Adrianus Mallé – zoon van Simon

zeeslag-bij-kamperduin
Adrianus Mallé is te vinden in de militaire stamboeken. Volgens die informatie was hij in de periode 1792 – 1814 in dienst bij diverse legeronderdelen. Onderstaand meer over deze interessante carrière

Geboortedatum

adrianus-simons-mallee-militair-stamboek-naam-en-gebAdrianus is te vinden in de militaire stamboeken. Hij heeft nogal wat rondgezworven in de periode 1792 tot 1814. Hij zou in 1771 geboren zijn op 3 augustus, dat kan bijna niet kloppen tenzij oudere broer Antonius pas maanden na zijn geboorte gedoopt is, want die wordt eind december in het jaar er voor gedoopt.

1765-groenmarkt-den-haagLater komt er een Adrianus voor in een akte en als het de juiste Adrianus is, zou hij in 1772 geboren zijn volgens de akte. Vooralsnog is er geen doopakte terug te vinden in 1771, noch in 1772 rond augustus en we nemen voorlopig aan dat de geboortedatum klopt en oudere broer Antonius laat gedoopt is, bij gebrek aan andere informatie.

Hoe dan ook, hij is volgens het stamboek de zoon van Siemon Mallé en Cornelia Schuijl en geboren in Den Haag.
De afbeelding links is een schilderij van P.C. la Fargue uit 1785 van de Groenmarkt in Den Haag.

Uiterlijk

adrianus-simons-mallee-militair-stamboek-uiterlijkbruin-haar-blauwe-ogenHij was redelijk lang voor die tijd, ca. 1,83m en had de mooie combinatie blauwe ogen en bruin haar. Hij had blijkbaar een vrij gave huid, want geen merkbare tekenen, een rond gezicht met een breed voorhoofd, ronde kin en grote neus. Misschien leek hij op zijn oudere broer Gerardus, waar helaas vooralsnog geen informatie over te vinden is in militaire boeken, maar die wel de voorouder is waar we voor deze stamreeks het meest in geïnteresseerd zijn.

Termen

Bataljon

Een bataljon is een legereenheid die zelfstandig kan opereren. Het bestaat afhankelijk van zijn opdracht en niveau van operationaliteit uit 400 tot 2000 militairen. Een bataljon is steeds gespecialiseerd: infanterie, cavalerie, genie, artillerie, verbindingstroepen of logistiek. Een bataljon bestaat uit meerdere compagnieën. Iedere compagnie is verder onderverdeeld in pelotons.  Aan het hoofd van een bataljon staat gewoonlijk een kolonel of luitenant-kolonel. Een bataljon maakt zelf deel uit van een regiment, een brigade of een divisie.

Kurassiers

Kurassiers waren zwaar bewapende cavaleriesoldaten te paard die een borstharnas droegen dat een kuras heette. Daar komt dan ook de naam kurassier vandaan. Kurassiers waren op het slagveld de zwaarste eenheid, in taak en impact vergelijkbaar met de huidige tankdivisies. Sommige regimenten bestaan in de een of andere vorm dan ook nog steeds als tankregimenten.

Huzaar

Een huzaar is een doorgaans lichtbewapende ruiter.

Overzicht van Adrianus legercarrière

adrianus-simons-mallee-militair-stamboek-dienst
gewonde-soldaatDe legercarrière van Adrianus duurt minimaal 22 jaar en begint, volgens bovenstaande knipsel uit het Militair stamboek, in 1792 en eindigt in 1814 toen hij 45 jaar oud was. Dat is een aanzienlijke periode waarin hij veel veldslagen meegemaakt moet hebben. Uit de gegevens die er gevonden zijn valt niet met zekerheid te zeggen waar hij precies gevochten heeft, maar we kunnen wel het één en ander herleiden.
Hij is in ieder geval onder een goed gesternte geboren. Er wordt één keer genoemd dat hij gewond is, maar die verwonding is niet dusdanig ernstig dat die een verdere militaire loopbaan in de weg staat. Hij doorstaat de gevechten en andere zware beproevingen en zwaait af om zich vervolgens te storten op het vervaardigen van geweren.

