Theodora van der Meer

Hoofdpersoon: Theodora van der Meer
Ouders: Hubertus van der Meer en Anna Maria Morell
Geboorte: 22 oktober 1842, Den Haag – Zuid-Holland
Huwelijk: 23 augustus 1865, Den Haag – Zuid Holland
Huwelijkspartner: Hermanus Daniel Antonie Jansen
Beroep partner: Letterzetter
Overlijden: 16 september 1925, Delft – Zuid-Holland

 

Voorouders

Joseph
Morell

ca. 1734 – 1822
Catharina Gertrudis
Becker
1737 – 1826
|
Roelandus
van der Meer

1787 – 1837
 – Anna
Noordover

1779 – 1849
Theodorus Burchard
Morell
1769 – 1806
Engelberta
Blom

1773 – 1832
| |
Hubertus
van der Meer

1808 – 1857
Anna Maria
Morell

1806 – 1849
|
Hermanus Daniel Antonie
Jansen

1840 – 1889
Theodora
van der Meer

1846 – 1925

Theodora stamt af van voorouders uit verschillende windstreken. De van der Meer tak lijkt te leiden naar Den Haag, Wassenaar en Noord-Brabant, de Morell kant komt uit Gelderland, Duitsland en Zwitserland. De tak Morell is nog iets verder uitgewerkt. Klik bovenstaand op de naam van een persoon om daar meer over te weten te komen (er is alleen extra informatie beschikbaar over diegenen waarvan de naam onderstreept is).

Het is niet het doel van deze stamreeks om uitputtend de voorouders van Theodora in kaart te brengen. Gelukkig zijn er anderen die dit wel gedaan hebben voor de voorouders van vader Hubertus van der Meer. We hebben de gegevens niet geverifieerd, maar de volgende genealogie ziet er betrouwbaar uit.
Voorouders van Anna Noordover: Genealogie Emons
Voorouders van Roelandus van der Meer: Genealogie Emons

 

Geboorte en jeugd

oude foto van meisjeTheodora wordt geboren als vijfde kind en vijfde dochter van Hubertus van der Meer en Anna Maria Morell. Vader is turfdrager. Als ze geboren wordt is er al een ouder zusje, Maria, overleden. Het zusje dat een jaar later geboren wordt, wordt ook Maria genoemd. Van de laatste Maria zien we geen huwelijksakte, mogelijk is ook zij jong overleden.
Na Theodora krijgen vader Hubertus en moeder Anna Maria zo te zien geen kinderen meer.
Als ze nog geen zeven jaar oud is, komt haar moeder te overlijden. Dat moet een zware klap zijn geweest voor het gezin, vader Hubertus blijft met drie of vier dochters achter.
Pas vijf jaar later hertrouwt hij met de tien jaar jongere Maria Louiza van der Sande die weduwe en kinderbewaarster is. Ze heeft ten minste één kind gekregen met haar eerste man, maar dat kind is na 6 maanden overleden. Het lijkt er op dat ze geen kinderen ‘meeneemt’ in het huwelijk.
Theodora, die dan 11 jaar oud is, en haar zussen hebben nu dus een stiefmoeder.
Hubertus en zijn tweede vrouw krijgen twee kinderen, weer dochters, één in januari 1855 en één in juni 1856. Theodora heeft nu twee stiefzusjes die dertien en veertien jaar jonger zijn.

Een jaar na de geboorte van het jongste stiefzusje komt vader Hubertus te overlijden in september 1857. Theodora is pas 15 jaar oud en al wees. De vraag is wat stiefmoeder Maria Louiza gedaan heeft. Die had een dochter van pas één jaar oud en twee jaar oud en drie of vier stiefdochters. In ieder geval hertrouwt ze met de twaalf jaar oudere muzikant Hendrik Oldersom, ze is dan 41 jaar oud en winkelierster.

Zusje Engelina trouwt al snel na het overlijden van vader, in 1860, met Dirk Johannes Erkelens, die later voogd is van Theodora bij haar huwelijk. Zusje Johanna trouwt een jaar later. Ook Theodora zelf treedt jong in het huwelijk. Niet verwonderlijk, ze heeft een zware jeugd gehad en ze zal blij zijn zelf een gezin op te kunnen bouwen.

 

18421022-geboorteakte Theodora van der Meer
Geboorteakte van Theodora van der Meer

Huwelijk

Getrouwd paar 1880Theodora trouwt dus jong, we schrijven 1865, ze is dan 22 jaar oud en minderjarig. Er wordt een verklaring opgesteld dat ze de kosten voor het verkrijgen van de huwelijkse bijlagen niet kan betalen een zogenaamd Bewijs van onvermogen. Vreemd genoeg wel op de naam Dorothea van der Meer. Klik hier om het document te zien.

