Groente inmakerijen Roelofarendsveen

Misschien was Theodorus van der Voort werkzaam bij één van de groente-inmakerijen. Op de website Geschiedenis van Zuid-Holland van Erfgoedhuis Zuid-Holland staat een interessant artikel over deze inmakerijen. Dat artikel is overigens weer gebaseerd op door de Stichting Oud Alkemade gepubliceerde stukken. Onderstaand een deel er van.

Inleiding

Het conserveren van voedsel is een probleem dat de mens al eeuwenlang bezighoudt. In de tijd van de VOC was al bekend dat voedsel langer houdbaar werd door het in zout te bewaren of in vet te verpakken. Dit verhaal gaat over Roelofarendsveen en omgeving. Daar waren in de 19e en 20e eeuw veel inmakerijen gevestigd. Deze bedrijven maakten groenten uit de regio met zout in.

 

De eerste inmakerij

Weetjes

Het verhaal gaat dat de plaatselijke doperwten en snijbonen zo goed van kwaliteit waren dat ze rond 1800 zelfs aan het Franse hof werden gegeten. Als dat waar is, dan werden deze producten door de tuinders waarschijnlijk bij wijze van belasting in natura aan de Fransen geleverd. AugurkMet de teelt van augurken, later één van de belangrijkste producten om in te maken, werd pas vanaf ca. 1825 begonnen.

Groenten inmaken om deze te kunnen bewaren, bestaat al eeuwen lang. Immers was er in de winter weinig voedsel en kon op deze manier het overschot uit de oogstperiode worden bewaard en gegeten in de barre maanden. Inmaken werd in de huishoudens zelf gedaan, tot de 19e eeuw, toen de inmakerijen opbloeiden.
De regio rond Roelofarendsveen heeft een ideaal vestigingsklimaat gehad voor een inmakerij.
Er werd, vermoedelijk, al vanaf het einde van de zeventiende eeuw groente geteeld. De grond in de Veender- en Lijkerpolder was hier heel geschikt voor. De streek bood ook goede transport mogelijkheden via de weteringen (waterwegen) en al eeuwen lang werd die route naar bijvoorbeeld Amsterdam gebruikt. Het is niet bekend wanneer de eerste inmakerij zich in Roelofarendsveen heeft gevestigd. Zeker is dat er in 1862 een inmakerij, eigendom van Willem Hoogenboom, gevestigd was aan het Noordeinde. Ook Volwater, de huidige conservenfabriek, heeft zijn oorsprong in de negentiende eeuw.

 

Werkwijze

Het procedé van inmaken ging als volgt. De groenten werden eerst gewassen in slootwater of water uit het Braassemermeer. Daarna werden ze in oude wijnvaten gedaan, die voor 10 % gevuld waren met pekel. Deze vaten waren afkomstig uit Frankrijk en Duitsland. Als er nog restjes wijn inzaten hoefde er minder pekel bij (6 %), omdat de nog aanwezige alcohol meehielp met het fermentatieproces.

De vaten hadden een inhoud van 180 liter. De kwaliteit van de vaten was essentieel in dit proces. Vaten die niet luchtdicht waren werden naar de polder gebracht, verder lek gestoken en in een poel tot zinken gebracht.

Elke inmakerij had een eigen kuiperij, waar vaten gerepareerd werden en nieuwe duigen en metalen ringen werden gemaakt. Het kuipen nam vaak zoveel ruimte in beslag dat het aanvankelijk op de openbare weg gedaan werd. Er was nog weinig verkeer op de weg destijds, dus dat kon goed. Rond 1900 werden er vaker houten loodsen gebouwd voor het kuipen van vaten.

Als het vat gevuld was, werd het deksel (of ‘boom’) er op geslagen en werden de vaten op hun zij gekanteld. In één van de duigen werd dan een gat geboord om het vat te kunnen afvullen met water. Om het af te dichten ging er een lap jute in het gat en werd er met een houten hamer een stop (‘bundel’) ingeslagen.