Datum Bataljon Eenheid Land / opmerking
1792 Zwitserse Garde Zwitserse Garde 1793 – Frankrijk
1794 – Frankrijk
1 augustus 1795 Paspoort
5 september 1795 Leidsche academie Komps?
3 augustus 1796 Bedankt
16 augustus 1796 2e Bataljon Artillerie 1797 – geëmbarkeerd
1799 – Nederland, Noord-Holland
16 augustus 1802 Paspoort
22 augustus 1802 1e Bataljon 3e Halve Brigade
20 oktober 1803 7e Bataljon Gewond
1805 – Duitsland
18 november 1805 7e Bataljon 4e Regiment 1805 – Duitsland
1806 – Duitsland
1808 – Spanje
24 juni 1809 7e Bataljon 2e Regiment 1809 – Spanje
1810 – Spanje
1811 – Spanje
23 september 1811 7e Bataljon 130 Regiment, Fransche Infanterie 1811 – Spanje
1812 – Spanje
1813 – Spanje
27 augustus 1814 Paspoort

Het Staatse en Bataafse Leger

Tot 1795 – Het Staatse Leger

soldaten-van-het-staatse-legerDe strijdmacht ter land van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd het Staatse Leger genoemd. Op papier bestond dat leger rond 1794 uit de cavalerie met ongeveer 4.000 man, de artillerie met een iets groter aantal, de infanterie met ruim 30.000 man. De sterkte op papier was vaak optimistisch en in werkelijkheid waren de aantallen lager. De verhoudingen tussen cavalerie, artillerie en infanterie zullen wel kloppen.
Traditiegetrouw bevonden zich in het Nederlandse leger aanzienlijke aantallen buitenlanders, vooral Duitsers en in mindere mate ook Zwitsers, Walen en Schotten. Na 1789 kwamen daar nog Franse emigranten bij, die wegens de revolutie hun land waren ontvlucht en een nieuw bestaan vonden binnen de Nederlandse krijgsmacht.

Adrianus maakt gedurende zijn carrière zowel deel uit van de infanterie als van de artillerie, voor welk onderdeel hij diende in het Staatse Leger dat tot 1795 bestaat, is niet bekend. Hij maakte onderdeel uit van de Zwitserse Garde en verbleef in 1793 en 1794 in Frankrijk. Dienstplicht bestond nog niet dus net als zijn kompanen was hij huursoldaat. In het Nationaal Archief zijn stamboeken te vinden van de Zwitserse regimenten. Klik hier voor het inventarisnummer.

Het Staatse leger 41 infanterieregimenten en nog enkele kleinere zelfstandige eenheden. Officieel zou een regiment ongeveer 1.000 man moeten tellen, maar dat was op papier. Sommige infanterieregimenten droegen een eigen naam, zoals de regimenten Hollandsche Gardes, Orange-Nassau en Orange-Stad en blijkbaar ook ‘Zwitzergarde’, maar de meeste infanterieregimenten werden met een getal aangeduid, of met van de naam van de commandant.

De komst van de Fransen in 1795 maakte een eind aan de Republiek der Verenigde Nederlanden en aan het Staatse leger. De leden van het Oranjehuis namen de wijk naar Engeland, de Bataafse Republiek werd op 19 januari 1795 uitgeroepen en er werd alras een nieuw leger gevormd.