Nog geen drie maanden na het huwelijk wordt eerste zoon Hermanus Hubertus geboren. Genoemd naar vader Hermanus en opa (van moeders kant) Hubertus. We moeten aannemen dat Hermanus de vader is, hoewel hij dan wel lang gewacht heeft met trouwen. Het is ook mogelijk dat het oudste kind niet zijn zoon is. Hoe dan ook, het was gebruikelijker om eerder te trouwen in het geval van zwangerschap, om zoveel mogelijk het voorbarig consumeren van het huwelijk te verhullen. Zes maanden zwangerschap was moeilijk te verbergen en argumenteren dat het gewoon om een vroeggeboorte ging, daar trapt natuurlijk niemand in als een kind drie maanden na huwelijk ter wereld komt. Tegelijkertijd siert het Hermanus dat hij met Theodora getrouwd is. Ze is gezien haar arme omstandigheden vast geen ideale partij geweest. We moeten en willen natuurlijk ook aannemen dat het jonge paar veel van elkaar gehouden heeft.

Zoals op de pagina over Hermanus Daniel Antonie te zien is, was hij in ieder geval in 1864 al letterzetter. Hij is dan 24 jaar oud. Bij het huwelijk van de zus van Theodora, Johanna Maria, in 1861, zien we ook twee letterzetters: Pieter van der Meer , 38 jaar oud , en Cornelis van der Meer , 47  jaar oud. Dat zullen denkelijk ooms zijn van Theodora, of een broer en een oom. In ieder geval familie. Mogelijk is het geen toeval dat deze twee heren letterzetter zijn en hebben ze of Hermanus tijdig aan een baan geholpen om goed zijn huwelijk in te gaan, of het is de manier waarop Theodora en Hermanus elkaar ontmoet hebben. Het blijft een gok, maar is wel opvallend.

Kinderen

Voornamen Geboortedatum Geboorteplaats
Hermanus Hubertus 20 november 1865 Den Haag – Zuid-Holland
Hubertus Johannes 12 januari 1867 Den Haag – Zuid-Holland
Daniël Johannes 26 februari 1869 Den Haag – Zuid-Holland
Hendrik 7 maart 1870 Den Haag – Zuid-Holland
Engelina Theodora Paulina 4 maart 1873 Den Haag – Zuid-Holland
Paulina Maria Anna 24 februari 1874 Den Haag – Zuid-Holland
Theodorus Paulus 15 april 1875 Den Haag – Zuid-Holland
Paulus Theodorus 1 april 1878 Den Haag – Zuid-Holland
Theodora Engelina 11 november 1876 Den Haag – Zuid-Holland
Paulina Jeanne Maria 1 juli 1881 Den Haag – Zuid-Holland
Paulus Hendrik 25 juni 1885 Den Haag – Zuid-Holland

De volgende kinderen overlijden heel jong:
* Engelina Theodora Paulina geboren in 1873. Ze overlijdt als ze 4 maanden oud is op 16 juli 1873.
* Paulina Maria Anna geboren in 1874. Overleden op 25 september 1874, ze is dan 7 maanden oud.
* Theodorus Paulus geboren in 1875. Overlijdt als hij 3 maanden oud is op 26 juli 1875.
* Paulus Theodorus geboren in 1878. Hij overlijdt op 2 september 1878 als hij pas 5 maanden oud is.

Theodora Engelina, geboren in 1876, overlijdt in 1892 als ze pas 15 jaar oud is.

Paulus in het weeshuis
Aanklacht in 1930

Rond 1930 schreef de socialist D.J. Broekhuizen een brochure getiteld “Misdadig Rooms Nederland” waarin hij de wantoestanden in Groenestein beschreef. Hij baseerde zijn aanklachten op persoonlijke getuigenissen. “Om de materiaal-verstrekkers en de andere betrokkenen zoveel mogelijk te vrijwaren tegen wraakmaatregelen van roomse kant, zoals het plegen van broodroof, zullen we hun namen niet altijd voluit vermelden”. Dit betekent dus dat de misstanden al minstens vanaf 1910 aan de gang waren.

Broekhuizen drong bij het Ministerie van Justitie herhaaldelijk aan op een onderzoek. Socialisten waren in de jaren dertig echter een soort van natuurlijke vijanden van de katholieke elite. De aanklachten van Broekhuizen werden daarom niet serieus opgepakt door de vaak rooms katholieke ambtenaren in het justitiële en politieapparaat.

van: Wiki Den Haag

Bij de naam van Paulus Hendrik staat in het bevolkingsregister vermeld Warmoezierstraat – R.K. Weeshuis. Mogelijk is de aantekening ook van toepassing op Paulina. Er staat geen datum bij, dus het moet ergens zijn in de periode 1895, hij is dan 10 jaar oud, totdat hij een jaar of 16, 17 is, dus tot ca. 1902. Om in het weeshuis terecht te komen hoefde je geen wees te zijn. Je kon er ook op rekening van je ouders geplaatst worden, of door de overheid omdat je ouders bijvoorbeeld vanwege ziekte niet voor je konden zorgen. Bij Paulus zal het waarschijnlijk de laatste reden zijn.

