Cornelia Onderwater

Ouders: Cornelis Onderwater en Anna van der Poel
Geboorte: 17 augustus 1872 , Zoeterwoude – Zuid-Holland
Huwelijk : 12 oktober 1898, Den Haag – Zuid-Holland
Huwelijkspartner: Hendrik Jansen
Overlijden: 2 augustus 1931, Den Haag – Zuid-Holland

Cornelia wordt op 17 augustus 1872 geboren in Zoeterwoude als dochter van Cornelis Onderwater, bouwman (landbouwer) en melkverkoper en Anna van der Poel. Op de huwelijksakte wordt vermeld dat Cornelia winkelierster is en Hendrik handelsreiziger.
Voor het huwelijk woont Cornelia in Leiden vanaf ca. 1895.

Ga voor details over het huwelijk en de kinderen naar de pagina van echtgenoot Hendrik Jansen.

Cornelia overlijdt in Den Haag op 58 jarige leeftijd op 2 augustus 1931. Er is een bidprentje van bewaard gebleven.

Voorouders

Watertje ZoeterwoudeCornelia wordt geboren in Zoeterwoude en dat geldt voor veel van haar voorouders. De meesten komen uit Zoeterwoude, maar er zijn er ook uit Berkel, Wassenaar, Sassenheim en verder weg dan dat. Omdat de meeste voorouders niet uit de stad komen, is het niet verwonderlijk dat de inkomsten voortgekomen zijn uit de landbouw. Vader Cornelis is bouwman (landbouwer) en vele anderen ook. Sommigen leiden een eenvoudiger bestaan, veel van hen hebben wat meer bezit en vaak ook invloed in de dorpen waar ze wonen.

Reeks Beijeren van Bergen Henegouwen

Mons BelgiëOnderstaand de reeks Beijeren van Bergen Henegouwen. Zoals de naam doet vermoeden stamt de familie uit het Henegouwse België en wel uit de plaats Mons of tewel Bergen. Waar Beijeren vandaan komt is niet helemaal zeker. Het gebied rond Mons heette de Beierse bergen, maar dat is niet helemaal zonder enige connectie met het Duitse Beieren. Het gebied was indertijd in bezit van edelen uit Beieren (huis Wittelsbach). Een beroemde telg uit dit geslacht is Jacoba van Beieren die ook slot Teylingen in bezit had. Misschien is het geen toeval dat ook de familie van Beijeren van Bergen Henegouwen zich in dezelfde streek heeft gevestigd. Het is dus mogelijk dat de familie aan het geslacht Wittelsbach verwant is, of men heeft de volledige naam van de streek overgenomen. Hoe dan ook, het is een prachtige naam.

De reeks begint met de ouders van Cornelia. Via moeder Anna komen we terecht bij diens moeder Pleuntje Koevoet, de moeder van Pleuntje, Cornelia, is de voorouder waarmee de stamreeks Beijeren van Bergen Heenegouwen onderstaand begint.

Cornelis Onderwater
1845 – 1877
Anna van der Poel
1849 – 1924
MelkverkoperCornelis wordt geboren in Zoeterwoude op 16 september 1845 en is de 8e zoon van Leonardus Onderwater en Cornelia Kleywegt. Hij heeft ook een oudere zus. Na hem volgen nog twee broers. Hij is ook de tweede in het gezin die Cornelis heet, hoewel de oudere broer Cornelis nog leeft. De oudere broer trouwt met Cornelia van der Poel en om het gemakkelijker te maken, trouwt ook onze Cornelis met een van der Poel, een zusje van Cornelia, genaamd Anna.spatie

Cornelis is aanvankelijk bouwman (landbouwer), dat is in de traditie van zijn familie. Maar er zal voor al die broers niet genoeg grond beschikbaar zijn geweest, dus tegen 1875 besluit Cornelis met zijn gezin naar Leiden te trekken. Hij wordt daar melkverkoper, maar overlijdt al twee jaar na dato op 9 januari 1877, hij is dan slechts 31 jaar oud.
Anna wordt geboren als negende kind van Govert Ariensz van der Poel en Pleuntje of Apolonia Koevoet, na haar wordt nog één zusje geboren. Ze komt ter wereld in Zoeterwoude op 18 april 1849. Ze trouwt als ze 20 jaar jong is en is al weduwe als ze pas 27 is. Dat zal moeilijk geweest zijn, in een nieuwe omgeving, Leiden, met 6 kinderen, waarvan de jongste, Leonardus die in 1876 geboren wordt, nog geen jaar oud is. De andere kinderen zijn: Leonardus (1870), Apolonia (1871), Cornelia (1872), Theodora (1874) en Dirkje (1875).
spatie
Het gezin woont dan volgens de overlijdensakte van Cornelis op de Haven. Er staat geen nummer bij.Haven in Leiden Anna bereikt een hoge leeftijd, ze is 75 jaar oud, als ze op 1 december 1924 in haar geboortedorp overlijdt. Ze heeft haar echtgenoot 48 jaar overleefd. Voor zover bekend is ze nooit hertrouwd.
Govert Ariensz van der Poel
1806 – 1879
Pleuntje Koevoet
1807 – 1897
Ploegen met paardenGovert wordt geboren, trouwt, werkt, krijgt kinderen en overlijdt in Zoeterwoude. Hij is het vijfde kind en de tweede zoon als hij in 1806 geboren wordt. Vader Ary Goverts van der Poel en moeder Cornelia Claasse Berg laten hem RK dopen op 18 mei 1806. Na Govert volgen nog negen kinderen, dus vader Ary en moeder Cornelia krijgen in het totaal 14 kinderen. De meesten daarvan bereiken de volwassen leeftijd.
Watertje ZoeterwoudeGovert trouwt op 16 april 1831 met Pleuntje Koevoet in Zoeterwoude. Govert wordt net als zijn vader en opa bouwman en ook hij sticht een groot gezin met negen kinderen.
Hij noemt twee dochters Cornelia, beide dochters bereiken de volwassen leeftijd. Eén van de dochters Cornelia trouwt met een man die Cornelis heet en ook een volwassen broer heeft met dezelfde naam die trouwt met dochter Anne.
Govert overlijdt op 11 januari 1879, hij is 72 jaar oud geworden.
Ook Pleuntje is geboren en getogen in Zoeterwoude. Ze komt ter wereld in 1807 als dochter van Ary Davidsz Koevoet en Cornelia Arysdochter van Beijeren Bergen en Heenegouwen. Vader Ary en moeder Cornelia laten haar dopen op 24 september 1807. In het doopboek staat vermeld dat het gezin woont op het Westeinde, dus midden in de Grote Westeinde polder. Echtgenoot Govert wordt geboren in de Noordbuurt.
Miening ZoeterwoudeGovert en Pleuntje wonen in 1832 in huis nummer 77 in de straat het Watertje dat aan de rand van het dorp ligt (zie foto bij Govert), vanaf ca. 1850 wonen ze in de Miening (zie foto bovenstaand) ten noorden van het dorp, op huis nummer 143. Daar wordt het jongste kind genaamd Catharina geboren( 1851). De overige kinderen zijn: Cornelia (1832), Cornelia (1834), Maria (1837), Dirkje (1839), Arie (1842), Adrianus (1844), Joannes (1846), Anna (1849).Pleuntje overlijdt op 89 jarige leeftijd op 19 februari 1897. Er wordt aangifte gedaan door Govert van der Ploeg, één van haar kleinkinderen.
Ary Davidsz Koevoet
1771 – 1847
Cornelia Arysdochter van Beijeren Bergen en Heenegouwen
1773 – 1841
Ary wordt geboren in een groot gezin uit Berkel. Vader David Abrahamsz Koevoet en moeder Pleuntje Jacobse Rodenrijs krijgen maar liefst 16 kinderen. Ary, die gedoopt wordt op 3 maart 1771, is het 14de kind, maar er zijn dan waarschijnlijk nog maar drie zussen en één broer in leven, op zijn minst zijn er al zes broertjes en zusjes overleden.