1795 – 1806  Bataafse leger

bataafse-legerZoals te verwachten was ging de nieuw gestichte Bataafse Republiek vrij snel over tot reorganisatie van het leger. Bij de infanterie kwamen in de plaats van de vroegere regimenten zeven halve brigades met elk drie bataljons. De sterkte van een halve brigade bedroeg, in theorie althans, 98 officieren en 1.995 minderen in rang.
Er waren heel wat soldaten van het Staatse leger die zonder problemen overgingen in Bataafse dienst. Bij buitenlandse
eenheden gebeurde dat meestal niet. De uit Zwitsers bestaande regimenten werden in de jaren 1796 en 1797 ontbonden, omdat de Zwitserse kantons niet bereid waren de vroegere overeenkomsten te verlengen. Ook de meeste Duitse vorsten zegden de bestaande verdragen op. En zo belandt Adrianus dus in het Bataafse leger en wel in een onderdeel dat heet Leidsche-academie.

Het leger was ingedeeld in twee divisies. Elke divisie omvatte cavalerie- en artillerie-onderdelen, daarnaast gewone infanterie en tenslotte jagers. Deze jagers vormden een soort lichte infanterie, die in het bijzonder geschikt was voor het uitvoeren van snelle acties achter of in de flanken van de vijandelijke linies.
De samenstelling van het Bataafse leger:
7 Halve Brigades infanterie à 3 bataljons,
4 Bataljons Jagers,
4 Regimenten Cavalerie,
2 Compagnieën Rijdende Artillerie,
4 Bataljons Artillerie te Voet.

1795-verovering-den-boschTen tijde van de Brits-Russische inval bedroeg de totale sterkte van de Bataafse armee 13.565 man.
Er waren veel buitenlanders uit het Nederlandse leger vertrokken toen de Bataafse Republiek tot stand kwam. Toch bleef het aantal vreemdelingen hoog vanwege het tekort aan soldaten uit de Republiek zelf. Door de voortdurende oorlogen bestond er niet alleen in de Bataafse Republiek, maar in heel Europa een grote vraag naar militair personeel. Ronselaars van allerlei herkomst zwierven door de traditionele rekruteringsgebieden, zoals de diverse Duitse staten en de Zuidelijke Nederlanden, om te proberen jonge mannen met een handvol geld voor hun opdrachtgever te strikken.
Frankrijk, dat in die dagen al een eerste aanzet tot dienstplicht kende, keerde zich met hand en tand tegen het rekruteren van soldaten door werfagenten van de Bataafse Republiek onder Franse dienstplichtigen in de Zuidelijke Nederlanden. Dat gebied was in 1797 bij Frankrijk ingelijfd.
De spoeling werd natuurlijk steeds dunner en de kwaliteit naar verhouding slechter. Muiterij, gebrek aan strijdlust en desertie waren onder de gerekruteerde soldaten geen onbekende verschijnselen. Noodgedwongen ging men steeds minder kieskeurig te werk. Het kwam voor dat soldaten bij de Bataafse onderdelen weggelopen waren, om dienst te nemen bij de Franse troepen, maar date ze toch in soldij bleven bij de Bataafse Republiek.

Er zijn geen tekenen van ronselen bij Adrianus. Hij lijkt gewoon te zijn overgegaan bij het vormen van het nieuwe leger en hij dient er zijn tijd uit totdat de Republiek omgezet werd naar het Bataafse Gemenebest in 1801. Ook bij de door Napoleon bewerkstelligde overgang naar het Koninkrijk Holland in 1806 blijft hij in dienst van het leger van de lage landen.

Informatie over de diverse eenheden in de tijd van Adrianus

1792 – 1793   Zwitserse Garde

Hij begint bij de Zwitserse Garde (maart 1792 – augustus 1795). Hij lijkt zijn militaire carrière dus te starten als hij 21 jaar oud is.

In de periode 1793 – 1794 is hij in Frankrijk. Waar hij in het jaar er voor was, staat niet vermeld, maar hij heeft geluk dat hij toen niet in Frankrijk was. Het volk viel Lodewijk XVI aan in dat jaar en die werd bewaakt door de Zwitserse Garde. Lodewijk XVI gaf opdracht tot overgave, hetgeen als resultaat had dat de volledige Garde een kopje kleiner werd gemaakt.