Het was niet best om in dit weeshuis te verblijven. Hoewel het weeshuis Groenestein aan de Loosduinseweg nog slechter bekend stond, was dat een soort dependance van de Warmoezierstraat en daar zal het dan ook niet veel beter geweest zijn. Je moest ook maar een beetje geluk hebben met de broeders die op dat moment het regime voerden. Mogelijk had Paulus daar niet veel geluk. Er staat een opmerkelijk bericht in de Haagsche Courant van 7 februari 1898, het is een reactie op een eerder geplaatst bericht, waarschijnlijk een bericht uit de Middelburgsche Courant van een paar dagen eerder.

De straffen waren niet alleen wreed, maar ook vernederend. Onderstaand wat voorbeelden uit het in 1930 door Broekhuizen geschreven stuk:
* Bij broeder Minedorus genoten wij zangles en je was ongelukkig als je dicht bij hem was, terwijl je ‘a’ moest zingen. Dan was je mond nooit ver genoeg open: dan stak hij z’n handen in je mond en rukte je kaken van elkaar, dat je stellig meende de klem te krijgen. Als je het dan uitgilde van pijn, dan was ’t pas goed. Werkelijk gehuil van zijn slachtoffers scheen pas zijn hart te strelen.
* Door twee rijen jongens gaan. Dan moesten alle jongens je stompen of schoppen. Wie je goed gezind was, gaf je een gooi, zodat je een heel eind vooruit schoot. De broeder keek toe, wie z’n beulenplicht verzuimde. Die kreeg dan apart.
* Blaren branden door te dwingen de handen op de centrale verwarming te leggen.
* Bedwateraars met de natte matras in de tuin tentoonstellen.

Het goede nieuws is dat het met Paulus prima afloopt. Hij trouwt in 1912, hij is dan 26 jaar oud en expediteur. De kinderen van Theodora en Herman lijken doorzetters te zijn en intelligent.

Adressen

In de loop van de jaren verhuist Theodora een flink aantal keren, maar blijft daarbij wel vaak in de Schilderswijk. De lijst is nog lang niet compleet en zal worden aangevuld, maar onderstaand al de bekende adressen. Wat opvalt is dat ze niet vaak inwoont bij een zoon of dochter:
* Hermanus die vanaf 1907 in de Hekkelaan tot 1927 woont (in de Rivierenbuurt Noord)
* Hubertus die vanaf 1907 in de Heemstraat woont – zij lijkt bij hem korte tijd in te wonen
* Hendrik die van 1901 of 1907 (moeilijk te lezen in het register) voor lange tijd in de Jan van Goyenstraat 39 (Schilderswijk) woont (tot 1933)
* Paulina die vanaf 1912 tot 1927 in de Terwestenstraat woont (Schilderswijk)
* Paulus die waarschijnlijk in 1913 al naar Rotterdam verhuisd is, hij is in ieder geval bij de Haagse bevolkingsregisters niet te vinden

 