Berkel in de winterNegen jaar na de geboorte van Ary overlijdt ook zus Helena op 20 jarige leeftijd, zijn 3 jaar jongere broertje Petrus overlijdt kort na de geboorte, een jaar later overlijdt ook moeder Pleuntje. Ary moet zijn moeder al missen als hij pas 4 jaar oud is. Hij zal vast min of meer opgevoed zijn door één van zijn oudere zussen, Maria (10 jaar ouder) en Helena (11 jaar ouder).

Hij trouwt op 29 jarige leeftijd op 12 april 1800 in Zoeterwoude met de twee jaar jongere Cornelia.

18000412-ondertrouw Ary Koevoet en Cornelia van Beijeren

Op de akte staat geschreven dat de bruidegom tot voor kort nog onder Hazerswoude woonde. Daar was hij wellicht ook al bouwman. In ieder geval is dat het beroep dat hij bekleedt in Zoeterwoude tot aan ten minste 1840. Hij overlijdt op 76 jarige leeftijd op 31 december 1847.

Cornelia is het jongste kind van Ary Claesz van Beyeren Bergen en Heenegouwen en Marijtje Jans Berg. Ze heeft één 10 jaar oudere zus en vier broers waarvan er één al overleden is voordat ze geboren wordt. Vader Ary en moeder Marijtje laten haar R.K. dopen in de woonplaats Zoeterwoude op 27 mei 1773.

Ze trouwt op 27 jarige leeftijd met Ary in Zoeterwoude voor het gerecht. Ze zullen vast ook in de kerk getrouwd zijn als goed katholieken, maar dat huwelijk werd dan voltrokken in de schuilkerk in Zoeterwoude. Een officiële Rooms Katholieke kerk was er nog niet in het dorp, die werd pas drie jaar na het overlijden van Cornelia in 1844 opgericht (zie onderstaand meer hierover).

Het echtpaar krijgt acht kinderen waarvan er vijf de volwassen leeftijd bereiken, oudste zoon David (1801), Arie (1802), Pleuntje (1807), Cornelia (1812) en Maria (1815). Zoon Jacobus (1804) overlijdt als hij 16 jaar oud is, Marijtje (1806) wordt 7 jaar oud en Maria (1815) overlijdt als baby of peuter in ieder geval voordat ze twee jaar oud is.

Deel van kaart van Mons - Bergen in Belgie

Onderstaand zien we de stamreeks van Cornelia met de schitterende en intrigerende naam Beieren van Bergen Henegouwen (en alle spellingvarianten daarop).

 

Ary Claesz van Beyeren Bergen en Heenegouwen
1729 – 1801
Marijtje Jans Berg
1732 – 1806
Oude kaart van WassenaarAry wordt geboren in Wassenaar en is zoon van Claes Franken van Beyeren en Engeltje Aris Breroe. Zijn ouders laten hem dopen in Wassenaar op 26 april 1729. Als hij 31 jaar oud is, op 24 juli 1760, trouwt hij met de drie jaar jongere Marijtje Jans Berg.

Er staat in de archieven van Zoeterwoude aangegeven dat er een kind overleden is van Arij van Beijeren op 4 september 1775. Dat gaat mogelijk om Cornelis, die op 29 juni 1770 gedoopt is en waarvan we geen inschrijvingen meer vinden na die datum.

 

Marijtje wordt geboren in Stompwijk en wordt aldaar gedoopt op 8 maart 1732. Haar ouders zijn Jan Klase Berg en Cornelia Cornelis Houniet.

17320308-Doop Marijtje Jans Berg

Marijtje en Ary krijgen zes kinderen, waaronder de links genoemde Cornelis die als hij pas vijf jaar oud is overlijdt. Ook het tweede kind van Ary en Marijtje komt jong te overlijden, Claas is pas 3 maanden oud als hij op 2 juli 1763 sterft. De overige kinderen bereiken de volwassen leeftijd en treden in het huwelijk. Engeltje (1763) wordt 25 jaar oud, Jan (1764) trouwt in 1797 met Dirkje Mour Reijgersbergen en overlijdt voor 1810, broer Claas (1767) trouwt rond 1800 met de zus van Dirkje, Marijtje Mour Reijgersbergen en Cornelia (1773) wordt 68 jaar oud.

Links een kaart van Wassenaar, onderstaand het schilderij ‘De weg naar Stompwijk’ geschilderd in 1875 door Willem Roelofs.

