 18 mei 1896 af liet leveren in Arnhem.

Adolphe Zimmermans liet de auto uit Arnhem ophalen door een chauffeur, die de wagen voor hem naar Utrecht reed. Daar nam Zimmermans het stuur over en reed hij de auto zelf naar zijn huis in Den Haag. Op de foto zien we twee mannen en twee vrouwen in de Benz Victoria van Zimmermans. Of hij zelf een van de mannen op de foto is, is onduidelijk. Aangezien Zimmermans fotograaf was, zou hij de foto zelf gemaakt kunnen hebben. Het ontwerp en de zitpositie van het voertuig doen meer denken aan een koets zonder paarden dan aan een hedendaagse auto.

In 1996 werd het 100-jarig jubileum van de auto in Nederland gevierd, onder andere met het onthullen van een gedenkplaat ter ere van de aflevering van Zimmermans’ Benz op de Rijnkade in Arnhem. In oktober 1996 stelde historicus Marius van Melle in Ons Amsterdam echter dat deze jubileumviering een jaar te laat had plaatsgevonden. Een bericht in Het Nieuws van den Dag van 16 oktober 1896 meldde het volgende: “Naar aanleiding van ons bericht van 14 dezer, dat een inwoner der gemeente Wieringerwaard een automobile in gebruik heeft genomen, schrijft men ons uit Tilburg, dat de Heer Jos. Bogaers-Swagemakers, aldaar, reeds sedert het vorige jaar in het bezit is van een automobile.“

Dit krantenbericht was geschreven naar aanleiding van de autorit van notaris J. Backx uit Wieringerwaard, die enkele maanden na Zimmermans ook een Benz Victoria aanschafte. Hieruit valt tevens af te leiden dat zowel Backx als Zimmermans niet de eerste Nederlandse autobezitters waren. De in het artikel genoemde Jos Bogaers was een gemeenteraadslid en wollenstoffenfabrikant uit Tilburg. Hij was getrouwd met Maria Swagemakers en vermoedelijk was zij de ‘men’ die de krant tipte over het automobielbezit van haar echtgenoot. Recent werden enkele nog oudere krantenartikelen uit 1895 aangetroffen die het vroege autobezit van Bogaers ondersteunen, en daarmee dus ook de claim van Zimmermans als eerste Nederlandse autobezitter onderuit halen.

Weetje

In 1907 telde heel Nederland nog geen 1500 autobezitters, en dat betrof voornamelijk de uiterst welgestelden in de samenleving.

Hoe dan ook, de eerste auto reed aan het einde van de negentiende eeuw in Nederland. In eerste instantie waren veel mensen sterk onder de indruk, maar dat effect ebde net zo snel weg. Er kwam verzet, vooral ingegeven door auto-ongevallen. Op het platteland werden auto’s en hun inzittenden het zelfs nog wel eens aangevallen. De komst van de auto leidde al met al tot de nodige discussie, en niet iedereen voorzag een grote toekomst voor dit nieuwe vervoermiddel. Minister C. Lely (de man van de Zuiderzeewerken) voorzag die toekomst wel. Al bij een wetsvoorstel in februari 1899 dichtte hij de auto een belangrijke rol in het lange-afstandsverkeer toe. Dat was dus amper 3 jaar nadat de eerste auto in Nederland reed.

Op 19 december 1906 vond in het parlement een debat plaats over de toekomst van het automobilisme. De discussie verliep in eerste instantie niet positief voor de auto, totdat het Kamerlid Lely aan het woord kwam. Hij gaf aan een ‘enkel woord’ te willen wijden aan de discussie. Het werd een gepassioneerd betoog waarin hij een toekomstbeeld schetste waarin de auto zich van het bezit van enkelen zich zou ontwikkelen tot een massa-product. Het zou in zijn ogen een doelmatig vervoermiddel worden dat nieuwe hoofdwegen nodig zou hebben met scheiding van soorten verkeersdeelnemers, en waarin de vrije loop van het verkeer niet mocht worden belemmerd.

De auto zou in de ogen van Lely ingrijpende gevolgen hebben voor de ruimtelijke ontwikkeling van de steden en het platteland. Hij verzocht de Regering om snel met een plan te komen voor een landelijk net van hoofdwegen die voor autoverkeer geschikt waren en “waarvoor de provinciale hoofdsteden onderling zoodanig verbonden worden, dat men elk dier steden met snelheden van 60 tot 80 en wellicht meer KM kan bereiken”. Direct effect hadden de woorden van Lely niet, maar ze hadden wel tot gevolg dat de auto voortaan serieus genomen zou worden.

Eerste snelweg

Door de auto werden langzaamaan de wegen aangepast om het nieuwe voertuig optimaal te laten functioneren. In 1933 werden de eerste pogingen tot een autosnelweg gedaan, door de rijksweg 13 tussen Rotterdam en Den Haag vier rijstroken te geven. Uiteindelijk werd er op 15 april 1937 de eerste autosnelweg geopend. De weg liep van Voorburg naar Zoetermeer en had gescheiden rijbanen, ongelijkvloerse kruisingen en een vluchtstrook. Nederland was het eerste land ter wereld die een vluchtstrook introduceerde. In de jaren daarna werd er snel doorgewerkt en volgden meerdere snelwegen. Dit zorgde ervoor dat Nederland in 1942 op Duitsland na het grootste snelwegennet had binnen Europa. De voortvarende mobiliteitsplannen waren ook merkbaar in het aantal auto’s: in 1900 reden er 200 auto’s in Nederland en in 1938 al zo’n 90.000.

Boekje uit 1904

In 1904 al verschijnt er een boekje over de automobiel in Nederlands historie. De schrijver heeft de juiste visie op de toekomst, want voorspelt een enorme toename in autogebruik. Zoals het plaatje dat hij schetst wordt het niet helemaal, want hij kan niet weten hoe de auto zich gaat ontwikkelen, maar we zien toch de eerste tekenen van filevorming voorspeld worden op de tekening rechts. Niet slecht gezien dus!

Klik op de foto’s om de pagina’s te kunnen lezen.

Bronnen: Eerste auto in Nederland – Milan van Lange, Geschiedenis van de auto in Nederland – Rebecca Audier, Autosnelwegen.nl
Stamreeksschema Jansen Mallee
Pagina
Hendrik Jansen
menu
(afgeschermd)