tot 23 augustus 1865 Ammunitiehaven 199 We weten dat Theodora hier woont omdat er in juli 1865 een Bewijs van onvermogen wordt afgegeven voor haar. Dit adres staat vermeld.
Op 15 februari 1859 besloot de gemeenteraad dat de Ammunitiehaven en de Schedeldoekshaven gedempt mochten worden. Een jaar later ging de aannemer aan het werk en in 1861 kwam het werk klaar. Theodora heeft dus in ieder geval niet bij stinkend water gewoond. De Ammunitiehaven heeft wel vaak een slechte naam gehad. Het was een industriehaventje en na de demping bleef het een slechte naam houden.
1905 Ammunitiehaven Den HaagAmmunitiehaven in 1905
op 8 september 1889 van Dijckstraat 44 We weten dat Theodora en haar gezin hier wonen omdat er een rouwadvertentie in de Haagsche Courant staat over het overlijden van echtgenoot Herman. Er staat een adres bij. De van Dijckstraat ligt in de Schilderswijk. 1930-van-dijckstraatVan Dijckstraat in 1930
ca. 1895 – 1910 Poeldijksestraat 82 Het is uit de inschrijving in het bevolkingsregister niet op te maken wanneer Theodora op dit adres woont. Ze verhuist zo vaak dat het register een rommeltje geworden is. Ze woont hier ergens in de periode 1895 – 1910.  De Poeldijksestraat ligt in de Schilderswijk. Poeldijksestraat rond 1930
ca. 1895 – 1910 van Ravesteinstraat 50 Ook niet helemaal duidelijk wanneer ze hier woonde.Ze blijft wel in de Schilderswijk. In de periode woont er ene P.J. de Jong, ze woont dus waarschijnlijk bij het gezin de Jong in. van Ravesteinstraat rond 1905
ca. 1895 – 1910 van Ostadestraat 264 Idem als twee bovenstaande adressen: in de Schilderswijk en de datum staat niet vermeld. In 1901 wordt een kamer te huur aangeboden in de Haagsche Courant. van Ostadestraat rond 1930
ca. 1895 – 1910 Hobbemastraat 81 Waarschijnlijk is het nummer 81, mogelijk nummer 21. Er is gedurende de laatste jaren van de negentiende en de beginjaren van de twintigste eeuw een bakkerij gevestigd op nummer 81. Hobbemastraat rond 1900
ca. 1895 – 1910 Prinsegracht 54 Voor de verandering een adres buiten de Schilderswijk. De Prinsegracht ligt vlak bij het centrum. Het pand bestaat nog. Prinsegracht 54 in 2016
ca. 1895 – 1910 Noordeinde 161 Dit is een adres op stand, vlak bij het paleis en de Mauritskade. Er is een sigarenmagazijn gevestigd vanaf 1887, in dat jaar heeft J.W. van Aken er ook Amerikaanse horloges te koop. De sigarenwinkel blijft redelijk lang bestaan tot ca. 1898, daarna komt er één van de filialen van de net door bakkerijmedewerkers opgerichte Bakkerij de Toekomst. Noordeinde 161 in 2016
ca. 1910 De Heemstraat 268 De Heemstraat ligt in het Transvaalkwartier Zuid, tegen de Schilderswijk aan. De Heemstraat 310 -320 in 1910
1904 en 1905 Slijkeinde Het al in de zestiende eeuw gebouwde Pest- en Dolhuis, in 1827 omgedoopt tot Verbeterhuis werd tussen 1841 en 1851 verbouwd om te voldoen aan de wet op de verpleging van krankzinnigen. Sinds 1844 heette de instelling dan ook Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen. In 1909 werd het aan de Geest/Slijkeinde gevestigde gesticht verplaatst naar Oud Rosenburg onder Loosduinen. Theodora verblijft twee keer op het Slijkeinde. Zie meer hierover in het hoofdstuk ‘Enkele adressen uitgelicht’.
Krankzinnigengesticht Den Haag op het Slijkeinde rond 1900
Diverse periodes vanaf 1906 Oud-Rosenburg Loosduinen Het landgoed en huis Oud-Rosenburg ook wel Oud-Rozenburg genoemd, werd in 1900 verbouwd om te dienen als zoals men dat in die tijd noemde krankzinnigengesticht. Het gesticht op het Slijkeinde voldeed niet meer qua capaciteit en was verouderd. Theodora verblijft een aantal maal op Oud-Rosenburg. Zie meer hierover in het hoofdstuk ‘Enkele adressen uitgelicht’.  1910 - Oud RosenburgOud Rosenburg aan de Oude Haagweg in 1910
vanaf 6 augustus 1913 Scheepersstraat 47 De Scheepersstraat ligt midden in het Transvaalkwartier. In de eerste jaren van de 20ste eeuw werden de Paul Krugerlaan en de zijstraten aangelegd waaronder de Scheepersstraat. De woningen waren bedoeld voor de lage middenklasse en arbeiders die ten tijde van de industriële revolutie naar de stad waren getrokken. Dit deel van de wijk bevat(te) voornamelijk eentonige revolutiebouw gebouwd door speculanten, de woningen waren vaak van slechte kwaliteit.  1913 Scheepersstraat Den HaagScheepersstraat in 1913
vanaf 9 december 1913 tot 1 maart 1914 Hoefkade 413 Theodora woont volgens het bevolkingsregister tot 1 maart 1914 op dit adres. Pas op 29 mei in dat jaar zien we dat ze verhuisd is naar de van der Vennestraat. De Hoefkade was vergeleken met andere straten waar Theodora gewoond heeft een mooie straat met statige panden. Misschien heeft ze bij een werkgever gewoond als dienstmeid of iets dergelijks. Waarschijnlijker is dat ze er een achterkamer gehuurd heeft. De bewoners bieden die in begin maart 1914 te huur aan voor een ‘eenige juffrouw’ (alleenstaande). Het is een ‘frisse kamer met vrij uitzicht’.  1910 Hoefkade in Den HaagHoefkade ca. 1910
vanaf 29 mei 1914 van der Vennestraat 52 Ter huize van Eck.  De huizen zijn in ieder geval afgebroken. Ligt midden in de Schilderswijk. Op de foto bovenaan de pagina woonde ze in één van de huizen net na de derde zijstraat links. Waar op de foto groen te zien is, ligt nu het Hobbemaplein. Ze woont nog een keer in dat blok, op nummer 62, in 1918.  1932 - van der Vennestraat 49 - 83 achterVan der Vennestraat 49 tot 83 aan de achterzijde in 1932