Hierna konden de vaten worden opgeslagen, met 20 à 30 vaten tegelijk. De vaten werden in lagen gestapeld met de stop omhoog. Op iedere laag werden twee planken (leggers) gelegd, waarop de volgende laag kwam te liggen. Omdat de groenten door de pekel slonken, moesten de vaten regelmatig bijgevuld worden. Hiervoor werden de vaten weer uit de opslag gehaald, de bundel verwijderd en het vat werd opnieuw met pekelwater afgevuld, zodat er geen lucht bijkwam. Dit gebeurde met tinnen gieters, om roest te voorkomen. Het hele proces – van inzouten tot de aflevering – nam gemiddeld zes weken tot drie maanden in beslag.

Seizoensgroenten

Weetje

Veel gezinnen verdienden wat extra centjes door in de nazomer groente schoon te maken of bonen te doppen. Het ging om thuiswerk. sperziebonenZo herinnert één van de bronnen van dit verhaal zich dat zij thuis tien grote zakken snijbonen op een dag ‘afhaalden’, waar ze 15 cent per zak voor kregen.

De topdrukte in de inmakerijen was van half augustus tot half september. Half augustus werden eerst de augurken ingemaakt, die een belangrijk deel van de productie uitmaakten. In de augurken werden eerst nog gaatjes geprikt, in een speciale machine, zodat het zout in het vat beter zijn werk kon doen. Na de augurken, volgden andijvie, diverse soorten bonen, uien en bloemkool.

In de winter werd zuurkool gemaakt, door witte kool fijn te snijden en in betonnen putten te storten, gemengd met een beetje pekel. De putten werden afgesloten met planken, die weer verzwaard werden met platen natuursteen. Na ongeveer zes weken, waarbij de temperatuur constant gemeten werd, was de zuurkool klaar.

 

Herkomst groente

Niet alle groenten waren afkomstig uit Roelofarendsveen, sommigen werden uit het buitenland aangevoerd, zoals uien en olijven, door de inmakers ‘groene noten’ genoemd. De augurken (‘groffies’) werden wel voor een groot deel in de regio geteeld. Soms was er een misoogst en moesten de inmakerijen genoegen nemen met krom gegroeide augurken, ‘knorrels’. Bloemkool werd via de Delftse veiling aangevoerd, witte kool kwam grotendeels uit Noord-Holland.

De eerste inmakerijen kochten rechtstreeks groenten van de tuinders. Inkopers gingen de tuinders langs en kochten de groenten voor een zo laag mogelijke prijs. Voor de tuinders was dit niet altijd gunstig, en dat leidde uiteindelijk tot het oprichten van veilingen in Roelofarendsveen. Op 27 december 1917 werd de coöperatieve veiling Eendracht Maakt Macht (E.M.M.) opgericht, uit een samenvoeging van drie bestaande veilingen. Op de veiling doorgedraaide partijen kwamen overigens vaak tegen een geringe vergoeding alsnog bij de inmakerijen terecht.

 

Aflevering

SpoorlijnDe aflevering gebeurde eerst vooral per schip. De vaten werden in vletten geladen en door de polder naar de Veense sluis gevaren, waar ze werden overgeladen in binnenschepen, die ze naar Rotterdam vervoerden. Veel vaten waren bestemd voor de export naar Duitsland en Engeland. Ook ging een deel van de productie naar groothandels. Toen in 1912 de spoorlijn Hoofddorp-Leiden was aangelegd, ging zowel de aanvoer van lege vaten als de afvoer van gevulde vaten per trein. Ook de aanvoer van de groenten gebeurde vanaf die tijd per spoor. Het vervoer van en naar station Roelofarendsveen vond nog wel per boot plaats.