1794 – 1794 Leidsche-academie

Hierover is vooralsnog niets te vinden.

1796 – 1802 Artillerie 2e Bataljon

slag-bij-kamperduin-door-george-chambers-srIn 1797 zou Adrianus geëmbarkeerd zijn. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij meegevochten in de zeeslag bij Kamperduin, die vond plaats op 11 oktober 1797 vlak na de Eerste Coalitieoorlog van de Franse Revolutie, tussen een Nederlandse vloot onder bevel van viceadmiraal Jan Willem de Winter en een Britse vloot onder admiraal Adam Duncan. Bovenaan deze pagina is een deel van een schilderij over deze slag te zien geschilderd door Thomas Whitcombe. Het schilderij rechts is van George Chambers sr.

De zeeslag vond plaats op de Noordzee, voor de kust van Camperduin, ten noordwesten van Alkmaar. De twee vloten ontmoetten elkaar op 18 mijl (zo’n 33 km) voor de Nederlandse kust, de Britten met 24 schepen en de Nederlanders met 25. In totaal bestond de Bataafse vloot uit 15 linieschepen (74-54 kanons, of stukken geschut), 1 geraseerd linieschip (44 stukken), 3 fregatten (44-32 stukken) en een zevental kleinere schepen.

Het gros van de overige Bataafse schepen verzette zich met hand en tand. De Engelsen met de ervaring van Trafalgar hadden echter een tactisch voordeel. In de achterhoede werden de linieschepen Delft, Alkmaar, Haarlem en Jupiter en het fregat Monnickendam (44 stukken) ingehaald en overmeesterd. In het centrum van de Bataafse vloot werd het schip De Vrijheid door vier Engelse schepen tegelijk aangevallen. De brandende Hercules was dreigde in aanvaring te komen met een aantal Engelse schepen. De bemanning van De Vrijheid verdedigde zich fel, maar moest na drie uur opgeven. De Britten veroverden elf schepen inclusief de Jupiter en de Vrijheid, maar hadden zelf te veel schade om de overige te achtervolgen. Er vielen onder de Britten 220 doden en 812 gewonden; er vielen 540 doden onder de Nederlanders en 620 gewonden. Vele Nederlanders werden krijgsgevangen genomen. Adrianus heeft geluk en lijkt op één van de schepen geëmbarkeerd te zijn, die ontsnappen aan de Engelsen.

1799-slag-bij-bergenIn 1799 is Adrianus in Noord-Holland. Dat moet haast wel voor de slag bij Bergen geweest zijn. Het Bataafse leger nam in 1796-1797 niet of nauwelijks aan oorlogshandelingen deel, ondanks het feit dat Frankrijk toen in oorlog was verwikkeld met Groot-Brittannië en Oostenrijk. Dus deze jaren zal een periode van rust voor hem betekend hebben.

Dat veranderde in 1799 dramatisch, toen Frankrijk in oorlog was met Oostenrijk, Rusland en Groot-Brittannië. De laatste twee machten namen in 1799 de gok om een invasie uit te voeren in Noord-Holland. Daarbij stuitten ze op tegenstand van de Franse en Bataafse troepen.  De Frans-Bataafse overwinning in de slag bij Bergen op 19 september van dat jaar bezegelde het lot van de expeditie. De Britten en Russen keerden onverrichter zake naar huis terug. Adrianus en zijn maten konden de overwinning vieren.

Noord-Holland was niet het belangrijkste front voor de grote mogendheden; Frankrijk besliste de oorlog in haar voordeel door overwinningen op de Oostenrijkers in 1800 in veldslagen bij Marengo en Hohenlinden.