vanaf 18 september 1914 Netscherstraat 71 Ter huize van Lind. De familie Lind uit de Netscherstraat is het echtpaar Johan Lind, in 1905 winkelbediende, geboren in 1871 en Pieternella Johanna Carolina Kettenis, in 1905, hoedenmaakster, geboren in 1874. Ze wonen in de Netscherstraat 71 van 14 augustus 1911 tot 2 mei 1916.  Zie foto onderstaand. Op deze foto uit 1948 is de Netscherstraat te zien, de huisnummers 37 tot en met 71. Zo te zien is het eerste huis (links) nummer 37.
vanaf 24 april 1915 Netscherstraat 61 (misschien staat er 67?). De Netscherstraat ligt in de Schilderswijk en loopt van de Delftselaand naar de Hobbemastraat. Op de foto rechts is zowel nummer 61 als ook haar vorige adres nummer 71 te zien.  1948 Netscherstraat 37-71 Den Haag
vanaf 11 juni 1915 Vaillantlaan 39 Ter huize van Weduwe Alderwegen.  De weduwe Alderwegen is, Johanna Margaretha Elisabeth Siliakus, dienstmeid bij huwelijk, weduwe van Cornelis Alderwegen, huisschilder. Verhuist naar de Vaillantlaan 39 op 18 april 1913, overlijdt in 1936.  1924 - Vaillantlaand Den Haag - vanaf nummer 42Vaillantlaan in 1922, het huis rechts lijkt no. 42. Theodora zou dan aan de overkant ervan gewoond hebben.
vanaf 19 mei 1917 Vaillantlaan 256 De Vaillantlaan ligt op het Haagse veen in de Schilderswijk. Het plan was om van de Schilderswijk een voorname buurt te maken. Bij Station Hollands Spoor werden onder andere de Stationsweg en het Huijgenspark aangelegd en daar verrezen mooie huizen. De buurt moest een buurt met allure worden, gelijk aan de Archipelbuurt. De verkoop van de huizen wilde echter niet vlotten, de gegoede burgers vonden de omgeving te drassig en waren bang om ziek te worden door het vocht. Arbeiders vestigden zich in de straten rond het Oranjeplein. Met de komst van de arbeiders verloor de wijk elke aantrekkingskracht voor de beter gesitueerden waardoor de Schilderswijk een arbeiders- of volksbuurt werd.De maatschappijen die bouwden en belegden hadden daarna maar één doel: zo veel mogelijk goedkoop te realiseren woningen op een zo klein mogelijk oppervlakte bouwen. De zogenaamde revolutiebouw.
Vanaf 1906 reed er een tram door de straat.
 1923 - Vaillantlaan Den HaagVaillantlaan in 1923
vanaf 21 januari 1918 Paulus Potterstraat 126  Is de eerste straat in de Schilderswijk die naar een schilder genoemd werd. De reden was dat  het huis aan de Dunne Bierkade waar Paulus Potter van 1649-1652 woonde uitzicht gaf over de Hoefkade, en de te Paulus Potterstraat daar een zijstraat van was, stelde de Vereeniging tot Beoefening van de Geschiedenis van ‘s-Gravenhage in 1876 B&W voor deze Paulus Potterstraat te noemen. Toen in het jaar daarop enkele naburige straten vernoemd moesten worden, vroegen B&W aan de V.B.G.G. om daarvoor ook de namen van beroemde schilders voor te stellen.
Het was geen beste buurt. In 1893 werd er volgende over geschreven:
‘Nog erger is het gesteld met de buurt waaraan de namen onzer groote schilders geschonken zijn: Rembrandt-, Jan Steenstraten, waar de cartonnen cubussen zoo dun en luchtig zijn, dat wie zijne gezondheid en zijn leven lief heeft, zich ongaarne in zulks een tochtig en vochtig steenklompje nestelt’.
 1911 - Paulus PotterstraatPaulus Potter hofje in 1911
vanaf 1 augustus 1918 van der Vennestraat 62  De van der Vennestraat ligt in de Schilderswijk.Op de foto rechts zijn de sporen van de trambaan te zien. Het was de route van tram 12.  1910 Van der Vennestraat Den HaagVan der Vennestraat ca. 1910
vanaf 2 april 1919 Gerard Doustraat 163  De Gerard Doustraat ligt in het Westelijk deel van de Schilderswijk. Ter vervanging van de binnenstadshavens die nog binnen de Haagse grachtengordel lagen, wilde de gemeente ook nieuwe overslaghavens graven. Deze zouden ten zuiden van het Station Hollands Spoor moeten komen. Via de plaats waar nu de Vaillantlaan loopt zou een waterverbinding met de Zuid Buitensingel worden gegraven. Maar ook deze grond bleek al opgekocht door de Bouwgrondmaatschappijen en het geprojecteerde kanaal werd feitelijk de Gerard Doustraat. Het kanaal is er uiteindelijk in de jaren 1920 gekomen en is langs de Troelstrakade gerealiseerd.  1928 Gerard DoustraatGerard Doustraat rond 1928
vanaf 9 oktober 1919 Hoge Zand 18  Theodora woonde in één van de Geefhuisjes. De Geefhuisjes zijn twaalf huisjes die samen het oudste liefdadigheidshofje in Den Haag vormen. Ze worden ook wel de Heilige Drievuldigheidshuisjes genoemd. Bijzonder aan dit “hofje” is dat de huisjes aan een straat staan en niet om een tuin heen. De huisjes werden gebouwd in 1565 in het Padmoes, een buurtje waar nu de Nieuwe Kerk staat, grenzend aan het Spui.In 1796 werden de huisjes eigendom van de gemeente. Het beheer kwam toen in handen van het Burgerlijk Armenbestuur. In zijn jonge jaren, toen hij in Den Haag woonde, maakte Vincent van Gogh een schilderij van de Geefhuisjes (omstreeks 1870). Tot de Tweede Wereldoorlog woonden er enkele arme vrouwen, ze hoefden geen huur te betalen.