1875 De weg naar Stompwijk-Willem Roelofs

Claes Franken van Beyeren
1687 – 1756
Engeltje Aris Breroe
1690 – 1759
Onderstaand de doopinschrijving van Claes op 18 oktober 1687 in de Rooms Katholieke kerk in Wassenaar. Er staat 18 octob: 1687. Baptiz: Claes Parint. Franck Pieters Leuntie Cornelis suscepit Zijbert (?) Pieters, Huijbertis Pieters. Baptiz. betekent gedoopt, Parint. is ouders, suscepit is doopheffers.

16871018-doop van Claes van Beijeren

De ouders van Claes heten Franck Pietersz van Beyerbergen Henegouwen en Appolonia Cornelis van Wouw. Claes wordt geboren en groeit op in Wassenaar.

Hij is net als zijn voorouders bouwman rond Wassenaar en Voorschoten. Dat kunnen we zien aan een aantal aktes die bewaard gebleven zijn. We weten ook dat hij de negen hond grond van zijn ouders erft na het overlijden van zijn moeder in 1705.

Hij is ook voogd over zijn minderjarige, of onmondige zusters. Als vrouw had je altijd een voogd, dat was in de eerste fase van je leven je vader, later je echtgenoot. Bij gebrek aan die beiden, nam vaak een oom, een broer, of een zoon deze taak op zich. Soms ook een hoogwaardigheidsbekleder.

22 feb. 1717 Hij draagt hij voor 340 gulden “een stuck weij- of hooijlandt, groot omtrent negen hondt … agter het huijs te Santhorst, sijnde belent ten oosten en zuijden de weduwe van wijlen den advocaat Daniel Basius, ten westen den heer cooper selfs en ten noorden Egbert van Delden” op aan Mr. Arent Fabritius, heer van Santhorst.

Op 18 aug. 1720 wordt hij door Aalbert Arisz. Claverweijde tot medevoogd benoemd over zijn minderjarige zusters. Dat is dan in ieder geval Jannetje die gedoopt wordt in 1697. Mogelijk ook nog één van de oudere zusters als die in 1720 nog ongehuwd waren. Waarschijnlijk was hij al eerder voogd over zijn zusters, omdat zijn vader al in 1700 overlijdt.

HooiOp 15 april 1723 wordt hem voor 725 gulden “een stuk weij- of hooijlandt, groot omtrent … dertien hondt en vijff roede … gelegen onder den banne van Wassenaar in de Paepwegse polder, belent ten noordoosten de erfgenamen van Leuntje Claes Hillenaer en Ewit Crijnen Verheul, ten zuijtoosten en zuijtwesten Cornelis van Ouwendijk en noortwesten Krijn Huijberse van Wouw” opgedragen door Leendert Jacobsz. van der Salm.

Op 15 mei 1726 wordt hem voor 500 gulden “een stuk hooijland, groot omtrent negen hondt, gelegen in de Baronnije van Wassenaar aan de westsij van de Paapweg” opgedragen door Albert Arisz. Claverweijde, testamentaire voogd over de boedel van wijlen Krijn Huijbertsz. van Wouw. Deze Krijn zal familie zijn van zijn moeder, die ook van Wouw heet.

Op 29 april 1733 wordt hem voor 736 gulden, vermeerderd met een stuiver per gulden aan rantsoengeld, “een stuk weij- en hooijlandt, groot omtrent tien hondt … gelegen in de Baronnije van Wassenaar aan de westsij van de Paapweg, belent ten noordoosten Cornelis Verdigaal, ten zuijtoosten de heer baljuw P… en den cooper selfs, ten zuijtwesten de erve van Leuntje Huijbers van Wouw en ten noortwesten Jacob Tijsse van Velsen met bruijkwaar en Cornelis Verdigaal” opgedragen door de gezamenlijke erfgenamen van Marijtje Leenders van Leeuwen, weduwe van Aalbert Claverweijde. Ook Leentje Huijbers van Wouw zal familie zijn van zijn moeder.

HooilandOp 4 feb. 1739 wordt hem voor 525 gulden “een stuk weij- off hooijland, groot omtrent twee mergen, een hond en vier en ’t sestig roede … gelegen in de Baronnije van Wassenaar in de Paapwegse polder, belent ten noordoosten Arij Hertevelt, ’t Kerkelant van Wassenaer, de weduwe Cornelis Claasse van Clugt met bruijkwaar, ten zuijtoosten ’t scheijt van Wassenaer en Voorschooten, ten zuijtwesten den kooper selfs en ten noortwesten Cornelis Ferdigal, sijnde belast met een rente van eene gulde, tien stuivers ’s jaars, aankomende de kerk van Voorschooten” opgedragen door Leonard Bijland, notaris en procureur te ’s Gravenhage, last en procuratie hebbende van Abraham Oulrie.

Op 12 april 1741 draagt hij voor 2500 gulden en zes gouden dukaten “aan speldegelt” “een stuk weij-of hooijland, groot omtrent twee mergen, een hond, vier en ’t sestig roeden, gelegen in de Barronnije van Wassenaar in de Paapwegse polder; nog een stuk weij-of hooijland groot omtrend twee mergen, een hond en vijff roede … gelegen als boven; nog een stuk weij- of hooijlandt groot omtrent tien hond, gelegen als boven; nog een dito groot omtrent negen hond, gelegen als boven; nog omtrent negen hondt weijlandt … gelegen onder de vrije heerlijkheijt van Voorschooten in de Paapwegse polder” op aan Jacobus Guiot, brouwer te Delft.

Claes overlijdt in Zoeterwoude op 21 april 1756, hij is 68 jaar oud geworden.

Engeltje wordt geboren in Wassenaar. Vader Arij Huijgsz van Brederode en moeder Trijntje Jansdochter van Adegeest laten haar dopen op 2 juli 1690.

16900702-doop Engeltje Breroe

De getuigen / doopheffers zijn Jan Jans en Aeltie Jans, dat zijn waarschijnlijk een broer en zus van moeder Trijntje.

