Watersnoodrampen in Zevenaar en arsenicum

kruiend-ijs

Deze pagina gaat over de watersnoodrampen in en rond Oud-Zevenaar in de tijd van Petrus en Theodorus van de Kamp.
Er staat ook nog een artikel op de pagina over arme lijders aan kanker en arsenicum. Niet omdat dit iets met de ramp te maken heeft, maar het geeft wel aan hoe ver af de medische voorzieningen stonden van de hedendaagse. We kunnen ons voorstellen dat er na overstromingen vervelende ziektes uitbraken en dat het de gewonden vaak ontbroken heeft aan goede zorg.
Zo’n ramp maakte daarom meer slachtoffers dan alleen degenen die verdronken. De gevolgen waren vele maanden later nog te merken, ook al omdat veestapels opnieuw moesten worden opgebouwd en landbouwgrond hersteld. Vaak werd er dan ook honger geleden.

Zevenaar, vooral Oud Zevenaar, ligt vlak bij een aantal meanders in de Oude Rijn en vlak bij dijken die in de loop van de jaren beter onderhouden hadden kunnen worden en bijzonder onder druk stonden. Vooral in periodes waarin er ijs vanuit Duitsland de rivier af komt, in ijzige winters, vinden de rampen plaats.

kaart-zevenaar-gr

De van de Kamps maken een aantal grote rampen mee. In 1799, in 1809 en in 1820. Ook in tussenliggende jaren zijn er spannende momenten en problemen, maar in de genoemde jaren vinden er dramatische gebeurtenissen plaats waarbij veel doden vallen, vee sterft, velen dakloos worden en de effecten ver in de betreffende jaren voelbaar zijn.

Het jaar 1799

Zevenaar en de omringende plaatsen worden getroffen door een grote overstroming. Niet alleen water, ook ijs bedreigt mens en dier. Deze watersnood kan de stad nauwelijks op een slechter moment treffen. De bewoners zijn net bekomen van een pokkenepidemie in de maanden ervoor.

Dominee Ottho Gerhard Heldring, ziet het allemaal gebeuren en maakt er korte aantekeningen van

 

De gebeurtenissen op een rijtje:

Vrees voor het water
1799 - Watersnood in ZevenaarDe hele winter heerst in en om de stad Zevenaar een sterke vrees voor het opkomende water van de Waal. Maar tot een echte dreiging is het nog niet gekomen. Op 3 februari komen er al wel berichten dat in de omgeving bij Babberich en Huissen delen van het land zijn overstroomd.
Het lukt niet om de dijken te verhogen; de mest die daarvoor gebruikt wordt, wordt direct weggeslagen door het water. De bevroren ondergrond maakt het onmogelijk om extra waterkeringen te verankeren. De bewoners van het platteland vluchten naar de veiligheid van de stad Zevenaar.

Alarmklokken
Vee in de kerkMaar dan luiden op 5 februari ook daar de alarmklokken: de dijken staan op doorbreken. Langzaam maar zeker vindt het water zijn weg naar de straten van de stad. Aanvankelijk wordt het huis van de familie Heldring nog gespaard, maar de volgende dag stroomt ook daar het water naar binnen. De voorzorgsmaatregelen die Ottho heeft getroffen, hebben geen effect meer ‘dewijl het water voor & agter in spoelden, & reedts in onze slaapkamer’.
Heldring is zich ervan bewust dat nu ook voor zijn mede-stadbewoners actie nodig is. ‘Den toestand was onbeschrijvelijk, eerlang stond alles onder; ik liet de school openen & gav last de arme lieden daar in te bergen, wijl die vrij hoog lag’. Het vee wordt in de kerk gestald.
Ondertussen blijft het water stijgen, vriest het stevig en wakkert uiteindelijk ook de wind nog aan. ‘Menig een moest in die felle koude de Nagt op zolder doorbrengen, en wandelen over dezelve om niet te bevriezen.’ De eerste doden zijn op 8 februari te betreuren. In totaal zal deze watersnood 4 inwoners van Zevenaar fataal worden.