De huisjes zijn gerestaureerd in 2006.

 Hoge Zand in Den Haag - geefhuisjesDe geefhuisjes ca. 1980. Theodora woonde in het huisje net voorbij het hoge middendeel.
vanaf 9 januari 1924 Westeinde 58 Op de hoek van het Westeinde / Lange Lombardstraat was een bestedelingenhuis/verzorgingshuis, later Huize Spanjaardshof het waar de armen hun levensavond moesten doorbrengen.  1967 - Spanjaardshof Den HaagFoto uit 1967 van het bestedelingenhuis
krantenknipsels Bestedelingenhuis Westeinde 58

 19250417 - Bestedelingenhuis krant17 april 1925

19240425 - Het Vaderland - besluit bestedelingenhuis25 april 1924

 19250115 - pianospel in het bestedelingenhuis15 januari 1925
vanaf 20 juli 1925 tot overlijden Sint Joris Gasthuis Delft Het Sint Joris Gasthuis werd waarschijnlijk in de 14e eeuw gesticht als zogenaamd huis van barmhartigheid aan het Noordeinde in de Nederlandse stad Delft.

Na de invoering van de Krankzinnigenwetten in 1841 en 1884 werd de druk op de Delftse bestuurders vergroot om de verpleegomstandigheden te verbeteren. Dit leidde in 1894 tot de bouw van een buitengesticht, dat buiten de singel van Delft werd gevestigd, in de Vrijenbanse polder. Op deze plek kon een complex met afzonderlijke paviljoenen worden gebouwd, dat meer paste bij de toenmalige ideeën over psychiatrische hulpverlening. Het oude binnengesticht bleef gehandhaafd in de binnenstad van Delft. In het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde het Sint Joris Gasthuis zich tot een psychiatrisch gesticht. Na 1894 werden de oppassers vervangen door verpleegkundigen en werd de medische begeleiding geprofessionaliseerd. In 1933 telde het gesticht meer dan duizend opgenomen patiënten.

Tot 1926 meende men grotendeels machteloos te staan tegen de „onmaatschappelijke en storende handelingen van de zeer onrustige geesteszieken”. Onder leiding van geneesheer-directeur Beyerman wordt de arbeidstherapie nieuw leven ingeblazen.

Het is niet bekend of Theodora in het binnengesticht of het buitengesticht verbleef.

 Sint Joris BuitengestichtSint Joris buitengesticht

 

 

Enkele adressen uitgelicht

Noordeinde 161

Dit is het adres dat een beetje afsteekt tegen de andere adressen. In 90% van de gevallen woont Theodora in de Schilderswijk. Een andere uitzondering is de Prinsegracht, maar dat is lang niet zo een chique adres als de woning op het Noordeinde. Nu is er in de periode 1887 tot 1898 een sigarenmagazijn gevestigd en zoon Hendrik start in 1898 een sigarenmagazijn. Dit kan volkomen toeval zijn, maar wellicht is er een verband.
Als het geen toeval is, dan zijn er verschillende scenario’s.