1802-1803

3de Halve Brigade, bataljon 1 – 3 had garnizoenen in ‘s-Gravenhage, Alkmaar, Utrecht, Hoorn in 1976. Kans is aanwezig dat dit ook in 1803 het geval was en we hopen dat Adrianus bij het garnizoen in Den Haag hoorde.

slag-bij-austerlitzBataafse soldaten ondersteunden Napoleons leger in de veldtocht van 1805, tegen Oostenrijkse en Russische troepen. Oostenrijk was in het najaar Beieren, een Frans bondgenoot, binnengevallen. Het Oostenrijkse leger dat zich daar bevond werd door Napoleon in een bliksemactie omsingeld en moest zich op 20 oktober in Ulm overgeven. Een Bataafse divisie, ongeveer 4.000 man sterk, nam deel aan de operatie. Ter vergelijking: in totaliteit beschikte Napoleon over bijna 200.000 man. In het verloop van de veldtocht werd de Bataafse divisie gebruikt om de aanvoerlijnen van de Fransen te beschermen, zodat zij geen deel namen aan de grote overwinning van Napoleon op zijn Russische en Oostenrijkse tegenstanders bij Austerlitz (2 december 1805).

Omdat er in het stamboek aangetekend staat dat Adrianus in 1805 in Duitsland vertoeft, is de kans vrij groot dat hij één van de bovengenoemde Bataafse soldaten was.

1805 – 1809 4e Regiment, 2e Bataljon

david-hendrik-chasseDe Hollandse Brigade was een eenheid van het leger van het Koninkrijk Holland onder bevel van generaal-majoor David Hendrik Chassé (op de foto links te zien). De brigade werd in september 1808 door koning Lodewijk Bonaparte naar Spanje gestuurd, op verzoek van zijn broer, de Franse keizer Napoleon, om aan Franse zijde te vechten in de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog.

Formatie van de brigade (augustus-september 1808)
Op 17 augustus 1808 eiste keizer Napoleon van zijn broer, koning Lodewijk van Holland, dat hij een brigade zou leveren voor de veldtocht in Spanje. De brigade, die uit veteranen moest bestaan, moest binnen 10 dagen richting Spanje vertrekken. De brigade moest bestaan uit in totaal 3.000 man waaronder drie bataljons infanterie met in totaal 2.200 man.
Het vinden van beschikbare troepen voor de brigade was lastig. Oorspronkelijk werd het eerste bataljon van het 3e regiment jagers, dat in Zeeland gelegerd was, uitgekozen. Deze eenheid bleek echter zo zwaar getroffen door Zeeuwse koorts dat de meeste soldaten niet geschikt waren voor militaire dienst. De legerleiding was daarom gedwongen om een andere bataljon in te zetten voor Spanje, het 2e bataljon van het 4e linieregiment, onder bevel van luitenantkolonel C.L. von Pfaffenrath. Laat dat nu net het regiment van Adrianus zijn. Het tweede bataljon infanterie die aan de brigade werd toegekend was afkomstig van het 2e linieregiment in Groningen en stond onder bevel van kolonel A.W. Storm de Grave. De cavalerie bestond uit vier eskadrons van het 3e regiment huzaren.

Tocht naar Spanje
De tocht naar Spanje was een beproeving die alleen overleefd werd door de sterkste mannen. De brigade was gedwongen om zich over land naar Spanje te begeven. Transport per schip was onmogelijk omdat de Britse vloot volledige heerschappij had over de zee en de havens blokkeerde. De troepen marcheerden via Antwerpen, Gent, Luik en Amiens naar Parijs. Hoewel de Franse overheid had beloofd de brigade van voedsel en onderdak te voorzien, bleken de plaatselijke autoriteiten langs de route nergens van af te weten. De brigade moest zelf voorraden regelen, wat zwaar op de beschikbare middelen inhakte. De soldaten moesten zelfs noodgedwongen zelf voedsel kopen van de plaatselijke bevolking met hun magere soldij (drie stuivers per dag), wat duidelijk niet genoeg was, waardoor ze getroffen werden door honger en uitputting.