De grootvader van Trijntje, Huijgh Harmensz van Brederode, neemt samen met zijn broers en zussen de naam van Brederode aan. Zijn vader, Harmen Huijghsz, voert de naam Bouman en van Brederode, diens vader heet Bouman (naar het beroep bouwman). Waarschijnlijk komt de naam van Brederode dus van de moeder van Harmen Huijghsz, Annitgen Jansdochter Harmensz. Vooralsnog weten we niet wie de vader is van deze Annitgen, maar de naam Breroe van Engeltje komt in ieder geval van de naam van Brederode.

Wapen van Brederode

Op ‎17 mei 1716 trouwt ze met de drie jaar oudere Claes. Het huwelijk vindt plaats in Wassenaar.

Het echtpaar krijgt ten minste zes kinderen, waarvan er nogal een aantal op jonge leeftijd overlijden. Zoon Frans en zoon Ary bereiken beiden de volwassen leeftijd. De andere kinderen overlijden als baby of peuter, Pleuntje in 1720, nog een Pleuntje in 1724, Trijntje in 1725 en er overlijdt nog een kind in 1723.

Trijntje overlijdt in Zoeterwoude op 15 mei 1759, drie jaar na haar echtgenoot. Ook zij is 68 jaar oud geworden.

Franck Pietersz van Beyerbergen Henegouwen
1659 – 1700
Appolonia Cornelis van Wouw
1656 – 1705
Franck wordt geboren in 1658 of 1659 in Wassenaar en is de zoon van Pieter Claas Nanningsz van Beyerbergen en Henegou en Engeltie Franksdochter Romeijn. Hij wordt in Wassenaar gedoopt op 26 januari 1659.

Hij trouwt met Appolonia op 30 mei 1683 te Wassenaar. Het huwelijk is voor het gerecht.

Ploegen met paardenFranck koopt zeven jaar na zijn huwelijk, in 1690 een huis. Ook bezit hij grond. Dat kan opgemaakt worden uit onderstaande aktes. Het lijkt niet te gaan over grote hoeveelheden grond. In 1696 is er sprake van negen hond. Dat is ongeveer 1,5 morgen. Een morgen land, was de hoeveelheid land die je in één morgen kon ploegen. In de streek van Franck was één morgen ca. 0,85 hectare, dus hij kocht ongeveer 1,3 hectare in dat jaar.

Op 4 mei 1690 wordt hem, voor 748 gulden en 18 stuivers, “seecker huijs ende erve met de helft van de pomp, staende ende gelegen in den dorpe van Wassenaer op den hoeck van de Heijstraat” opgedragen door Jeroen Jacobsz. Hoogervorst.

Op 8 mei 1696 is hem voor 500 gulden negen hond land “agter ’t huijs te Santhorst, belent ten oosten en zuijden Mr Daniel Basius, ten westen de heer Fabricius en ten noorden Cornelis Jacobs Hillenaar, verkocht door Pieter Cornelis van Obdam.

Graan

Op 29 jan. 1699 wordt hem voor 900 Carolus guldens “een huijs en erve staande ende gelegen alhier in ’t dorp van Wassenaar in de Heijstraat, belent ten oosten de voornoemde Heijstraat, ten zuijden den gemelde kooper, ten westen d’Heer Honskoop en ten noorden de Leijweg” opgedragen door Jeroen Jacobsz. Hogervorst.

Op 20 april 1700 testeren Franck en Appolonia over en weer op de langstlevende, hij “siekelijk van lichaam te bedde leggende”, zij “kloek en gesont van lichaam gaande ende staande”

Dat Franck echt niet gezond was blijkt wel. Hij overlijdt slechts een paar dagen na het opmaken van het testament op 6 mei.

Besmettelijke ziekte

Appolonia, die vast Pleuntje genoemd werd, is de dochter van Cornelis Pietersz. Quant van Wouw en Maertie Gerrits van der Cluft. Ze wordt gedoopt op 18 februari 1656 in Wassenaar. Opa Pieter van Wouw was rentmeester van het Rijnland, dat zien we terug in een akte uit 1642.

Behoud Rijnland

Appolonia en Franck krijgen ten minste zeven kinderen. Marijtje (1684 – >1705), Claas (1685 – 1697), Claas (1687 – 1756), Engeltje (1690 – <1695), Catharina (1692 – 1763), Engeltie (1695 – 1700), Jannetje (1697 – 1780).

In 1704 krijgt Appolonia een zwaar ongeluk. Dat is te lezen in onderstaande akte. Wat de relatie is tot de twee voogden is niet duidelijk. Mogelijk zijn het de echtgenoten van zusters van Appolonia.

Op 9 juni 1704 stelt zij, “door een swaar accident te bet leggende, dog egter haar verstant, redene en memorie wel magtig en ten vollen gebruijkende naar alle uijtwendige schijn”, tot voogden over haar minderjarige kinderen aan Cornelis Pietersz. van Raaphorst en Aalbert Arisz. Claverweijde.

Waarschijnlijk als gevolg van het zware accident overlijdt Appolonia, net als haar echtgenoot, jong, slechts vijf jaar na hem sterft ze in 1705 en wordt op 13 februari 1705 begraven in Wassenaar. Na haar overlijden worden een aantal aktes rond de erfenis opgemaakt. We zien dat er dan nog vier kinderen in leven zijn: Marijtje, Jannetje, Claas en Catharina.

Op 20 feb. 1705 is te Wassenaar “in ’t huijs van de kinderen en erfgenamen van Frank Pieterse van Berge Henegouwe aan meubilen verkogt voor hondert drie en tagtig guldens.”