Theodora woont op dit adres en zo wordt Hendrik geïntroduceerd bij het sigarenmagazijn, doet er ervaring op en start zijn eigen winkel is één mogelijkheid. Een andere, meer waarschijnlijke mogelijkheid is dat Hendrik al werkzaam is in het magazijn en zijn moeder aan woonruimte helpt. Hij zou zelfs de zaak kunnen runnen en bezitten, maar daar is geen enkele aanwijzing voor te vinden.
Op de huwelijksakte van Hendrik staat dat zijn moeder dan winkelierster is. In 1896 is ze nog zonder beroep. Werkt ze op het Noordeinde, of bij Hendrik, of misschien geheel ergens anders?
Het is een gok en misschien is er geen enkel verband tussen dit adres en de werkzaamheden van Hendrik en van Theodora. Feit is dat hij een eigen zaak start rond zijn huwelijk in 1898 en dat is ook het jaar dat het magazijn op het Noordeinde ophoudt te bestaan. Feit is ook dat Hendrik een redelijk betaalde baan gehad moet hebben om een eigen zaak te starten en zomaar een sigarenmagazijn starten kan, maar we mogen aannemen dat hij in het vakgebied al ervaring en contacten had.

Slijkeinde en Oud-Rosenburg

Op het Slijkeinde is het St. Antoniusgesticht gevestigd. Oud-Rosenburg is het landgoed dat in een uitbreiding van het St. Antoniusgesticht voorziet. Op beide locaties worden krankzinnigen verpleegd. Nu was je al snel krankzinnig. Zo werden lijders aan epilepsie opgenomen, soms was het wel gemakkelijk om lastige mensen op die manier kwijt te raken, maar vooral ook was er een forse groep zenuwzieke vrouwen. Als de mannelijke doktoren de klachten van hun vrouwelijke patiënten niet goed konden duiden, dan werd soms vrij gemakkelijk het stempel zenuwlijder gegeven en was de arme vrouw rijp voor het krankzinnigengesticht.

We weten niet wat Theodora mankeerde en waarschijnlijk komen we daar nooit achter, vast staat dat ze een fors aantal tegenslagen en ingrijpende gebeurtenissen heeft moeten verduren. Mogelijk heeft ze daar een trauma aan overgehouden. Zorgen om inkomen, woonruimte en de opvoeding van vooral haar twee jongste kinderen zal ze ook gehad hebben en dat zal toch een behoorlijke portie stress gegeven hebben. Ze verblijft ook niet gedurende jaren op rij in de verschillende gestichten en het is aannemelijker dat ze op de lichte afdelingen verbleef dan dat we voor de zware afdelingen moeten vrezen. Op de foto rechts is één van de ziekenzalen voor de ‘rustige vrouwen’ de zien. De foto moet voor 1909 genomen zijn, want toen werden alle patiënten overgebracht naar Oud-Rosenburg.

In het artikel links uit het Rotterdamsch Nieuwsblad valt te lezen dat het opnemen in een krankzinnigengesticht soms ook misbruikt werd, in dit geval lijkt het er op dat een werkgever op een gemakkelijke manier van het dienstmeisje af wil omdat ze protesteert tegen haar werkomstandigheden.

Het St. Antoniusgesticht herbergt in 1903 215 geesteszieken, voor het grootste deel vrouwen. Veel mannen waren al overgebracht naar het nieuwe gesticht Oud-Rosenburg. In het jaarboekje van 1903 van de geschiedkundige vereniging Die Haghe staat dat er in dat jaar het volgende personeel op het Slijkeinde werkzaam is: een geneesheer-directeur, een tweede geneesheer, een directrice, 2 hoofdverpleegsters, 21 verpleegsters, een linnen- en een naaijuffrouw en enige mannelijke verplegers. Een jaar na dato wordt Theodora er opgenomen.

Het gesticht was gevestigd in een oud pand en had een lange historie die terugging tot 1516. Het Slijkeinde lag toen buiten de bebouwde kom en diende als Pesthuis, later, in 1607 kwam het Dolhuis er bij. In 1720 verviel het nut van het Pesthuis en bleef alleen het Dolhuis bestaan dat in 1827 omgedoopt werd tot Verbeterhuis en enkele decennia later werd verbouwd en de naam Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen droeg. Nog een aantal decennia later was de stad zo uitgebreid dat het midden tussen de woonhuizen was komen te liggen in een toen nogal ongunstige buurt. De straat ligt in het stadsdeel Centrum in de wijk Kortenbos. In 1909 werden alle patiënten overgebracht naar Oud-Rosenburg en wordt het gebouw in gebruik genomen als ziekenhuis. Onderstaand nog wat foto’s van het St. Antoniusgesticht genomen voor 1909.

Ruimte voor rustige vrouwen Ziekenzaal voor vrouwen Achterzijde van het gesticht

Oud-Rosenburg is een landgoed aan de Loosduinseweg in Den Haag. In 1900 werd het in gebruik genomen als krankzinnigengesticht. In het artikel rechts uit het tijdschrift de Ingenieur van 29 december 1900 wordt uitgelegd waarom het landgoed deze bestemming krijgt. In hetzelfde tijdschrift wordt in 1904 vermeld dat het gesticht zal worden voorzien van elektriciteit. Dat is vrij spectaculair want pas veel later wordt elektriciteit in Den Haag gemeengoed. Zo wordt er pas in 1917 een aanvang gemaakt de straatverlichting om te bouwen van gas naar elektrisch. Als we de krantenberichten en andere artikelen die over het gesticht geschreven zijn mogen geloven was het een voor die tijd mooi, goed ingericht gesticht met kundige verpleging en een mooie omgeving zodat de verpleegden fijn van de buitenlucht konden genieten.

