Gerhard van de Camp

Hoofdpersoon: Gerhard van de Camp
Ouders: Peter van de Kamp en Mechtildis Lumen
Geboren: ca. 1673
Huwelijk 1: 1705, Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen, Duitsland
Huwelijkspartner 1: Elisabeth Boss
Huwelijk 2: ca. 1708, Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen, Duitsland
Huwelijkspartner 2: Mechtildis ten Oorth
Overlijden: 30 maart 1739, Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen, Duitsland

 

Geboorte en jeugd

Er is niet veel bekend over de jeugd van Gerhard. Hij wordt gedoopt in Rindern, een landelijk plaatsje vlak bij de stad Kleef. Rindern kent twee opmerkelijke gebouwen, uiteraard een kerk, de St. Willibrordkerk en een slot, de Wasserburg.

De St. Willibrordkerk zoals Gerhard die heeft gezien is helaas is 1870 afgebroken, het slot werd in de Tweede Wereldoorlog beschadigd en herbouwd.

De Wasserburg

Het waterslot werd in 1654 als landhuis gebouwd in de stijl van de Nederlandse barok. In 1666 werd het huis met de landerijen gekocht door de grote keurvorst Frederik Willem I van Brandenburg en door zijn stadhouder Johan Maurits van Nassau-Siegen geïntegreerd in het landschapsplan van de door hem opgerichte Kleefse tuinen. De tuinen van Johan Maurits zijn door vernielingen en vernieuwingen wezenlijk veranderd. In de 18e en 19e eeuw waren de Pruisische koningen de belangrijkste mecenassen van de Kleefse tuinen, vanaf koning Frederik I tot Frederik Willem IV. Gerhard heeft dus een ander landschap gezien dan oorspronkelijk ontworpen door Johan Maurits architecten.
De tuinen bestaan nog steeds en zijn in de oude glorie hersteld.
Omdat Gerhard schepen was van Rindern, zal hij wellicht ook bemoeienissen gehad hebben met de tuinen en in aanraking gekomen zijn met architecten en werkzaamheden in het landschap. Het zou interessant zijn om te weten hoe hij hier tegenaan gekeken heeft als landbouwer. Als nuchtere boer, of heeft hij de schoonheid van het gecreëerde land schap oprecht gewaardeerd?
1750 - Wasserburg Rindern

 

Huwelijken

WeilandenGerhard trouwt in 1705 in Rindern met Elisabeth Boss, Elsken genoemd bij de trouwinschrijving. Helaas mag het huwelijk maar kort duren. Elisabeth overlijdt al op 23 januari 1707. Al snel trouwt Gerhard voor een tweede keer, nu met Mechtildis van Oorth. Er is geen huwelijksaantekening te vinden, maar wel een doopaantekening van het oudste kind, dat gedoopt wordt in 1709.

Mechtildis komt waarschijnlijk ook uit Rindern. Omdat de eerstgeboren zoon Johannes Wilhelmus genoemd wordt, is ze mogelijk een dochter van Johannes Wilhelmus van Oorth (van Orth) en Aleida. De namen van haar dochters duiden daar ook op.  De eerste dochter wordt Elisabeth genoemd, naar de eerste vrouw van Gerhard. Dan wordt de moeder van Gerhard vernoemd bij de tweede en derde dochter die Mechtildis heten. De vierde dochter heet Aleida en zal logischerwijze vernoemd zijn naar de moeder van Mechtildis.

Hoe oud Mechtildis is als ze komt te overlijden weten we niet, maar ze kan niet veel ouder zijn dan 60, op haar sterfdatum 6 november 1746. Ze overleeft wel haar man, die 65 jaar oud wordt, met zeven jaar.

Kinderen

Kinderen met Elisabeth Boss

Voornamen Geboortedatum Geboorteplaats
Petrus ca. 1705 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Christina ca. 1706 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland

Van dochter Christina is geen doopaantekening te vinden, maar zij is zeker ter wereld gekomen, ze komt voor in aktes die gaan over haar huwelijk en overlijden. Het is ook aannemelijk dat er een zoon Peter of Petrus was, genoemd naar zijn vader. Gerhard noemt zijn eerste twee zoons uit zijn tweede huwelijk Johannes en Maes, de derde zoon, geboren in 1713, heet wel Petrus en als die overlijdt wordt er nog een zoon Petrus genoemd. De zoon uit het eerste huwelijk zal dan waarschijnlijk in 1712 of 1713 overleden zijn. De naam Petrus komt nog één keer terug, hij noemt zijn vijfde zoon Johannes Petrus. De naam Petrus blijft in de opvolgende generaties veelvuldig in gebruik, dus uiteindelijk wordt de vader van Gerhard, Peter (doopnaam hoogstwaarschijnlijk Petrus), prima vernoemd.