Boerderij zeventiende eeuwOp 1 mei 1715 verklaren hun kinderen “in der minne ende vrientschap te hebben gedeelt, geschift ende gescheijden de landerijen, huijsen en gelden” door hun ouders gemeenschappelijk bezeten en hen “bij blinde lootinge … aanbedeelt ende aangekavelt”. Het lot bedeelde Jan Claasz. van Abswoude, in huwelijk hebbende Marijtje Vranken van Beijeren, met “een huijs ende erve daarin hij jegenwoordig is woonende, staande ende gelegen in den dorpe van Wassenaar op de hoek van de Heijstraat, belent ten noordoosten de gemelde Heijstraat en Jannetje Vranken van Beijeren met haar aanbedeelde huijs en erve, ten zuijdoosten ’t pleijn van ’t dorp, ten zuijtwesten Jan Cornelisse Hoogkamer en Dirck Verdijk, en ten noortoosten de Reijweg”. Jannetje Vranken van Beijeren werd door het lot bedeeld met “een huijs ende erve staande in de Heijstraat belent ten noordoosten de gemelde Heijstraat, ten zuijtoosten en zuijtwesten Jan Claasse Abswoude en ten noortwesten de Reijweg en Andries Pieterse Hoogduijn”. Aan Klaas Vranken van Beijeren viel “een stuk weij- off hooijland groot omtrent negen hondt, gelegen in de Baronnije van Wassenaar agter het huijs te Santhorst, sijnde belent ten oosten en zuijden de weduwe van Mr. Daniel Basius, ten westen de heer Fabritius en ten noorden Egbert van Delden” toe. Aan Pieter Jansz. Boot, gehuwd met Catharina Vranken van Beijeren, viel een bedrag van 600 gulden toe. Verder moest Jan Claasz. van Abswoude aan zijn beide zwagers elk een bedrag van 300 gulden uitkeren.

Pieter Claas Nanningsz van Beyerbergen en Henegou
1627 – 1714
Engeltie Franksdochter Romeijn
1631 – 1703
Pieter wordt geboren in Wassenaar in 1627 en is de zoon van Claas Nanningsz van Beyeren en Thoontge Jans.

Op 19 november 1654 trouwt hij met de vier jaar jongere Engeltie. De bruidegom is 27 jaar oud, de bruid is 23.

Het echtpaar krijgt ten minste acht kinderen.  Jannitje (gedoopt in 1657), Huijbertje (1658), Franck (1659 – 1700), Petrus (gedoopt in 1662), Swijbertus (1662 – 1694), Anna (gedoopt in 1667), Aeltie (gedoopt in 1669), Claes (1672 – 1758). De naam van één van de zoons roept het volgende beeld op:

Swiebertje

Pieter bereikt een hoge leeftijd, hij overlijdt op 87 jarige leeftijd op 23 november 1714 in Wassenaar.

Waarschijnlijk is zij de zus van ene Leendert Vrancken Romeyn die in 1634 in Berkel gedoopt wordt (R.K.) en in 1664 in Nootdorp woont en uiteindelijk overlijdt in Paepsou onder het Hof van Delft.

Boerderij in Berkel

Het is ook zeer aannemelijk dat zij de dochter is van Vranck Claes die rond 1600 geboren wordt. Haar opa is dan Claes Vranckenz Romeyn, wonende in Berkel, overleden op 7 juni 1635, wonende te Berkel, In 1597 genoemd in het cohier van het getimmerte; een huijs, schuijrtje, ende enen Barch. Hij had een schuilkerk, in 1635. In 1623 had hij 8 kinderen, waarvan de eerste 3 ND gereformeerd gedoopt zijn.

Engeltje is overleden op 72 jarige leeftijd op 4 september 1703 in Wassenaar.

Claas Nanningsz van Beyeren
1593 – >1678
Thoontge Jans
ca. 1593 – >1672
Claas of Claes wordt geboren in 1591 in Lisse. Hij is de zoon van Nanning Cornelisz van Beyeren en Pietertje Dircksdochter van Larum van Steyn. Mogelijk is zijn moeder niet deze Pietertje, maar de tweede vrouw van zijn vader Maritje Pieters Keyser van Santvliet‏‎. Hij noemt een dochter naar haar, maar hij noemt ook een zoon Pieter. Zijn familie wordt aangeduid met welgeboren uit Lisse.

Hij trouwt met de bijna even oude Thoontge Jans op 25 november 1615 in Lisse.  Hij is al oud als hij overlijdt, hij is dan minimaal 85 jaar oud. We weten dit omdat hij op 23 juni 1678 nog in een akte voorkomt.

Claes wordt in of kort na 1644 schepen van de heerlijkheid Waalsdorp, voor 1678 is hij pachter van de Heer van Slingelandt.

Op 13 mei 1653 is Claes Nanningss, wonende te Wassenaar, oom en voogd over de kinderen (m.u.v. de op dat moment mondige zoon Cornelis Pieters) van Pieter Nanningss zaliger en Trijntgen Huijgen. Pieter is de broer van Claas.

Op 5 sept. 1663 verklaart Claes Nanningsz, oud 68 jaar, samen met andere inwoners onder de jurisdictie van Wassenaar, dat de landen ten noorden van het Haagse Bos, hoewel ze uitwateren op Delfland en daar contribueren, uitsluitend onder de jurisdictie van Rijnland vallen.

Op 14 feb. 1673 verklaren Claes Nanningh, schepen te Waalsdorp oud 80 jaar, Theuntge Jans, zijn huisvrouw, oud 80 jaar en Jan Claesz., hun zoon, op verzoek van Matthias Pompe, heer van Slingelandt, dat zij “nu al den tijt van ontrent de 40 jaren hebben gewoont op seeckere wooninge gelegen naest t huijs Waelsdorp … ende dat sij … alle den voorss. tijt noijt en sijn aengemaent ofte diergelijcke lasten die op de voorss. wooninge souden mogen staen te betalen”

ca 1675 Mallemolen in Den Haag door Jacob van der CroosOp 25 sept. en 30 okt. 1674 wordt Claes Nanninghse van Beyeren vermeldt als “oud omtrent 82 jaren wonende op den Dennewecht omtrent de Slijpmolen”

In 1674/1675 wordt hij, wonende aan de “Dennewegh (oost)”, voor een bedrag van vijf gulden in de 200e penning van het gewest Holland aangeslagen

Op 22 jan. 1676 wordt Claes Nanningse van Beyeren vermeldt als “oud 82 jaren woonende op den Dennewech omtrent de Malle Moolen”

De Malle molen is een bijnaam voor de Slijpmolen die in 1623 werd gebouwd, maar al snel daarna tijdens een storm drie wieken verloor. Vandaar de bijnaam. In 1668 wordt de molen, die is gebruikt voor het maken en slijpen van wapens en het produceren van harnassen, al afgebroken. Mogelijk hebben Claes en Thoontge de afbraak van de molen nog gezien. Twee jaar voor die tijd, zie bovenstaande akte, wonen ze er nog vlakbij. De molen stond nabij het huidige kruispunt Frederikstraat – Javastraat in Den Haag. Onderstaand is de molen zonder wieken te zien (net onder de Grote Kerk, iets links van het midden).
Den Haag met Mallemolen

Op 23 juni 1678 wordt Claes Nanningh vermeldt als gewezen pachter van de Heer van Slingelandt

Thoontge of Theuntge wordt geboren in Delft op de Watersloot in ongeveer 1593. We weten dat ze rond dat jaar geboren moet zijn uit een akte van 1673 waarin genoemd wordt dat ze 80 jaar oud is. We weten dus ook dat ze na de aktedatum 14 februari 1673 overlijdt. Ze is dus minimaal 80 jaar oud geworden.