hollandse-infanterie-in-spanjeDe brigade kwam op 19 september aan in Saint-Denis, nabij Parijs. Inmiddels was het aantal manschappen geslonken tot 2.130. Chassé klaagde onmiddellijk bij minister Janssens over het gebrek aan ondersteuning. Janssens gaf daarop instructie aan de Hollandse ambassadeur in Parijs, admiraal Verhuell, om de Franse autoriteiten onder de druk te zetten om alsnog de beloofde steun te geven en de voorschotten te betalen.

De brigade werd in Parijs geïnspecteerd door Napoleon zelf en vertrok weer uit Parijs op 22 september. Men marcheerde via Chartres, Le Mans, Saumur, Niort en Bordeaux naar Bayonne aan de Frans-Spaanse grens. Deze keer kreeg de brigade een veel betere ontvangst van de plaatselijke bevolking en kreeg eenzelfde behandeling als Franse troepen.

soldatenhelm-1795Op 24 oktober kwam de brigade aan in Bayonne. De stad was het startpunt geweest van de Franse inval in Spanje en was nog steeds vol soldaten. De brigade wist zich in de chaos stand te houden, met dank aan kwartiermeester Romar, die de Fransen zelfs wist over te halen nieuwe uniformjassen en schoenen aan de brigade te verschaffen. De sterkte van de brigade was inmiddels gedaald naar 1.700 man. Er waren 1.300 mannen overleden, maar onder de overlevenden hadden de gedeelde beproevingen wel een sterk gevoel van kameraadschap gekweekt.

In spanje
Toen de brigade Spanje binnen marcheerde, bleek dat de eenheid zichzelf moest zien te redden en daarbij concurreerde met de Franse troepen en andere geallieerde eenheden voor voedsel en onderdak. Een andere onverwachte tegenvaller waren de Spaanse guerrilla’s die een constante dreiging vormden voor de Franse bevoorradingslinies. En dan was de strijd nog niet eens begonnen.

De brigade nam deel aan een reeks belangrijke veldslagen, maar werd in een later stadium vooral ingezet tegen de genoemde guerrillastrijders. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland door het Franse keizerrijk in 1810 werd de brigade ontbonden en gingen de militairen van de brigade op in het Franse 123e linieregiment, dat niet alleen in Spanje vocht maar ook deelnam aan de veldtocht naar Rusland in 1812. Adrianus behoort tot één van de twee regimenten die in 1810 overgaan naar het 130e regiment en daarom hoeft hij de veldtocht naar Rusland niet mee te maken.

1809 – 1811  2e Regiment, 7e Bataljon

Al vanaf 1808 verblijft Adrianus dus in Spanje. In 1809 wordt hij verplaatst van het 4e regiment naar het 2e. Veel zal het niet uitgemaakt hebben, de oorlog in Spanje duurde voort en ook zijn verblijf daar.

1811 – 1814  130ste Regiment Fransche Infanterie, 7e bataljon

1808-slag-bij-madrid130ste regiment Fransche infanterie, hetwelk zich in Spanje beroemd maakte. 8 april 1813 werd dat regiment ingelijfd in het 1ste regiment Garde grenadiers.

Op 9 juli 1810 werd bij Keizerlijk decreet (de keizer was Napoleon) Holland met het Keizerrijk verenigd. Op dat moment bestonden de Hollandse linieregimenten uit zeven infanterieregimenten, één regiment jagers, één regiment Kurassiers, één regiment Huzaren en artillerie (te voet en bereden). Deze regimenten hadden al flink wat ervaring opgedaan in Duitsland (1806 – 1807 en 1809), Zeeland (1809) en Spanje (vanaf 1808). We zien in het Militair Stamboek dat Adrianus deze ervaring ook heeft opgedaan.