Kinderen met Mechtildis ten Oorth

Voornamen Doopdatum Doopplaats
Johannes Wilhelmus 1709 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Maes 1712 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Petrus 14 september 1713 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Elisabeth 18 september 1714 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Johannes Petrus 25 oktober 1716 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Fredericus ca. 1718 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Bernardus 9 november 1720 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Mechtildis 2 december 1722 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Bernardus 9 november 1727 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Mechtildis 20 juni 1728 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland
Aleida 30 mei 1732 Rindern, Kleef, Noordrijn-Westfalen – Duitsland

Veel van de kinderen trouwen in Rindern.
Johannes Wilhelmus in 1734 met Maria Sijbers, hij is dan 25 jaar oud.
Elisabeth in 1738 met Joannes van Ackeren, ze is dan 24 jaar oud.
Maes in 1743 met Joanna Mintjens, hij is dan 21 jaar oud.
Christina in 1745 met Henricus Schmitz, ze is dan 39 jaar oud.
Johannes Petrus in 1747 met Petronella Janssen, hij is dan 31 jaar oud.
Maes voor de tweede keer in 1750 met Hendrina Sijbers, waarschijnlijk een schoonzus van broer Johannes, hij is dan 38 jaar oud.
Johannes Wilhelmus voor de tweede keer in 1753 met Gertrudis Valekamps, hij is dan 44 jaar oud. Overigens treedt deze Gertrudis in 1771 weer in het huwelijk, dus Johannes overlijdt voor 1771.
Mechtildis van de Kamp in 1764 met Theodorus Janssen, ze is dan 36 jaar oud.
We zien geen trouwinschrijving van Fredericus, maar wel doopinschrijvingen in Warbeijen van een Fridericus van de Kamp in de periode 1749 – 1751. Gezien de namen van de kinderen; Petrus, Petronella en Theodorus kan het ‘onze Fredericus’ zijn. Hij is getrouwd met Catharina Braam.

De twee zoons die Petrus heten komen beiden niet meer voor in de trouw- nog doopregisters. We zien dat zoon Johannes Petrus zich later Petrus noemt. We mogen er van uitgaan dat zowel de Petrus die in 1705 geboren wordt, als de Petrus uit 1713 op jonge leeftijd overleden zijn.

Beroep

Gerhard is landbouwer en schepen van Rindern.

Het besturen van een schepenbank bestond voornamelijk uit het beheer van de gemeentelijke eigendommen, de zorg voor de openbare orde en veiligheid en de zorg voor aanleg en instandhouding van wegen en waterlopen. Daarnaast moesten de schepenbank natuurlijk een goed financieel beheer nastreven. De inkomsten van de schepenbank bestond onder andere uit grondbelastingen ook wel schattingen genoemd, en opgelegde boetes in de rechtspraak. De uitgaven bestonden uit de afdracht van een deel aan de landsheer, de kosten van het bestuur en rechtspraak, het onderhoud van wegen en waterlopen en de kosten van onder andere de armenzorg.

Interieur boerderij 1700 Interieur boerderij 1700 - spinnen

Een mooi voorbeeld van de activiteiten van Gerhard als één van de bestuurders van Rindern komt van de website van één van zijn nakomelingen Jos van de Kamp.
De titel is:
VERBANNEN, VOOR DRIE JAREN
Uit een oude parochiekroniek van Rindern
Gerard van de Camp versus pastoor Johann v. Rossum uit Kleef
Links de Duitse tekst rechts de vertaling van Jos van de Kamp.