Poort de WaterslootIn de tijd van Thoontge zijn de Binnen- en Buitenwatersloot in Delft één geheel. Het is een kanaal tussen Delft en Den Hoorn. De beiden vaarten dateren al vanaf de elfde of twaalfde eeuw en zijn vermoedelijk tot stand gekomen ten behoeve van de afwatering.
In Thoontges tijd bestaat de rond de 15e eeuw gebouwde vestingspoort, die de naam draagt van Waterslootse Poort en over het kanaal de Watersloot werd gebouwd, nog. De naam van de poort, die in 1847 is afgebroken, is uiteraard ontleend aan het kanaal. 

Het echtpaar heeft niet alleen een vruchtbaar lang leven, maar ook een dito huwelijk. Ze hebben minimaal 12 kinderen, waarvan de meesten de volwassen leeftijd bereiken.

Cornelis (Overleden ‎voor 19 november 1674)
Corsken (Overleden ‎na 19 november 1674)
Hendrik (Overleden ‎na 19 november 1674)
Huybertie (Overleden ‎voor 19 november 1674)
Jan (Overleden ‎voor 2 januari 1666)
Maertie (Overleden ‎na 19 november) 1674
Nanning (Overleden ‎25 jan 1703)
Pleuntie Claas (Overleden ‎na 19 november 1674)
Trijntie (Overleden ‎voor 19 november 1674)
Pieter (Geboren ‎1627, overleden ‎23 november 1714) Jan (overleden ‎22 oktober 1716)
Jacob (Geboren ‎± 1632, overleden ‎na 19 november 1674‎)

In de periode 1674 – 1676 woont het echtpaar op de Denneweg in Den Haag. Misschien is de periode langer, maar we vinden aktes uit deze jaren waarin de woonplaats vermeld wordt. De Denneweg ontleent de naam aan het woord Duineweg (“Dünenwech”, “Duynewech”) en zo werd de weg ook over het algemeen genoemd tot de 19e eeuw.

De Duineweg wordt aangelegd door de Romeinen. De weg is van vitaal belang geweest voor het vervoer van manschappen en voorraden van de vesting Voorburg naar de pleisterplaatsen Arentsburg en naar het verder noordelijk gelegen Lugdunum Batavorum, Leiden. Het is dus een lange weg, of eerder een lang zandpad geweest. Tegenwoordig noemen we alleen het deel tussen Vos in Tuinstraat en Mauritskade in Den Haag nog Denneweg. Daarna volgt de Frederikstraat en die stopt bij de Javastraat.

2016 DennewegVan een lang pad naar zee is dus geen sprake meer. Vooral omdat in het midden van de 17e eeuw de -verharde- Scheveningseweg werd aangelegd. De karakteristieke vormen van een slingerde zandpad zijn ook vandaag nog duidelijk te herkennen in de Denneweg.

 

Nanning Corneliszoon van Beyeren
ca. 1564 – ?
Pietertje Dirksdochter van Larum van Steyn
ca. 1565 – ?
Komt voor in de militieregisters van Lisse, Noordeloos in 1583. Hij is dan 19 jaar oud. Hij zal dan rond 1564 geboren zijn in Lisse.

Zijn ouders zijn Cornelis Nanningsz en Jannetje Gerrits van Thiel.

Hij trouwt eerst met Pietertje Dirksdochter van Larum van Steyn, daarna met Maritje Pieters Keyser van Santvliet‏‎, dochter van Pieter van Santvliet en Maritje Keyser. Ze is welgeborene uit Lisse. Blijkbaar is de familie van moeders kant ietsje meer ‘welgeboren’ dan die van vader, omdat ze deze naam als eerste voert.

In de akte waarin staat dat Jeroen en Engel van Steijn de Keukenhof aanschaffen (zie stukje onder Pietertje), staat ook Nanning Dircks van Beyeren genoemd. Hij bezit land dat grenst aan de Keukenhof en ook aan de Keukenduin (de landerijen die hoorden tot slot Teylingen, dat in het bezit was van o.a. Jacoba van Beieren, en waarop het eten voor de keuken van dit kasteel verbouwd werd). Deze Nanning is wellicht een kleinzoon van Nanning en Pietertje, in ieder geval is het familie van onze Nanning.

Kasteel Teylingen

Het kasteel dat oorspronkelijk bewoond wordt door de heren van Teylingen dient indertijd ter bescherming van de Rijndijk en de weg naar Haarlem. De heren van Teylingen, verwant aan het grafelijk huis, komen voor het eerst voor in 1143. Het is waarschijnlijk vanwege deze verwantschap dat de Teylingers het kasteel en de omliggende grond van de graaf in leen hebben gekregen. In 1282 sterft dit geslacht in mannelijke lijn uit en vervalt het kasteel aan de grafelijkheid.

Kasteel Teylingen

Het slot krijgt dan de functie van jachtslot en houtvesterij van de Hollandse graven en de leenman krijgt de titel van houtvester en wordt daarmee feitelijk een soort ambtenaar met de verantwoordelijkheid voor het beheer. De bekendste houtvester is Jacoba van Beieren (1401-1436), uit de hoogste adellijke kringen afkomstig.  Ze overleed er in 1436 aan tbc. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog wordt het slot zwaar beschadigd. Teylingen valt in 1572, tijdens de belegering van Haarlem en Leiden, ten prooi aan de Spanjaarden en wordt tot bouwval gereduceerd. 