De Hollandse soldaten moesten volledig opgaan in het Franse Leger, daarom werden de eenheden gereorganiseerd en kregen ze een ander nummer. Het resultaat was vier regimenten infanterie van Linie (123e, 124e, 125e en 126e), een regiment lichte infanterie (33e), een regiment Kurassiers (14e) en een regiment Huzaren (11e). De artillerie en andere korpsen werden ingedeeld bij bestaande Franse eenheden. Adrianus belandt in het 123e regiment.

De twee bataljons van het 123e regiment die in Spanje vochten werden een paar maanden later met vier bataljons uitgebreid en omgenummerd naar 130. Dat wordt de nieuwe naam van het regiment van Adrianus.

loting-dienstplichtOok de dienstplicht wordt ingevoerd door Napoleon en Adrianus krijgt nu collega’s die absoluut niet voor een carrière in het leger hadden gekozen. Als men achttien werd, werd er bepaald aan de hand van loting wie er wel en wie er niet zijn dienstplicht moest vervullen. Sommigen hadden er veel voor over om niet te hoeven dienen. Zo kon je een ander ‘inhuren’ om je dienstplicht te vervullen, of als ze niet vermogend genoeg was, je wijsvinger laten inkorten zodat je de trekker van een geweer niet meer kon overhalen en dus afgekeurd werd. Degenen die zich het ongenoegen van de legerleiding op de hals haalden, werden naar Spanje gestuurd en dat was geen geringe straf.

Na alle perikelen in Spanje en de hele zware tijd daar, was het blijkbaar tijd voor Adrianus om af te zwaaien. Dat is volledig te begrijpen, ook gezien zijn leeftijd. Hij was 45 en het was tijd om zich te settelen.

Na het leger

geweermakerHet lijkt er op dat hij later geweermaker wordt, wat niet onlogisch zou zijn. Hij zal als geen ander geweten hebben waar een goed geweer aan moest voldoen. Er komt een Adrianus voor als getuige van een huwelijk op 22 augustus 1822 die geweermaker is en 49 jaar oud. Als de 49 jaar oud klopt en het is de juiste persoon zou hij geboren zijn in 1772. Er is ook een Adrianus Mallé die in de aktes voorkomt als getuige bij een aantal huwelijken en dopen die zwaardveger is. Ook die zou rond 1771 geboren zijn. Waarschijnlijk is dit ‘onze’ Adrianus. Een zwaardveger is een wapensmid.

bruidspaarHij is getuige bij een huwelijk in 1816, een huwelijk in 1819, een huwelijk in 1821, aangever van een overlijden in 1823, getuige bij een huwelijk in hetzelfde jaar, getuige bij een huwelijk in 1833 en een huwelijk in 1842 waarbij in de akte vermeld staat dat hij 69 jaar oud is.

In 1838 zien we in een akte van het huwelijk van zoon Adrianus Christianus dat hij getrouwd is geweest en wel met Johanna Brouwer. Zijn zoon is timmerman en geboren rond 1809. In februari 1845 trouwt deze zoon nog een keer nadat hij weduwnaar is geworden en dan blijkt uit de akte dat Adrianus is overleden. Zijn vrouw leeft nog wel in 1845. Hij is dus ongeveer 70 jaar oud geworden of zelfs nog wat ouder. Adrianus heeft een heel sterk gestel gehad.

Bronnen en foto’s: Nationaal Archief, Nationaal Militair Museum, Wikipedia, Militaire Stamboeken op Familysearch, “Dagverhaal der doormarcheerende troepen” Beverwijk in de ban van de Fransen (1787-1802) geschreven door J. van Venetien – A. Schweitzer – J. van der Linden uitgegeven door Historisch Genootschap Midden-Kennemerland – Museum Kennemerland, collectie.legermuseum.nl/
Stamreeksschema Jansen Mallee
Pagina vader Simon Malleij
menu
(afgeschermd)