 

HH
Over de Haarlemmermeerspoorlijn traject Hoofddorp – Leiden Herensingel

HH
Het stuk van de Haarlemmermeerspoorlijn Hoofddorp Leiden Herensingel werd als eerste geopend (3 augustus 1912) en ook weer als eerste gesloten (1 januari 1936) en opgebroken.De tuinders in een wijde omtrek om Haarlemmermeer verwachtten door de komst van de trein gouden tijden. Hun handel, die tot dan toe over soms gebrekkige wegen of per schuit vervoerd moest worden naar de stations in Haarlem, Leiden of Alphen, raasde nu met 30 kilometer per uur direct naar de grote steden en daar vandaan naar het buitenland. De bloementelers in Haarlemmermeer en Aalsmeer zagen de markten voor hun bederfelijke waar opeens enorm uitbreiden.HH
Ook de tuindersverenigingen in Roelofarendsveen waren buitengewoon blij met de trein. In het jaar voor de opening van het spoor exporteerden ze voor 1700 ton aan peulvruchten naar Duitsland en voor 6000 ton aan komkommers en augurken. Dat kon straks allemaal zo het spoor op.
De tuinders namen ook zelf via de trein goederen af. De kolen voor hun kassen werden in de winter bijvoorbeeld per spoor aangevoerd, zeker als het scheepvaartverkeer door strenge vorst eruit lag.
HH
Loskade in AalsmeerIn Roelofarendsveen liep er dan ook vanaf het station een spoortje naar de Loskade (tegenwoordig de Voorstraat) langs het water. Hier werd de groente van de pramen in de wagens geladen. Op de bovenstaande foto zien we de loskade in Aalsmeer. Zo zal deze er in Roelofarendsveen ook ongeveer uit hebben gezien. Noch het station, noch de kade zijn bewaard gebleven, maar er zijn nog wel tekenen van terug te vinden in Roelofarendsveen.
HH
Theodorus van der Voort heeft de aanleg van de spoorlijn meegemaakt en er wellicht in de acht laatste jaren van zijn leven gebruik van gemaakt. Er waren verschillende stations waar hij uit kon kiezen. Waarschijnlijk was voor hem het station Roelofarendsveen het gemakkelijkst, mogelijk het station Fransche Brug (die zo heette omdat deze gebouwd was met staal uit Frankrijk) bij Nieuwe Wetering hoewel dat station heel weinig voorstelde. Reizigers die er wilden uitstappen, moesten dat van tevoren aan de conducteur melden, anders reed de trein gewoon door.
De voorzieningen voor de reizigers hielden er niet over. De spoorwegmaatschappij had langs het spoor – dat hier op een paar meter hoge spoordijk lag – slechts een abri neergezet: een stenen hokje waar een enkele treinpassagier kon schuilen.
Traject

 

Zuurkar

Bij de groothandel werd het ingezouten voedsel weer uit de vaten gehaald en werd het zout eruit gespoeld. Vervolgens werd het gekookt en verwerkt met kruiden en azijn in allerlei voedselproducten. Bekend is dat er vanaf 1850 in veel steden op straat augurken en Amsterdamse uien verkocht werden, in ‘zuurkarren’. Met name veel joodse families waren actief in de (groot)handel in ingemaakte producten.

Sommige handelaren hadden een eigen makerij, anderen lieten bij derden hun producten inmaken. Zo blijkt uit een bewaard gebleven kasboek van inmakerij P. Heemskerk dat deze in 1887 voor de Amsterdamse gebroeders Bosnak maar liefst duizend vaten augurken inkuipte.

 

Eerste Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er veel geld verdiend met de handel in voedsel. Engeland had een volledige blokkade van Duitsland afgekondigd, maar in het neutrale Nederland bleven mensen bereid om voedsel te leveren. Vooral conserven waren gewild. De fabrikanten ontdekten al snel dat de Duitsers zelfs wilden betalen voor afval van kool. Het verhaal gaat dat er zelfs kroos uit de sloten werd geschept om in te maken!

 

Bronnen: Stationsweb.nl; haarlemmermeerspoor.nl, wimwegman.wordpress.com
Schema van de Kamp van der Voort
Pagina Theodorus van der Voort
menu
(afgeschermd)