Initieel verblijven er 112 patiënten, allen man, in Oud-Rosenburg. In 1904 wordt er een uitbreiding goedgekeurd, er wordt een vrouwenpaviljoen gebouwd. Het is jammer voor Theodora dat er niet vanaf het begin vrouwen worden opgenomen.

Onderstaand  een lijst van verblijf van Theodora in de verschillende instellingen en een foto van Oud-Rosenburg genomen rond de laatste periode dat zij er verblijft. Wellicht is zij ook op de foto te vinden in het midden en rechts staat een aantal dames op leeftijd. In 1913 is ze 71 jaar oud.

Startdatum Einddatum Aantekening
16 juli 1904 Onbekend Waarschijnlijk woonde ze bij opname in de Poeldijksestraat. Ze verblijft op het Slijkeinde.
18 januari 1905 17 oktober 1905  Ze is opgenomen in het gesticht op het Slijkeinde.
4 mei 1906 21 juli 1906  Ze verblijft op Oud-Rosenburg, zo ook in de twee periodes die volgen.
23 december 1910 20 januari 1911 Waarschijnlijk woonde ze bij opname in de Heemstraat.
4 augustus 1913 Onbekend Twee dagen later wordt ze ingeschreven als bewoonster van de Scheepersstraat.
20 juli 1925 16 september 1925 Ze verblijft in het St. Joris Gasthuis in Delft en overlijdt daar.

Openbaar onderwijs?

Op het blad van het bevolkingsregister staat een stempel: OPENBAAR ONDERWIJS 16 APR 1903.
Het is volkomen onduidelijk waarom deze stempel midden tussen de adressen staat. In 1903 is ieder kind zo’n beetje volwassen. Alleen Paulus is dan nog minderjarig maar wel al 17 jaar oud. Bovendien staat de stempel achter de naam van Theodora. Zij is in 1903 de 60 al gepasseerd. Ook zou je als er al sprake is van onderwijs toch eerder Rooms Katholiek onderwijs verwachten.
Raadselachtig, maar wie weet wordt hierover nog wat gevonden, zodat er een tipje van de sluier kan worden opgelicht.

Beroep

Slechts één keer wordt er in de aktes uit de burgerlijke stand een beroep vermeld bij de naam van Theodora en wel op de huwelijksakte van zoon Hendrik die in 1898 trouwt met Cornelia Onderwater. Zowel Theodora, als haar schoondochter zijn winkelierster, Hendrik is dan handelsreiziger. Twee jaar er voor, als zoon Hermanus trouwt, heeft ze geen beroep, ook in de huwelijksaktes van de kinderen die voor die datum trouwen, staat achter haar naam ‘zonder beroep’. In 1898 is dochter Paulina 17 jaar oud, zoon Paulus is dan pas 13, we weten van hem dat hij in een weeshuis verbleef, maar niet precies in welke jaren.
Duidelijk is wel dat Theodora dus op zijn minst in periodes vanaf het overlijden van haar echtgenoot tot minimaal 1896 zonder inkomen moet zijn geweest. In 1910 en 1912 als respectievelijk de kinderen Paulina en Paulus trouwen staat er weer ‘zonder beroep’. Ze wordt in de latere jaren regelmatig in een gesticht opgenomen en toen is er ook geen geld binnengekomen. Van enige sociale voorziening op dat gebied was nog geen sprake.
Vanaf 1919 komt ze terecht in de armenzorg, voor die tijd redt ze zich dus op een of andere manier. In de eerste jaren dat ze er alleen voorstaat zal er misschien wat spaargeld geweest zijn, de oudste kinderen zullen vast ook bijgedragen hebben. Hendrik wordt wellicht rond 1898 haar werkgever. Misschien heeft ze nog af en toe wat werk. Hoe dan ook, ze zal het niet breed gehad hebben.

Overlijden

Theodora overlijdt na een lang en bewogen leven in het St. Joris Gasthuis in Delft. Ze is net geen 83 jaar oud als ze sterft op 16 september 1925.

Bronnen en foto’s: Haags Gemeentearchief,  Haagse Beeldbank, Familysearch, Wikipedia, Website Geschiedenis van Den Haag (over de Ammunitiehaven), Haagsche Courant, Delpher, historiek.net/denhaag-rond-1900, Haags Gemeentemuseum, Den Haag Wiki, Jaarboekje Die Haghe (1903), Haags Historisch museum
Terug naar het schema Jansen
Naar pagina Hermanus Daniel Antonie
menu
(afgeschermd)