Johann v. Rossum aus Cleve, Pfarrer

Er hatte die Inferiora in Emmerich, Philosophie und Theologie, leztere 3 Jahre und 4 Monate in Köln abfolviert und wurde nach empfangener Priesterweihe sofort Pfarrer in Rindern.
Er wurde seines Amtes von der Regierung entsezt. Nach einem Brauch hatte er nach dem am 6. Februar 1726 erfolgten Tode des Küsters Antonius Schonenbosch unter Mitwirtung der Gemeinde dem Franz Thompson die Küsterstelle übertragen. Auf die Oppo-sition von 3 bis 4 Eingesessenen, an deren Spitze der 1739 gestorbene Gerard van de Camp stand, mischte sich die Clev. Regierung in die Sache und ließ die Stelle öffentlich feilbieten.
Thompson wurde genötigt, das erfolgte Gebot von 100 Rtlr. pro aerario ecclesiastico um einen Taler zu erhöhen.
Darauf denunzierten die Opponenten ihren Pfarrer und den Kapuziner-Pater Bertram aus Cleve, daß diese ihnen die Absolution verweigert, bis sie den dem Thompson verursachten Schaden wieder gutgemacht hätten.
Beide Geistliche wurden am 27. Juni vor Gericht geladen und mit dem Opponenten confrontiert. Der Pfarrer wurde seines Amtes entsezt. Eine Bittschrift der Gemeinde, daß sie den Pfarrer bei der grassrenden Seuche schmerzlichst vermisse, und ihre Angehörige ohne die Tröstungen der Kirche stürben, blieb ohne Erfolg. Die Pastorat wurde dem Pfarrer gesperrt, obwohl die Gemeinde ihm das beste Zeugnis ausstellte.
Exsul, heißt es von ihm, per tres annos ex invidia parochianorum.
Für die Zeit vom 13. April 1727 bis zum 10. April 1730 führte eine andere Hand das Taufregister weiter.
v. Rossum starb am 31 Marz 1736.

willibrordkerk-in-rindern

Johan van Rossum uit Kleve, pastoor

Hij volgde de lagere opleiding in Emmerich, en na de laatste 3 jaren en 4 maanden in Keulen te hebben gestudeerd, slaagde hij voor filosofie en theologie. Direct na zijn priesterwijding werd hij pastoor in Rindern.
Hij werd door de regering uit zijn ambt ontzet. Zoals gebruikelijk had hij, na het op 6 februari 1726 plaatsgevonden overlijden van koster Antonius Schonenbosch, met medewerking van de parochie, aan Franz Thompson het kosterambt overgedragen.
Na oppositie van 3 tot 4 ingezetenen, onder aanvoering van de in 1739 overleden Gerard van de Camp, mengde de Kleefse regering zich in de zaak en liet die functie in het openbaar te koop aanbieden.
Thompson werd gedwongen, het gedane bod van 100 rijksdaalders te verhogen met een daalder, pro aerario ecclesiastico *).
Daarop gaven de opponenten hun pastoor en de Capucijner-pater, Bertram, uit Kleef aan en beschuldigden zij hen ervan hun de absolutie te weigeren, totdat zij de aan Thompson veroorzaakte schade weer zouden hebben goedgemaakt.
Beide geestelijken werden op 27 juni opgeroepen voor het gericht te verschijnen en daar met hun opponent geconfronteerd. De pastoor werd uit zijn ambt ontzet. Een smeekschrift van de parochie dat zij de pastoor bij de heersende epidemie smartelijk misten en dat daardoor de parochianen zonder troost van de kerk stierven, bleef zonder resultaat. De pastoor werd de toegang tot de pastorie ontzegd, ofschoon de parochie hem het best denkbare getuigenis verschafte.
Verbannen, zo werd over hem gezegd, gedurende drie jaren vanwege afgunst van parochianen.
In de tijd tussen 13 april 1727 en 10 april 1730 hield een andere hand het doopregister bij.
v. Rossum stierf op 31 maart 1736.
*)Dit bijzondere fonds werd op 1 januari 1685 in het Hertogdom Kleef ingesteld door de Keurvorst van Brandenburg als Heer van Kleef en Mark. Hieruit konden Hervormde predikanten, schoolmeesters en kosters een geringe aanvulling op hun tractement krijgen. Dit geld moest worden opgebracht door RK pastoors, schoolmeesters en kosters, in wier gemeenten de koning het patronaatsrecht uitoefende.

Bronnen en foto’s: Genealogie Spaan, Wikipedia, Gelders Archief, Openluchtmuseum, ryckheyt.nl, genealogie website Jos van de Kamp, Transcripties van Arie Leeuwrik

 

Schema van de Kamp van der Voort
menu
(afgeschermd)