Nanning en Pietertje maken als kinderen deze belegering mee en ze zijn beiden nog maar kleutertjes als de tachtigjarige oorlog zijn aanvang neemt. Elf paar jaar later, in 1583, vecht Nanning blijkbaar mee tegen de Spanjaarden, hij komt in ieder geval voor in het register der militie. Hoogstwaarschijnlijk eindigen de levens van Nanning en zijn tweede vrouw Maritje voordat de vrede in 1648 gesloten wordt. Pietertje zal zeker dit heugelijke feit niet meegemaakt hebben.

De familie van Larum van Steijn komt uit Lisse De voorouders van Pietertje bekleden het ambacht duinmeier aldaar.

Keukenhof reclame

Het is deze familie die in 1662 het huis (boerderij) met boomgaard en landerijden genaamd de Keuckenhouff koopt, maar al snel weer moet verkopen omdat de aanschafprijs van 9300 carolus gulden toch wat boven het budget van de broers Engel en Jeroen Dircxz van Steijn lag. Jeroen en Engel zijn achterneefjes van Pietertje. Net als zij stammen ze af van Dirck Pieters, geboren rond 1464, genoemd in een akte van 1514, hij was toen 50 jaar oud en ambachtsbewaarder in Lisse.

De ouders van Pietertje zijn mogelijk Barbara en Dirk Adriaens van Larum van Steijn.

Duinmeyer, duinmeijer of duinmeier was een pachter van een stuk duingebied, die vaak ook als duinopzichter fungeerde, en als handhaver van de wet in het gebied.

Duinen

Pietertje en Nanning krijgen waarschijnlijk meer dan vier kinderen, maar over de volgende vier is iets bekend:

*Dirk (overleden na 17 mei 1643) gehuwd met ‎Anthonia Pier de Brouwersdochter
*Pieter, welgeborene te Lisse (Overleden ‎voor 13 mei 1653),‎ 1e huwelijk met ‎Maritgen Dirks van Overgeest‎, 2e huwelijk met ‎Catrijna Huygen de Roo
*Trijntje (Overleden ‎1622 ongehuwd)
*Claas ‎(Geboren ‎1591 Lisse, overleden ‎na 23 jun 1678)

Cornelis Nanningsz van Beyeren van Henegouwen
ca. 1535 – >1601
Jannitje Gerrits van Thiel
ca. 1540 – ?
 Van Cornelis is bekend dat hij gevestigd was in Lisse en in 1601 naar Zwartsluis vertrekt. Het is niet bekend waar hij geboren is. Mogelijk is hij degene die uit België vertrokken is om zich rond Lisse te vestigen, mogelijk is dat een voorouder geweest.

Hij trouwt met Jannitje Gerrits van Thiel.

Jannetje is de dochter van Gerrit Dircksz van Thiel en Antonia Claesdochter van Sanen.

 

Geschiedenis van katholiek Zoeterwoude-Dorp

Ontstaan

De heilige LebuinusHet dorp Zoeterwoude ontstaat in 1276. Uit oude geschriften en opgravingen blijkt dat rond 1300 de Lebuïnuskerk als parochiekerk in Zoeterwoude aanwezig is. Later komt er in het dorp een kapel, die in 1574 tijdens Leidens ontzet door brand wordt verwoest. Na het herstel van de dorpskerk keren de katholieken er niet terug: in die tijd is er ook de strijd tussen katholieken en protestanten. Het katholieke geloof wordt verboden, maar er wordt wel heimelijke gevierd op wisselende plaatsen. In 1658 wordt de parochie Sint-Jan’s Onthoofding opgericht, maar er moet nog steeds in het geheim worden bijeengekomen in schuilkerken. Deze worden bij tijd en wijlen door rondreizende priesters bezocht.

De voorouders Onderwater hebben de oprichting van Sint-Jan’s Onthoofding meegemaakt. Net na het ingaan van de zeventiende eeuw wordt Cornelis Corneliszoon Onderwater geboren, die in 1643 trouwt in Leiden met Geertje Jansen van der Laen, maar die vast na 1658 samen met zijn vrouw de schuilkerk bezocht heeft die toch een stuk dichter in de buurt lag dan de kerk in Leiden. Hij overlijdt in 1669, zij 8 jaar eerder.
spatie

Een eigen kerkhof en een eigen kerk

Waterstaatskerk ZoeterwoudeLater komt er iets meer vrijheid en kunnen boerderijkerkjes of schuurkerkjes worden gesticht. Achter het boerderijkerkje aan de Zuidbuurtseweg komt met behulp van de toenmalige aartspriester Van Banning een eigen kerkhof voor de katholieken.

1904-Kerk ZoeterwoudeAls openlijke uitingen van het katholieke geloof weer worden toegestaan, wordt op de plek bij het kerkhof in 1844 een echte kerk gebouwd. De bouw moet wel aangevraagd worden bij het rijk en wordt door het ministerie van Waterstaat begeleid. De kerk, die in 1844 wordt gebouwd op de plek waar nu de Sint Jan staat, krijgt de bijnaam ‘waterstaatskerk’. Deze kerk wordt door de groeiende parochie al snel te klein. Er worden zelfs tribunes in de kerk gebouwd, die na enkele jaren ook overvol zitten. Het is tijd voor een grotere kerk.

Govert Ariensz van der Poel en Pleuntje Koevoet hebben de bouw van de Waterstaatskerk meegemaakt. Ze trouwen al wat jaartjes eerder, maar de jongste kinderen worden er gedoopt.

 

De nieuwe Sint Jan

Sint Jan in ZoeterwoudeDe architecten Jos Cuypers en Jan Stuyt ontwerpen de nieuwe kerk; de bouw begint in 1903. Het wordt een prachtige kerk met een groot priesterkoor waarop het hoofdaltaar en vier zijaltaren staan. De glas-in-loodramen zijn voorzien van schitterende afbeeldingen, speciaal gemaakt voor de Sint Jan. Er is alles aan gedaan om de Zoeterwoudse Sint Jan de mooiste kerk in de omgeving te laten zijn. Op 3 oktober 1904 wordt de kerk door mgr. Callier, bisschop van Haarlem, geconsacreerd.
De bouw kost 190.000 gulden. De parochianen offeren veel voor hun nieuwe kerk. Van 1903 tot 1906 brengen zij 28.000 gulden bijeen en schenken ook de kostbare kruiswegstaties, 1.400 gulden per stuk. Ter vergelijking: voor 1.400 gulden koop je in het begin van de twintigste eeuw een aardig huis. Voor de overige kosten wordt, door de inspanningen van de (zeer op decorum gestelde) deken Mosmans, een grote lening bij het bisdom Haarlem geregeld.