Volop liefdadigheid
Tot merkbaar genoegen van dominee Heldring bloeit de onderlinge hulp en liefdadigheid volop: ‘elk heeft armen lui geborgen – men vind overal blijken van Liefden’. Ook de regering vindt het tijd voor een gebaar; op 20 februari noteert Heldring: ‘order van den hoge Regeering om de eerste zondag kerke Collecte te houden voor den ongelukkigen’.

Einde aan de wateroverlast
Dijk bij ZevenaarLangzaam maar zeker begint de dooi zijn intrede te doen en zakt het water. Ook de familie Heldring kan het woonhuis weer op orde brengen, ‘het huis dezen middag geledigt van ijs op het Secreet kamertie naa’. Op 24 februari is de stad bevrijd van de watersnood. De dominee kan die zondag weer gewoon in de kerk zijn preek houden. In het land rondom Zevenaar is het water dan nog niet helemaal weggetrokken, maar het gewone leven komt weer langzaam op gang.

In de Groninger Courant van 12 februari 1799 wordt er verslag gedaan van het gebeurde.
17990212-groninger-courant

Het jaar 1809

ramp-1
Al eind november 1808 begon het water in de grote rivieren gestaag te wassen. Doordat op 15 december een strenge vorst inzette, duurde het niet lang of het drijfijs begon op te kruien en het rivierwater op plaatsen sterk te stijgen. In januari 1809 viel de dooi in, waardoor het ijs in beweging begon te komen. Wat men vreesde gebeurde: op verschillende plaatsen braken de dijken en overstroomden er veel dorpen, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.

In de vroege morgen van 13 januari 1809 ontstonden er twee doorbraken bij Loo in Oud-Zevenaar. Dat zorgde er voor dat Zevenaar en de wijde omgeving onder water kwam te staan. Vele mensen kwamen om het leven, net als hun dieren.

rampEr volgden meer doorbraken en alras was de Betuwe getroffen. Niet alleen de Betuwe werd door deze ramp geteisterd. Ook de Bommelerwaard, Het Land van Heusden en Altena, de Alblasserwaard en grote delen langs de IJssel overstroomden. Door de vele doorbraken hebben veel mensen in de rampgebieden het leven verloren. Bovendien verdronk er veel vee en werd er enorme schade aan onroerend goed aangericht.

Onderstaand een deel van de eerste pagina van de Koninklijke Courant van 13 januari 1809.  Het eerste artikel gaat over de watersnoodramp.

Het tweede artikel heeft eigenlijk niets met de ramp te maken, maar is niet minder interessant. Het toont aan dat kwakzalvers van alle tijden zijn. Op zijn best kunnen we zeggen dat er getracht werd om een medicijn te vinden voor de dodelijke ziekte kanker. Er was nog geen remedie uiteraard en uit wanhoop was de patiënt blijkbaar bereid om alles te proberen. De verkopers van het product kunnen natuurlijk visionairs geweest zijn die toen al het vermoeden hadden dat rottenkruid, een oud woord voor arsenicum, later toch af en toe inzetbaar bleek om leukemie te bestrijden. Maar het lijkt toch meer op kwakzalverij..

18090116-koninklijke-courant-overstroming

Het jaar 1820

overstroming2De familie van de Kamp behoorde tot het prominente, welvarende deel van Zevenaar en de Liemers (ambt waar Zevenaar onderdeel van uitmaakt.  We zien in een krantenknipsel van 1820 uit de Haarlemsche Opregte Courant dan ook dat de Roomsche leeraar één van de oprichters is van ‘eene commissie ter ondersteuning der behoeftigen’. Die Roomsche leeraar moet Petrus van de Kamp zijn. Er waren vele arme gezinnen en de hulp was heel hard nodig. Het is niet voor niets dat de schrijver van het artikel in de betreffende krant uitgebreid pleit om een schenking te doen aan de arme getroffenen.

Onderstaand een artikel uit de Opregte Haarlemsche Courant van 29 januari 1820
18200129-opregte-haarlemsche-courant-watersnood

Bronnen en foto’s: Wikipedia, is Geschiedenis, OudZevenaar.nl, Delpher, chrisvankeulen.nl
Schema van de Kamp van der Voort
Pagina Petrus van de Kamp
Pagina Theodorus van de Kamp
menu
(afgeschermd)