Anna van der Poel, weduwe van Cornelis Onderwater, maakt de bouw van deze nieuwe kerk mee. Het is maar de vraag of zij financieel in staat is geweest om veel bij te dragen, maar ze zal waarschijnlijk als goed katholiek wat ze kon missen afgestaan hebben. Ze heeft ongetwijfeld menig voetstap gezet in de kerk voordat ze in 1924 overleed.

Van: Parochie in beeld, Tekst: Joke Sorgdrage, Bron: 100 jaar Sint Jan’s Onthoofding, 2004

 

Wassenaar

Ontstaan

1728 - Raaphorst bij WassenaarHet gebied rond Wassenaar wordt al rond 1800 v.Chr. bewoond. Vele eeuwen later, rond 1150 wordt er een aan Willibrord (Angelsaksische missionaris die in de zevende eeuw in dit gebied het christendom verbreidde) gewijde kerk gebouwd. Vlakbij de kerk ligt de burcht, die Wassenaar haar naam bezorgt. Deze heuvel ”Wassenaar’ wordt pas in de 20ste eeuw afgegraven. Wassenaar zou of ‘steile heuvel’, of ‘nabij drassig land’ betekenen.De dorpskern van Wassenaar blijft in de eeuwen er na klein, tot de strandwallen tussen Den Haag en het oude dorp populair worden bij rijke Hagenaars, die in de omgeving mooie locaties zoeken om een buitenplaats te laten bouwen. Dit begint al in de zeventiende eeuw met Clingendael en Duinrell en aan het einde van de achttiende eeuw telt Wassenaar 26 buitenplaatsen. Er waren overigens al prachtige kastelen en huizen voor die tijd zoals kasteel Raaphorst.

Kasteel Raaphorst

Raaphorst wordt in het begin van de 13de eeuw gebouwd door Kerstand van Raephorst. Zijn nazaten wonen er eeuwenlang. In 1710 gaat het enigszins mis. Uit geldgebrek organiseren Raaphorstjes in 1710 een loterij met het kasteel als hoofdprijs. Dit brengt maar liefst 72.000 gulden op, maar helaas voor de eigenaars kiest de winnaar (een bakker uit Amsterdam), zoals is toegestaan, voor het geld in plaats van het kasteel. Later wordt Raaphorst alsnog verkocht en opgeknapt. Helaas wordt het in de tweede helft van de 18e eeuw toch nog gesloopt.

Andere bewoners

De buitenplaatsen trekken ook andere bewoners. Er zijn bedienden nodig er moet eten verbouwd worden, dieren gehouden of geschoten worden voor de bewoners en gasten van de prachtige optrekjes. Zo groeit Wassenaar.

Stilleven

Misschien is dat de reden dat Claes Nanningsz en Thoontge Jans, die beiden niet in Wassenaar geboren worden, zich er vestigen ongeveer in het tweede decennium van de zeventiende eeuw. Onze leden van de familie Beijeren van Bergen Heenegouwen blijven in Wassenaar totdat achterkleinzoon Ary Claesz naar Zoeterwoude vertrekt in het midden van de achttiende eeuw.

 

Lisse

Ontstaan

Lisse is ontstaan in de vroege middeleeuwen op de meest oostelijke strandwal (duinenrij). Het was aanvankelijk een kleine nederzetting van weinig belang. In de tiende eeuw werd over vijf hoeven gesproken. Omstreeks 1250 kreeg Lisse een eigen kapel. In de middeleeuwen leefden veel mensen in Lisse van het turfsteken, de jacht op konijnen, het houden van koeien en het telen van graan. Trekschuiten bij de Marepoort in LeidenDoor het turfsteken tot onder de waterspiegel ontstond het Haarlemmermeer, dat door stormen en golfslag steeds groter werd. Hier vond een aantal inwoners een bestaan in de visserij. Met de drooglegging van het Haarlemmermeer (1848-1852) was deze bron van inkomsten voorbij.
De aanleg van de trekvaart tussen Haarlem en Leiden in het midden van de zeventiende eeuw echter bracht Lisse echter andere bronnen van welvaart. Geleidelijk ontwikkelde zich ook de nijverheid. Er ontstonden leerlooierijen en vlasserijen.

Buitenplaatsen

MerenburgIn de zeventiende en achttiende eeuw lieten rijke kooplieden verschillende buitenplaatsen aanleggen, waarvan alleen de Keukenhof bewaard bleef. Halverwege de negentiende eeuw werd langs de trekvaart de spoorweg Haarlem-Leiden aangelegd. Lisse kreeg in 1905 eindelijk een station, dat kort na de Tweede Wereldoorlog alweer uit de dienstregeling werd geschrapt.

Stamvader Cornelis Nanningsz van de familie Beijeren van Bergen Henegouwen woont voor 1600 in Lisse. Zijn zoon wordt er waarschijnlijk geboren en diens zoon, de kleinzoon van Nanning wordt er geboren en groeit er op. Het is kleinzoon Claas echter die verhuisd naar Wassenaar en er voor zorgt dat deze tak van de familie zich in ruim een eeuw in Wassenaar vestigt. We schrijven dan de eerste kwart van de achttiende eeuw.

Bronnen en foto’s: Haags Gemeentearchief, Erfgoed Leiden en Omstreken, geheugenvannederland.nl, Stichting Oud Zoeterwoude, Wilco’z Pics, Website Familie van Beijeren Bergen en Henegouwen, Wikipedia, Stamboom van der Ham / de Bruin, Behoud Rijnland, geschiedenisvanzuidholland.nl, Stamboom Petra Limburg, historie.hdpnet.nl, haagsepoezieroute.nl, Stichting Beheer Kasteel Teylingen, Nationaal Archief

 

Stamreeksschema Jansen Mallee
menu
(afgeschermd)